ECLI:NL:RBLIM:2022:1095

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
C/03/285571 HA ZA 20-599
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake geschil over verrekenprijzen in aanbesteding voor wegonderhoud

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 februari 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen BLM Wegenbouw B.V. en de Gemeenten Voerendaal en Simpelveld. De zaak betreft een aanbesteding voor het uitvoeren van het bestek 'Groot Onderhoud Wegen 2019', waarbij BLM Wegenbouw meer asfaltbeton heeft aangebracht dan in het bestek was opgenomen. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een kennelijke fout in de hoeveelheden zoals vermeld in het bestek, die voor BLM Wegenbouw kenbaar had moeten zijn. De aannemer had in overleg moeten treden met de Gemeenten over de uitvoering van de werkzaamheden toen duidelijk werd dat de in het bestek vermelde hoeveelheden fors zouden worden overschreden. De rechtbank geeft partijen de gelegenheid om in onderling overleg gewijzigde verrekenprijzen overeen te komen. De Gemeenten hebben Haskoning DHV in vrijwaring opgeroepen, omdat zij van mening zijn dat Haskoning DHV hen onjuist heeft geadviseerd tijdens de aanbestedingsprocedure. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor akte uitlating.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 9 februari 2022
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/03/280675 / HA ZA 20-387 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLM WEGENBOUW B.V.,
gevestigd te Wessem, gemeente Maasgouw,
eiseres,
advocaat mr. C.M. van der Corput te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VOERENDAAL,
zetelend te Voerendaal,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SIMPELVELD,
zetelend te Simpelveld,
gedaagden,
advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk te Maastricht,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/03/285571 / HA ZA 20-599 van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VOERENDAAL,
zetelend te Voerendaal,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SIMPELVELD,
zetelend te Simpelveld,
eiseressen,
advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HASKONING DHV NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. L.C. van den Berg te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna BLM Wegenbouw, de Gemeente Voerendaal, de Gemeente Simpelveld (en beide gemeenten samen: de Gemeenten) en Haskoning DHV genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in zaak C/03/280675 / HA ZA 20-387 blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 21 oktober 2020
  • de conclusie van antwoord
  • de spreekaantekeningen van partijen ten behoeve van de mondelinge behandeling
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 november 2021
  • de opmerkingen op het proces-verbaal van BLM Wegenbouw van 24 november 2021
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 3 december 2021.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.
1.3.
Het verloop van de procedure in zaak C/03/285571 / HA ZA 20-599 blijkt uit:
  • de dagvaarding met vier producties
  • de conclusie van antwoord met drie producties
  • de spreekaantekeningen van partijen ten behoeve van de mondelinge behandeling
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 november 2021
  • de opmerkingen op het proces-verbaal van Haskoning DHV van 30 november 2021
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 3 december 2021.
1.4.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De feiten in beide procedures

