ECLI:NL:RBLIM:2022:1168

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
C/03/298205 / KG ZA 21-395
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over afgifte van goederen na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft eiseres, een besloten vennootschap, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure betreft de afgifte van goederen die zich nog in het bezit van gedaagde bevinden na een echtscheiding. Eiseres vorderde de overdracht van verschillende goederen, waaronder administratieve gegevens, meubels en persoonlijke bezittingen. De zitting vond plaats op 15 februari 2022, waar partijen een regeling troffen, maar niet alle goederen waren door gedaagde overgedragen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is en heeft gedaagde veroordeeld tot afgifte van specifieke goederen, waaronder een IPhone en andere items, binnen een bepaalde termijn. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling voldoet. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de gemaakte afspraken tussen partijen en de noodzaak om de resterende goederen te retourneren. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/298205 / KG ZA 21-395
Vonnis in kort geding van 15 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. A.J.L.J. Pfeil,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
in persoon procederende (geen advocaat gesteld hebbende).
Partijen zullen hierna “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6,
  • het e-mailbericht van 5 november 2021 van [gedaagde] aan de advocaat van [eiseres] ,
  • een afschrift van klantgegevens voor vernietigingsverklaring van 26 mei 2015,
  • de mondelinge behandeling ter zitting op 16 november 2021,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
  • de pleitnota van [gedaagde] ,
  • op verzoek van partijen heeft de voorzieningenrechter de zaak (meerdere keren)
aangehouden.
1.2.
Bij bericht van 27 januari 2022 heeft [eiseres] vonnis gevraagd en is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[echtgenoot] (hierna: “ [echtgenoot] ”) is werkzaam als psychiater en heeft in dat kader [eiseres] opgericht. Hij is DGA van deze B.V.
2.2.
[echtgenoot] en [gedaagde] zijn gehuwd en hebben tot de zomer van 2015 samengewoond op
het adres [adres] te [plaats] . Op dit adres was ook [eiseres] gevestigd. Op
19 december 2019 heeft [gedaagde] een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank. Dit verzoek is nog steeds aanhangig.
2.3.
Op 16 december 2020, 9 maart 2021, 24 maart 2021, 21 april 2021 en 23 juni 2021 is [gedaagde] - kort gezegd - verzocht goederen van [eiseres] aan [eiseres] over te dragen.
2.4.
Sinds januari 2021 is [eiseres] gevestigd op het woonadres van [echtgenoot] in [woonplaats 2] , maar (een aantal van) de eigendommen van [eiseres] (bevindt) bevinden zich nog altijd in de voormalige echtelijke woning in [plaats] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om binnen twee weken na het wijzen van vonnis de zaken, genoemd in randnummer 5.3. in het lichaam van de dagvaarding, aan [eiseres] over te dragen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van
€ 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij daarmee na afloop van die termijn in gebreke blijft, althans [gedaagde] te veroordelen de zaken, genoemd in randnummer 5.3. in het lichaam van de dagvaarding aan [eiseres] over te dragen binnen een door de voorzieningenrechter te stellen termijn alsook op straffe van verbeurte van een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, met veroordeling (eveneens voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad) van [gedaagde] in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat [gedaagde] in verzuim is deze kosten te voldoen.
3.2.
[eiseres] vordert in het bijzonder afgifte van de volgende goederen:
• alle jaarstukken c.q. administratieve gegevens vanaf 1991
• diverse ordners met psychiatrische expertises
• een vijftal boekenkasten met diverse losse papieren, maar ook diploma’s van de medische
opleiding van [echtgenoot] alsook zijn registratie als medisch specialist
• een zestal laptoptassen, waaronder twee van het merk Mandarina Duck
• een bureau, L-vormig, bestaande uit drie of vier losse tafels, merk Ahrend
• een zwart wandrek met diverse papieren A-4 formaat
• vier boven het bureau bevestigde glazen wanddragers met diverse papieren
• een zwarte kast met deur en laden en inhoud
• postzegels ter waarde van ongeveer € 200
• een bureaustoel, merk Ahrend
• houten lamellen voor het raam
• een airco-installatie met een binnen- en buitenunit
• twee desktopcomputers en een beeldscherm
• Canon all-in-one printer/scanner/fax
• Dymo-labelprinter met rollen labels
• twee back-up systemen
• diverse verlengsnoeren
• een doos en twee mappen met CD-ROMS, oude floppy’s en back-upbestanden op tape 14.
• een plafondlamp, halogeen waarschijnlijk merk Cini & Nils
• een blauwe Mandarina Duck tas met een videocamera, videobanden en toebehoren
• de alarminstallatie van Woon Veilig
• een papiervernietiger
• een metalen prullenbak
• een plastic bak met diverse kartonnen ronde papierhouders
• een telefoon van KPN Een met losse handset
• diverse vakliteratuur: boeken en tijdschriften
• een decoratieve vaasvormige design kandelaar in verzilverde uitvoering, merk Alessi
• een elektrische laadpaal
• bloeddrukmeter, stethoscoop, reflexhamer en otoscoop
• IPhone, die [gedaagde] gebruikt, maar eigendom is van [eiseres]
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak en is overigens niet weersproken.
