ECLI:NL:RBLIM:2022:1096

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
C/0298761 HA ZA 21-584
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaring en incidenten inzake gebrekkige bouwwerkzaamheden en waterschade

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 februari 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure die zich richtte op de gebrekkige uitvoering van bouwwerkzaamheden door de gedaagde partij, die leidde tot waterschade in het huis van de eiseres. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.H.A. Augustin, vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagde aansprakelijk was voor de geleden schade en een voorschot van € 75.000,-. De gedaagde, bijgestaan door advocaten mrs. H.M. Kruitwagen en E.J. Diedering, voerde aan dat de waterschade het gevolg was van gebrekkige werkzaamheden door een vennootschap waarvan zij deel uitmaakte. De rechtbank heeft in het vrijwaringsincident geoordeeld dat de gedaagde partij de vennootschap in vrijwaring kan oproepen, omdat er een mogelijkheid bestaat dat de vennootschap aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade. De rechtbank heeft het verzoek tot het horen van getuigen afgewezen, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht voor de beoordeling van de vrijwaring. De eiseres is veroordeeld in de kosten van de incidenten, die zijn begroot op € 844,50. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 23 maart 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/298761 / HA ZA 21-584
Vonnis bij vervroeging in de (voorwaardelijke) incidenten van 9 februari 2022
in de zaak
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak en in het voorwaardelijk incident tot het gelasten van een getuigenverhoor, verweerster in het vrijwaringsincident,
advocaat mr. B.H.A. Augustin,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident]mede handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het voorwaardelijk incident tot het gelasten van een getuigenverhoor, eiseres in het vrijwaringsincident,
advocaten mrs. H.M. Kruitwagen en E.J. Diedering.
Eiseres in de hoofdzaak wordt hierna ook genoemd [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] en gedaagde in de hoofdzaak [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] .

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding met 15 producties;
- de door de griffier van deze rechtbank opgemaakte akte depot van 17 november 2021 waarin is vermeld dat [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] de bij de dagvaarding horende productie drie, een USB-stick, heeft gedeponeerd;
- een door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] genomen incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met negen producties;
- een conclusie van antwoord in incident tevens inhoudende voorwaardelijke incidentele conclusie tot het gelasten van een getuigenverhoor;
- een conclusie van antwoord in het voorwaardelijke incident tot het gelasten van een getuigenverhoor binnen het vrijwaringsincident.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De feiten

2.1
De rechtbank gaat in de incidenten uit van het volgende.
a. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] is eigenaresse van het landhuis met souterrain aan de [adres 1] te [plaats] (hierna het huis).
b. In de periode 2012 tot en met 2014 heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] werkzaamheden verricht in het huis, waaronder het plaatsen en installeren van een warmwater circulatieleiding. Er zijn in die periode bouwwerkzaamheden verricht door in elk geval [naam vof] ( [naam vof] ) met als vennoten [naam vennoot 1] , [naam vennoot 2] en de op [overlijdensdatum] overleden [naam vennoot 3] .
c. Het huis heeft na 2014 wateroverlast gehad, waarbij onder meer water het souterrain is ingelopen.
d. De onderneming van [naam vof] is per 1 januari 2016 voortgezet door [naam cv] , in welke CV [naam vennoot 1] optrad als beherend vennoot en [naam vennoot 2] als stil vennoot. [naam cv] is per 1 januari 2020 uitgeschreven uit het Handelsregister.

3.Het geschil

In de hoofdzaak:
3.1.1
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank bij vonnis, voor zover de wet toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
1) voor recht verklaart dat de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] vervaardigde warmtecirculatieleiding en/of de vervaardigde waterkering gebrekkig was/waren waardoor [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] op 23 juni 2016 waterschade heeft geleden, weshalve sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst tot aanneming van werk, voor welke tekortkoming [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade, op te maken bij Staat en te vereffenen volgens de wet;
2. voor recht verklaart dat de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] vervaardigde warmtecirculatieleiding en/of de vervaardigde waterkering gebrekkig was/waren waardoor [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] op 1 september 2017 waterschade heeft geleden, weshalve sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst tot aanneming van werk, voor welke tekortkoming [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade, op te maken bij Staat en te vereffenen volgens de wet;
3. voor recht verklaart dat er een causaal verband bestaat tussen de gebrekkige warmtecirculatieleiding en/of de vervaardigde waterkering en de opzegging zijdens HSI;
4. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] veroordeelt om, tegen behoorlijk van kwijting, aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] te betalen € 75.000,- aan voorschot, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2019, althans een datum door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
5. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.1.2
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] legt hieraan ten grondslag dat de wateroverlast in het huis is veroorzaakt door tekortschieten van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] .
In het vrijwaringincident:
3.2.1
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] vordert in het incident dat de rechtbank bij vonnis [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] verlof verleent tot het oproepen in vrijwaring van:
de heer [naam vennoot 2] (“ [naam vennoot 2] ”), wonende te [woonplaats 1]
aan de [adres 2] , in zijn hoedanigheid als hoofdelijk aansprakelijk vennoot
van [naam vof] , per 1 januari 2016 voortgezet als [naam cv] (en per 1
januari 2020 ontbonden); en
de heer [naam vennoot 1] (“ [naam vennoot 1] ”), wonende te [woonplaats 2]
aan de [adres 3] , in zijn hoedanigheid als hoofdelijk aansprakelijk
vennoot van [naam vof] , per 1 januari 2016 voortgezet als [naam cv]
(en per 1januari 2020 ontbonden),
tegen een door de rechtbank te bepalen terechtzitting in vrijwaring te doen dagvaarden, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen, kosten rechtens.
3.2.2
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] legt hieraan ten grondslag dat de waterschade is veroorzaakt door gebrekkige bouwkundige werkzaamheden van [naam vof] . [naam vof] heeft onder meer de aanhechting van de glazen pui aan de stenen gevel ondeugdelijk aangebracht. Verder heeft [naam vof] in elk geval het keukenkozijn niet waterdicht ingebouwd.
3.3
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] verzet zich tegen oproeping in vrijwaring van [naam vennoot 2] , die immers slechts stille vennoot is. Zij meent verder dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] niet de waarheid vertelt omdat de waterkering wel door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] is aangelegd. Die kering bestaat namelijk uit de laag bitumen waarvan de verwarmingsbuizen zijn voorzien, en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] heeft in haar incidentele vordering zelf in randnr. 3.10 erkend die bitumen te hebben aangebracht.
In het voorwaardelijke incident tot het horen van getuigen
3.4
Voor zover de rechtbank niet onmiddellijk de vrijwaringsvordering afwijst, meent [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] dat getuigen moeten worden gehoord die kunnen en zullen verklaren dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] heeft erkend dat zij de vochtkering bestaande uit de laag bitumen heeft aangebracht en dat dus de wateroverlast alleen maar voor rekening en risico komt van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] .
3.5
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] meent dat geen getuigenverhoor noodzakelijk is omdat de door haar aangebrachte laag bitumen niet de waterkering vormde. Zij heeft slechts bitumen om de vloerverwarmingsbuizen aangelegd die daarmee in totaal 50 cm breed waren. De pui waaronder de buizen zijn aangebracht, is in elk geval 4.000 cm breed en het verschil tussen die 50 cm en die 4.000 cm had waterdicht moeten worden afgewerkt door de persoon die de bouwkundige werkzaamheden heeft verricht, dus [naam vof] .