2.1.
De Gemeenten hebben de opdracht voor het uitvoeren van het bestek ‘Groot Onderhoud Wegen 2019’ (hierna: het bestek) gezamenlijk aanbesteed. Het bestek is door Haskoning DHV opgesteld in opdracht van de Gemeenten. Haskoning DHV heeft ook de aanbestedingsprocedure begeleid en de Gemeenten geadviseerd ter zake de inschrijvingen.
2.2.
In het bestek zijn de Standaard RAW Bepalingen 2015 van toepassing verklaard. In de Standaard RAW Bepalingen 2015 is bepaald dat de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (hierna: de UAV 2012) van toepassing zijn voor zover daarvan niet uitdrukkelijk wordt afgeweken. In het bestek is bepaald dat in afwijking van paragraaf 49 lid 1 van de UAV 2012 de rechtbank Limburg bevoegd is om kennis te nemen van geschillen in verband met (de uitvoering van) het bestek.
2.3.
BLM Wegenbouw heeft op de aanbesteding ingeschreven en uiteindelijk is aan haar de opdracht verleend om het bestek uit te voeren. De totale aanneemsom voor de uitvoering van het bestek bedroeg € 524.650,00 exclusief btw. Daarvan zag een bedrag van € 388.573,92 op werkzaamheden voor de Gemeente Voerendaal en een bedrag van € 136.076,08 op werkzaamheden voor de Gemeente Simpelveld.
2.4.
In het bestek zijn onder meer de besteksposten 143330, 143430 en 143530 opgenomen, betreffende het aanbrengen van een tussenlaag van asfaltbeton. De omschrijvingen van deze besteksposten luiden als volgt:
Besteks-post-nummer
Omschrijving
Eenheid
Hoeveelheid resultaatsverplichting
143330
(…)
Aanbrengen van een tussenlaag van asfaltbeton.
Totaal tot 1000 m2
Situering: Hoeveelhedenstaat
Betreft: asfalt in gefreesde vakken, conform bestekspost
143310
(…)
ton
4,90
V
143430
(…)
Aanbrengen van een tussenlaag van asfaltbeton.
Totaal tot 1000 m2
Situering: Hoeveelhedenstaat
Betreft: asfalt in gefreesde vakken, conform bestekspost
143410
(…)
ton
158,10
V
143530
Aanbrengen van een tussenlaag van asfaltbeton.
Totaal tot 1000 m2
Situering: Hoeveelhedenstaat
Betreft: asfalt in gefreesde vakken, conform bestekspost
143510
ton
22,40
V
2.5.
Uit de verwijzingen naar de andere besteksposten (met nummers 143310, 143410 en 143510) blijkt dat bestekspost 143330 ziet op wegbreedtes tot 1,00 meter, bestekspost 143430 ziet op wegbreedtes tussen 1,00 en 2,50 meter en bestekspost 143530 ziet op wegbreedtes van meer dan 2,50 meter.
2.6.
BLM Wegenbouw heeft op post 143330 (wegbreedtes tot 1,00 meter) ingeschreven met een eenheidsprijs van € 978,00 per ton.
2.7.
De hoeveelhedenstaat die bij de besteksomschrijvingen is genoemd, is bij het bestek gevoegd als bijlage 7 en bevat een opgave van de verschillende te frezen vakken waar de tussenlaag van asfaltbeton aangebracht moest worden. Daarop zijn ook de afmetingen en de hoeveelheid vierkante meters per vak opgenomen.
2.8.
BLM Wegenbouw heeft bij de uitvoering van het bestek meer asfaltbeton aangebracht dan de hoeveelheid die is vermeld in het bestek.
2.9.
Haskoning DHV heeft in opdracht van de Gemeenten directie gevoerd tijdens de uitvoering van het bestek.
2.10.
BLM Wegenbouw heeft voor de uitvoering van het bestek en bijkomend meerwerk declaraties verstuurd voor een totaalbedrag van € 779.058,98 exclusief btw. De Gemeenten hebben daarvan € 600.000,00 exclusief btw voldaan.
2.11.
De Gemeenten hebben Haskoning DHV na daartoe verkregen toestemming in vrijwaring opgeroepen.
3. Het geschil
in zaak C/03/280675 / HA ZA 20-387
3.1.
BLM Wegenbouw vordert samengevat – hoofdelijke veroordeling van de Gemeenten tot betaling van € 179.058,98, te vermeerderen met btw, wettelijke handelsrente en proceskosten.
3.2.
Aan die vordering heeft BLM Wegenbouw ten grondslag gelegd dat zij met de Gemeenten een eenheidsprijs van € 978,00 per ton is overeengekomen voor bestekspost 143330, dat bij die bestekspost een verrekenbare hoeveelheid is opgenomen en dat uiteindelijk meer asfaltbeton is verwerkt dan de in het bestek opgenomen hoeveelheid. In plaats van de in het bestek genoemde 4,90 ton is namelijk 115,02 ton asfaltbeton aangebracht bij wegbreedtes tot 1,00 meter. Omdat sprake is van verrekenbare bestekshoeveelheden, heeft BLM Wegenbouw recht op vergoeding van de daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden conform de overeengekomen eenheidsprijs.
3.3.
De Gemeenten voeren verweer. Daarop wordt bij de beoordeling nader ingegaan.
in zaak C/03/285571 / HA ZA 20-599
3.4.
De Gemeenten vorderen - samengevat - dat Haskoning DHV wordt veroordeeld om aan de Gemeenten te betalen al hetgeen waartoe de Gemeenten in de hoofdzaak mochten worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van Haskoning DHV in de kosten van de vrijwaring.
3.5.
Aan die vordering leggen de Gemeenten ten grondslag dat tussen de Gemeenten en Haskoning DHV een overeenkomst van opdracht bestond en dat die door Haskoning DHV onjuist is uitgevoerd terzake het begeleiden van de aanbestedingsprocedure en het houden van toezicht op de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
3.6.
Haskoning DHV voert verweer. Daarop wordt bij de beoordeling nader ingegaan.

