ECLI:NL:RBLIM:2022:1173

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
03/663007-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, geboren in 1953 in Algerije, die momenteel verblijft in FPC De Rooyse Wissel. De vordering tot verlenging van de TBS met verpleging van overheidswege werd ingediend door het openbaar ministerie en betreft een eerdere beslissing van de rechtbank waarbij de maatregel van TBS was opgelegd ter zake van poging tot moord. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 1 februari 2022, waar de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een waanstoornis met paranoïde kenmerken en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen hebben geadviseerd om de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen, gezien het nog aanwezige recidiverisico en de noodzaak voor verdere behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, die pleitten voor een kortere verlenging, overwogen, maar is tot de conclusie gekomen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de TBS met twee jaar vereisen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. Deze beslissing is genomen in overeenstemming met de geldende jurisprudentie, waarbij de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de behandeling binnen een jaar kan worden beëindigd. De rechtbank heeft de beslissing op 15 februari 2022 uitgesproken, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en de griffier heeft de beslissing genoteerd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/663007-14 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 15 februari 2022
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
De vordering houdt in dat de rechtbank beslist op de ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van 23 december 2021 van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1953,
thans verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Oostrum,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsman is mr. M.F.M. Geeratz, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van 23 december 2021, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 23 december 2021;
  • het verlengingsadvies van 15 december 2021 van N.A. van Gerwen, hoofd behandeling, dr. K.J. Simis, psychiater, en drs. M. Verhees, adj. directeur Behandeling en Zorg en plaatsvervangend hoofd van de instelling, allen verbonden aan FPC De Rooyse Wissel;
  • het psychiatrisch adviesrapport Pro Justitia van J.R. Nijdam, psychiater, van 23 november 2021;
  • het psychologisch adviesrapport Pro Justitia van R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog, van 14 december 2021;
  • de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 5 september 2021 tot 27 december 2021;
  • het vonnis van de (toenmalige) rechtbank Roermond van 13 maart 2015, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd;
  • het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 juli 2016, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd;
  • de beslissing van de rechtbank Limburg van 18 februari 2020, waarbij de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is verlengd met twee jaar;
  • een brief van het slachtoffer [slachtoffer] van 12 januari 2022.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen met twee jaar.

2.De procesgang

Bij het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 juli 2016 is [verdachte] ter beschikking gesteld met het bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van poging tot moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde delict betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 13 februari 2018.
De terbeschikkingstelling is bij beslissing van deze rechtbank van 18 februari 2020 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 1 februari 2022. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman en, als deskundige, N.A. van Gerwen, verbonden aan FPC De Rooyse Wissel.

