Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
primair). Subsidiair is ten laste gelegd dat het ontstaan van de brand aan haar schuld te wijten is.
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
first offenderis. Zij is niet eerder met politie of justitie in aanraking gekomen.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor het primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 262 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- papier en/of
- spiritus, dan wel een brandversnellende stof en/of
- een salontafel en/of een tafelkleed en/of
- een vloerbedekking en/of
- een bed,
althans met een brandbare stof
ten gevolge waarvan dat papier, die salontafel, dat tafelkleed, die vloerbedekking en/of dat bed, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde woning en/of de in voornoemde woning aanwezige goederen en/of voor de naastgelegen
woning en/of de in de naastgelegen woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de naastgelegen woning aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
- papier en/of
- spiritus, dan wel een brandversnellende stof en/of
- een salontafel en/of een tafelkleed en/of
- een vloerbedekking en/of
- een bed,
ten gevolge waarvan het aan haar schuld te wijten is geweest, dat dat papier, die salontafel, dat tafelkleed, die vloerbedekking en/of dat bed geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, en daardoor gemeen gevaar voor voornoemde woning en/of de in voornoemde woning aanwezige goederen en/of voor de naastgelegen woning en/of de in de naastgelegen woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de naastgelegen woning aanwezige personen, in elk geval levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, ontstond;
( art 158 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 158 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )