In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een planschadevergoeding. Eiseres, Projon BV, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, dat een planschadevergoeding van € 3.500,00 had toegekend aan de derde-partij, de erfgenaam van een woning in het plangebied van een nieuw uitwerkingsplan. Eiseres was van mening dat de toekenning van de planschadevergoeding onterecht was, omdat er geen sprake zou zijn van een planologische verslechtering en dat de derde-partij niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het primair besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de derde-partij eigenaar was van de woning en dat het uitwerkingsplan de bouw van 17 woningen mogelijk maakte. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht had gebaseerd op het advies van de onafhankelijke adviescommissie, die had geconcludeerd dat er sprake was van een planologische verslechtering. Eiseres had geen contra-advies overgelegd om de conclusies van de adviescommissie te betwisten.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de termijnoverschrijding van de derde-partij voor het indienen van bezwaar verschoonbaar was, omdat deze niet correct op de hoogte was gesteld van het primair besluit. De rechtbank concludeerde dat er geen voorzienbaarheid was van de planologische wijziging van agrarische bestemming naar woningbouw ten tijde van de aankoop van het perceel door de derde-partij. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde de toekenning van de planschadevergoeding aan de derde-partij.