3.Het standpunt van de inrichting

In voornoemd verlengingsadvies van het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting is – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende gesteld:
[verdachte] is een in 1953 geboren, Nederlandse man van Algerijnse afkomst met een andere specificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde kenmerken en daarnaast en waanstoornis met paranoïde kenmerken. Gedurende de afgelopen behandelperiode is de waanstoornis echter niet meer als zodanig waargenomen.
[verdachte] stelt zich vanaf het begin van zijn behandeling begeleidbaar op en toont zich bereidwillig om mee te werken aan de verschillende behandelmodules. Hij vindt het echter moeilijk om naar zijn eigen aandeel te kijken en heeft regelmatig de neiging om te externaliseren en te rationaliseren. Hij voelt zich snel benadeeld, persoonlijk aangevallen en gekrenkt. [verdachte] is bovendien geneigd om vast te houden aan zijn eigen waarheid. De stelligheid en overtuiging waarmee hij dit doet, kan waanachtige vormen aannemen. De afgelopen twee jaar is er vooral ingezet op het aanleren van nieuwe copingvaardigheden en het vergroten van het probleem- en ziekte-inzicht. Bovendien is getracht [verdachte] meer in contact te laten staan met zijn emoties. Hierin heeft [verdachte] enige vooruitgang laten zien. Hij is inmiddels nieuwsgierig naar wat zijn diagnose precies inhoudt en er is momenteel een beginnend inzicht in zijn problematiek. Daarnaast is [verdachte] actief bezig met het integreren van de emotionele en rationele componenten. Tevens wordt op de afdeling zichtbaar dat [verdachte] zijn best doet om functionele copingvaardigheden toe te passen. Het huidige risicomanagement is gericht op het aangaan van een behandelrelatie waarbij wordt getracht het inzicht van [verdachte] te vergroten en de problematiek te bewerken en bestaat momenteel uit het verblijf op een passende 24-uursbehandelafdeling waar voldoende aandacht voor [verdachte] is.
De kernproblematiek van [verdachte] is nog onvoldoende bewerkt waardoor bij een voorwaardelijke beëindiging sprake is van een onverminderd hoog recidiverisico.
[verdachte] heeft sinds 26 maart 2021 een begeleid verlofkader. De verloven zijn alle positief verlopen en hebben duidelijk een positief effect op de stemming en het toekomstperspectief van [verdachte] . Op termijn kan onbegeleid verlof met een transmuraal verlof worden aangevraagd. De prognose is het vervolgen van de behandeling op een resocialisatieafdeling van RIBW de Vliet, onderdeel van Pharos, ambulante behandeling/begeleiding van De Rooyse Wissel. Op basis van de risicotaxaties, en daarbij de problematiek in het achterhoofd houdend, is een geleidelijke afbouw van begeleiding, structuur en toezicht aangewezen om de kans op recidive te minimaliseren.
De kliniek acht het realistisch om een verlenging van de maatregel met twee jaar te adviseren, gelet op de nog te zetten stappen in het resocialisatieproces. De kliniek denkt twee jaar nodig te hebben om de uitbreiding naar onbegeleid verlof en transmuraal verlof te realiseren.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
Ter terechtzitting heeft de deskundige N.A. van Gerwen voorts – zakelijk weergegeven – onder meer verklaard dat een machtiging voor onbegeleid verlof is verleend. De aanvraag voor transmuraal verlof is echter niet goedgekeurd, nu er binnen het kader van onbegeleid verlof eerst meer aandacht moet zijn voor een stevig netwerk en goede dagbesteding. Het is niet de bedoeling om een jaar te wachten met het aanvragen van transmuraal verlof, maar het moet wel goed blijven gaan en er moet een plek zijn waar [verdachte] terecht kan. In de praktijk wordt gezien dat de persoonlijkheidsproblematiek van [verdachte] op de voorgrond treedt. De kliniek heeft ervoor gekozen met name de persoonlijkheidsstoornis te behandelen om te bezien of de achterdocht onder controle kan worden gehouden, waarin stappen zijn gezet. De deskundige staat achter een verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar voor de opbouw van een vangnet voor [verdachte] en om hem tijd te geven mensen in vertrouwen te nemen, hetgeen moet groeien en hij moet ervaren.