4.2.
Ter zitting hebben partijen een regeling getroffen.
4.3.
Uit de correspondentie over en weer van partijen nadat de behandeling van de zaak is aangehouden, is gebleken dat op 11 november 2021 afgifte van (een aantal van) de goederen door [gedaagde] aan [eiseres] heeft plaatsgevonden. Een aantal goederen is (nog) niet door [gedaagde] afgegeven, reden waarom [eiseres] alsnog heeft verzocht om vonnis te wijzen.
4.4.
Het geschil spitst zich thans in het bijzonder toe tot hetgeen bij regeling onder (3), (7) en (9) is afgesproken:
“(...) 3. De kandelaar, bloeddrukmeter, de stethoscoop, reflexhamer en de otoscoop zijn bij [gedaagde] aanwezig, maar [gedaagde] weet niet waar deze spullen zich exact bevinden. [gedaagde] zal de komende weken zorgvuldig zoeken naar deze spullen. Mocht [gedaagde] deze zaken vinden, dan geeft zij deze af aan [eiseres] Met betrekking tot de postzegels zal [gedaagde] die postzegels afgeven, die aanwezig zijn. (...)
7. [gedaagde] zal al het nodige doen om het IPhone-abonnement bij Vodafone op te zeggen. Als Vodafone [gedaagde] laat weten, dat zij het niet kan/mag opzeggen, dan zal [eiseres] het abonnement opzeggen. [gedaagde] en [echtgenoot] zullen gezamenlijk naar Apple bellen en al het nodige doen conform de instructies van Apple, de accounts te splitsen met behoud van persoonlijke data. Daarna zal [gedaagde] de IPhone aan [eiseres] afgeven. (...)
9. De laadpaal zal door een professioneel bedrijf ( [naam bedrijf] ) worden gedemonteerd. Hierover maken [echtgenoot] en [gedaagde] afzonderlijk een nadere afspraak. (...)”
4.5.
[gedaagde] heeft laten weten de kandelaar en de reflexhamer niet te hebben gevonden, maar mochten deze spullen tijdens de boedelscheiding tevoorschijn komen, dan zal zij deze afgeven aan [eiseres] Gelet op hetgeen partijen hierover onder (3) hebben afgesproken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] handelt in lijn met die afspraak. De voorzieningenrechter zal in overeenstemming met hetgeen partijen dienaangaande hebben afgesproken [gedaagde] veroordelen tot afgifte van de kandelaar en de reflexhamer voor zover zij deze goederen nog in haar bezit blijkt te hebben.
4.6.
In tegenstelling tot hetgeen partijen dienaangaande ter zitting hebben afgesproken, heeft [gedaagde] de IPhone niet aan [eiseres] afgegeven. De voorzieningenrechter zal - in overeenstemming met hetgeen partijen ter zitting hebben afgesproken - [gedaagde] veroordelen om binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis de IPhone aan [eiseres] over te dragen. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals onder 5 is vermeld, waarbij de voorzieningenrechter wellicht ten overvloede opmerkt dat ex art. 611a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering de dwangsom niet kan worden verbeurd vóór de betekening van de uitspraak waarbij zij is vastgesteld.
4.7.
Ter zitting is in het kader van de afgifte van de laadpaal niet expliciet over de (daarbij behorende) laadpassen gesproken. Uit de brief van 27 januari 2022 van [eiseres] blijkt echter dat de laadpassen niet zijn afgegeven, waardoor de (wel door [gedaagde] aan [eiseres] overgedragen) laadpaal niet functioneert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat bij de afgifte van de laadpaal ook de afgifte van de daarbij behorende laadpassen, voor zover [gedaagde] die in haar bezit heeft, dienen te worden begrepen, reden waarom de voorzieningenrechter [gedaagde] daartoe zal veroordelen.
4.8.
Nu partijen in hun regeling (onder 12) hebben afgesproken dat [gedaagde] uiterlijk 11 december 2021 75% van de forfaitaire proceskosten (zijnde € 1.337,49) aan [eiseres] zal voldoen, en geen van partijen hierover in de correspondentie na aanhouding van de behandeling van de zaak iets heeft opgemerkt, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat hierover niet meer beslist hoeft te worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de kandelaar, de reflexhamer en de laadpassen aan [eiseres] , voor zover zij deze goederen nog in haar bezit mocht blijken te hebben,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis de IPhone aan [eiseres] over te dragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 2.500,00, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij daarmee na afloop van die termijn in gebreke blijft,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JC