4.De beoordeling

Van de (voorwaardelijke) incidenten
4.1
De conclusie van antwoord in het incident van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] is gedeeltelijk een repliek op het antwoord in het incident van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] . Voor zover opmerkingen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] in die conclusie binnen het bereik vallen van een repliek, wordt daaraan voorbij gegaan omdat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] door de rolrechter niet in staat is gesteld om in het vrijwaringsincident van repliek te dienen.
4.2
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot vrijwaring is vereist dat de gewaarborgde zich beroept op een rechtsverhouding met een derde (hierna: waarborg) die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing in de
hoofdzaak tegen de gewaarborgde te dragen. Daarbij behoeft het bestaan van die rechtsverhouding in het vrijwaringsincident als zodanig nog niet komen vast te staan. Of die rechtsverhouding tussen de gewaarborgde en de waarborg daadwerkelijk bestaat, is een onderwerp dat eventueel in de afzonderlijke procedure in vrijwaring tussen de gewaarborgde en de waarborg aan de orde kan worden gesteld.
4.3
Gelet op de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] aangevoerde grond voor de oproeping in vrijwaring van [naam vennoot 2] en Becker valt naar het oordeel van de rechtbank op voorhand niet uit te sluiten dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] geheel of gedeeltelijk regres zal kunnen nemen op (één van) hen. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende. Ook als ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] de bitumen heeft aangebracht en dat die bitumen waterkerende werking moesten hebben, sluit dit zonder nadere, maar niet gegeven toelichting, niet uit dat de wateroverlast (mede) is veroorzaakt omdat de 4.000 cm brede pui onder welke pui de 50 cm brede vloerverwarmingsbuizen zijn aangelegd, niet waterdicht is afgewerkt. Dit betekent ook dat het verzoek tot het horen van getuigen wordt gepasseerd als zinloos: ook als de getuigen verklaren zoals [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] heeft aangevoerd, maakt dit niet dat de vrijwaring moet worden afgewezen.
4.4
De onderhavige zaak betreft tussen 2012 en 2014 verrichte werkzaamheden (zie rov. 2.1 sub b. In die tijd was [naam vennoot 2] vennoot van [naam vof] die toen werkzaamheden aan het huis heeft uitgevoerd. Dat hij thans stille vennoot is/was in [naam cv] maakt dus niet dat hij niet in vrijwaring kan worden opgeroepen, zodat ook dat verweer van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] faalt.
4.5
Al met al ligt de vordering tot vrijwaring voor toewijzing gereed zoals hieronder is bepaald en wordt het verzoek tot het horen van getuigen afgewezen.
4.6
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van beide incidenten worden veroordeeld, die, aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] in totaal worden begroot op € 844,50 (1,5 punt tarief II).
In de hoofdzaak
4.7
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] wordt in staat gesteld op de rol van 23 maart 2022 een conclusie van antwoord te nemen. Partijen dienen op die roldag eveneens hun verhinderdata op te geven voor een mondelinge behandeling voor de periode 1 juni 2022 tot en met 31 december 2022.
4.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
In het vrijwaringsincident
5.1
staat toe dat
de heer [naam vennoot 2] , wonende te [woonplaats 1] aan de [adres 2] , in zijn hoedanigheid als hoofdelijk aansprakelijk vennoot van [naam vof] , per 1 januari 2016 voortgezet als [naam cv] (en per 1 januari 2020 ontbonden) en
de heer [naam vennoot 1] , wonende te [woonplaats 2] aan de [adres 3] , in zijn hoedanigheid als hoofdelijk aansprakelijk vennoot van [naam vof] , per 1 januari 2016 voortgezet als [naam cv] (en per 1januari 2020 ontbonden),
door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 23 maart 2022;
In het voorwaardelijke incident
5.2
wijst het gevorderde af;
In beide incidenten
5.3
veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] in de kosten van de incidenten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] begroot op € 844,50 en te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en (voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis plaatsvindt) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede met veroordeling van
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het vrijwaringsincident] in de nakosten van € 163,- dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, van € 248;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af;
In de hoofdzaak
5.5
stelt [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het vrijwaringsincident] in staat een conclusie van antwoord te nemen ter rolle van
23 maart 2022, en bepaalt dat beide partijen hun verhinderdata voor mondelinge behandeling moeten opgeven voor de periode 1 juni 2022 tot en met 31 december 2022;
5.6
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.