4.Het standpunt van de (externe) gedragsdeskundigen

Uit het rapport van de psychiater, J.R. Nijdam, komt – zakelijk weergeven – naar voren dat sprake is van een paranoïde waanstoornis, in gedeeltelijke remissie, en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde trekken. Het recidiverisico is binnen de bestaande setting als laag in te schatten. Bij het wegvallen van de bestaande structuur en de tbs-maatregel zal het recidiverisico kunnen toenemen naar matig en op langere termijn naar hoog. Het huidige risicomanagement kan worden gecontinueerd en nu zal een geleidelijke, gecontroleerde en gefaseerde resocialisatie moeten worden opgestart, waarbij voortduren van het huidige stabiele functioneren en voorkomen van een verergering van de waanstoornis, die hij wel aanwezig acht, en de persoonlijkheidsstoornis cruciaal zijn. Een volgende stap kan het aanvragen van onbegeleid en daarna transmuraal verlof zijn. Op dit moment is het nog niet duidelijk hoe de resocialisatie van [verdachte] zal gaan verlopen, maar het lijkt goed in eerste instantie via een resocialisatieafdeling toe te gaan werken naar een vorm van beschermd wonen. Dit traject zal nog enige tijd in beslag nemen.
De psychiater adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar en de verpleging van overheidswege te continueren.
Uit het rapport van de psycholoog, R.J.A. van Helvoirt, komt – zakelijk weergegeven – naar voren dat ook naar zijn mening sprake is van een waanstoornis. De psycholoog kan de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis op basis van de beschikbare informatie niet uitsluiten, noch bevestigen. De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor [verdachte] de maatregel terbeschikkingstelling kreeg opgelegd wordt ingeschat als laag op de korte termijn. Er moet sprake zijn van een langere periode van sociaal-maatschappelijke teloorgang als gevolg van waandenkbeelden alvorens [verdachte] duidelijk de grip op zijn handelen zou verliezen en over zou kunnen gaan tot gedrag zoals ten tijde van het indexdelict. Het huidige risicomanagement is adequaat en volstaat. Het lijkt wel aangewezen om de vrijheden van [verdachte] op korte termijn uit te breiden en het verdere traject voortvarend vorm te geven. De kans dat [verdachte] intramuraal nog veel kan leren, wordt als gering ingeschat. Het extern risicomanagement kan betrekkelijk eenvoudig vorm worden gegeven. Het is niet de verwachting dat over een jaar de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd kan worden. Over de periode van twee jaar kan dat mogelijk wel het geval zijn, indien voor [verdachte] een geschikte vervolgplek wordt gevonden waar het risicomanagement ook vorm kan worden gegeven.
De psycholoog adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar en de verpleging van overheidswege te continueren.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de kliniek verlenging van de tbs-maatregel adviseert, gelet op de nog aanwezige stoornis en het hoge recidiverisico als de tbs-maatregel wordt beëindigd. Volgens de kliniek en de deskundige is het realistisch om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen vanwege het realiseren van de uitbreiding van verloven, het opstarten van externe dagbesteding en het opbouwen van een netwerk buiten de kliniek. Gelet hierop vordert de officier van justitie de verlenging van de maatregel met twee jaar.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij het niet eens is met een verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar. Hij weet niet wat zijn stoornis is. Hij is 68 jaar en als hij vrijkomt, heeft hij geen energie meer. Hij heeft rust nodig. Het zit niet in zijn hoofd om wraak te nemen als hij vrijkomt.
De raadsman heeft verzocht de tbs-maatregel te verlengen met één jaar. Hij beklemtoont dat hij zich realiseert dat ‘het houden van perspectief’ in beginsel onvoldoende reden is om de maatregel ‘slechts’ te verlengen met één jaar, maar hij acht dat in het belang van [verdachte] , te meer hij al 68 jaar oud is. Behandeling in het kader van de waanstoornis acht hij niet aan de orde, omdat [verdachte] zich niet herkent in die stoornis en diagnostiek. Wat betreft [verdachte] bestaat geen recidivegevaar, nu het indexdelict een schreeuw om hulp was, die hij inmiddels heeft ontvangen. Volgens [verdachte] zou de behandeling in deze fase sneller kunnen gaan. Hij is toe aan rust en meer ruimte voor zichzelf en zelfstandigheid.

7.De beoordeling

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 6:6:11, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank dient te beoordelen of nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis en of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen nog steeds vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies, de rapportages en de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige N.A. van Gerwen. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij [verdachte] sprake is van een waanstoornis met paranoïde kenmerken. Hoewel de kliniek en de psychiater daarnaast ook een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde kenmerken hebben vastgesteld en de psycholoog dit niet kon bevestigen, stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] evenwel nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog op de lange termijn. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege nog steeds eist.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de duur van de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling het volgende. Volgens vaste jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd met twee jaren, tenzij te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging rechtvaardigen. Op grond van het uitgebrachte advies, de rapportages en de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige ziet de rechtbank geen aanleiding te veronderstellen dat de behandeling korter dan twee jaren zal duren. [verdachte] is pas net begonnen met het onbegeleid verlof en staat nog aan het begin van zijn resocialisatie. Het bieden van perspectief acht de rechtbank onvoldoende reden om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar geïndiceerd is.

8.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. J.H.M. Engels en mr. C. Reijntjes-Wendenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Stuurman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 februari 2022.
Buiten staat
Mr. C. Reijntjes-Wendenburg is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.