Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens vermindering van eis
- de conclusie van dupliek
- de akte van [eiser] .
2.De feiten
- 22 januari tot 5 februari 2018
- 27 februari tot 14 maart 2018
- 7 mei 2018 tot einde dienstverband.
3.Het geschil
4.De beoordeling
duurvan de loonbetalingsverplichting, terwijl artikel 9 van de voorwaarden iets zegt over de
hoogtehiervan. Volgens hem rechtvaardigt de ratio van artikel 9 van de voorwaarden het standpunt dat sprake is van drie apart te tellen ziekmeldingen, omdat een werknemer die zich binnen één jaar driemaal heeft ziekgemeld, (financieel) veel zwaarder drukt op de organisatie van de werkgever. Met de regeling van artikel 9 van de voorwaarden wordt dan ook beoogd veelvuldige ziekmeldingen te voorkomen.
melding, niet: met ingang van de derde ziekte
periode, zoals beschreven in artikel 10 lid 4 van de arbeidsovereenkomst. Kortom, gedurende zes weken moest tenminste 85% van het betreffende salaris worden betaald. De kantonrechter neemt aan dat wordt bedoeld
de eerstezes weken, nu voor kleinere kantoren geldt ‘de eerste twee weken’. [gedaagde] mocht dus gedurende de eerste zes weken ten minste 85% van het loon betalen. Hij heeft meer dan 85% betaald, en wel 100%. De vraag is dan of hij in september 2020 bij de eindafrekening alsnog 15% van het loon over die eerste zes weken mocht verrekenen.
tenminste85%, dus 100% kan ook. [eiser] behoefde dus niet te bevroeden dat het een vergissing was van [gedaagde] dat hij zijn gehele salaris kreeg doorbetaald. Dat lag volgens [gedaagde] aan een administratieve fout, maar dat is iets wat voor rekening en risico van [gedaagde] komt, niet van [eiser] . Bovendien heeft [eiser] veel te lang gewacht voordat hij het loon van die eerste zes weken heeft verrekend: meer dan twee jaar na de derde ziekmelding. Na ‘ontdekking’ van de fout beperkte [gedaagde] zich tot inhouding van het lopende salaris. Hij verrekende niets en er blijkt ook niet dat [gedaagde] [eiser] heeft geïnformeerd dat hij wel nog van plan was om over het reeds betaalde loon 15% te verrekenen. In plaats daarvan heeft hij gewacht tot de eindafrekening van september 2020. De verrekening – over de eerste zes weken, maar ook daarna, nu hiervoor hetzelfde geldt – is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Dit betekent dat [gedaagde] ten onrechte de inhouding van 15% heeft verrekend met de eindafrekening.
het laatstgenoten salaris als onder sub a bedoeld(dus 85%!) dient door te betalen indien nog steeds sprake is van arbeidsongeschiktheid.
€ 1.245,00(2,5 punt x tarief € 498,00)