4.De beoordeling

in zaak C/03/280675 / HA ZA 20-387

4.1.
Het door BLM Wegenbouw gevorderde bedrag is het verschil tussen het door de Gemeenten betaalde bedrag van € 600.000,00 exclusief btw en de door BLM Wegenbouw opgestelde eindafrekening ten bedrage van € 779.058,98 exclusief btw. In deze procedure heeft BLM Wegenbouw slechts gesteld dat zij recht heeft op vergoeding van de daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden voor bestekspost 143330 voor zover dit meer is dan de in het bestek opgenomen hoeveelheid. Uiteindelijk gaat het daarbij volgens BLM Wegenbouw om een hoeveelheid van 99,02 ton die nog niet is vergoed. Deze hoeveelheid moet volgens BLM Wegenbouw worden vergoed tegen de overeengekomen eenheidsprijs van € 978,00 per ton. Dat komt neer op een bedrag van € 96.841,56 exclusief btw. Voor zover meer dan dat bedrag is gevorderd, heeft BLM Wegenbouw haar vordering niet toegelicht en in zoverre niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De vordering van BLM Wegenbouw moet daarom hoe dan ook worden afgewezen voor het meerdere boven € 96.841,56 exclusief btw.
Het beroep op paragraaf 38 lid 2 van de UAV 2012
4.2.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst het subsidiaire verweer van de Gemeenten te beoordelen. Dat verweer houdt een beroep op paragraaf 38 lid 2 van de UAV 2012 in. Paragraaf 38 lid 2 van de UAV 2012 ziet op geschatte hoeveelheden.
4.3.
Achter de hoeveelheid bij bestekspost 143330 is ‘V’ vermeld. Dit betekent dat sprake is van een verrekenbare hoeveelheid als bedoeld in paragraaf 38 lid 1 van de UAV 2012. Paragraaf 02 van het bestek vermeldt daarover immers het volgende:
“Door een ‘V’ is aangegeven dat de daarop betrekking hebbende hoeveelheid resultaatsverplichting een verrekenbare hoeveelheid betreft als bedoeld in paragraaf 38 lid 1 van de UAV 2012. Afwijkingen worden verrekend overeenkomstig paragraaf 39 van de UAV 2012 met inachtneming van paragraaf 01.03 van de Standaard.”
4.4.
Het beroep op paragraaf 38 lid 2 van de UAV 2012 kan dus niet slagen, omdat de bewuste bepaling op geschatte hoeveelheden ziet en niet op verrekenbare hoeveelheden zoals hier aan de orde.
Het beroep op paragraaf 39 van de UAV 2012
4.5.
BLM Wegenbouw wil de door haar voor bestekspost 143330 uitgevoerde werkzaamheden die de in het bestek opgenomen hoeveelheid overschrijden, afrekenen tegen de voor die post overeengekomen prijs. Daarbij doet zij een beroep op paragraaf 39 lid 1 van de UAV 2012.
4.6.
De Gemeenten stellen zich op het standpunt dat BLM Wegenbouw bij de uitvoering van de werkzaamheden had moeten waarschuwen voor een aanzienlijke overschrijding van de in het bestek opgenomen hoeveelheid. De Gemeenten doen daarbij een beroep op de prijsaanpassingsmogelijkheid die paragraaf 39 lid 2 van de UAV 2012 biedt.
4.7.
Paragraaf 39 lid 1 van de UAV 2012 geeft recht op verrekening van de afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden conform de overeengekomen prijs als de in het bestek opgenomen hoeveelheden te hoog of te laag blijken te zijn om het werk overeenkomstig de bepalingen van het bestek of de aard van het werk tot stand te brengen. Hierop maakt paragraaf 39 lid 2 van de UAV 2012 een uitzondering voor overschrijdingen van de in het bestek opgenomen hoeveelheden met meer dan 10%. In die gevallen zal een
gewijzigdeverrekenprijs tussen de opdrachtgever en de aannemer worden overeengekomen als de verrekenprijs te laag of te hoog blijkt te zijn.
4.8.
Op grond van lid 1 van paragraaf 39 van de UAV 2012 hoeven partijen dus in beginsel niet telkens met elkaar in overleg te treden bij wijzigingen van verrekenbare hoeveelheden. De ratio daarachter is dat een opdrachtgever die verrekenbare hoeveelheden in het bestek opneemt, zich er - in de regel - van bewust zal zijn dat de genoemde hoeveelheden kunnen worden overschreden om het werk te kunnen voltooien. Anderzijds zal de opdrachtnemer die inschrijft op een dergelijk werk zich er (wederom: in de regel) van bewust zijn dat de hoeveelheden te hoog kunnen zijn.
4.9.
Paragraaf 39 lid 2 van de UAV 2012 beoogt echter zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer te beschermen tegen onverwachte, forse financiële gevolgen van grote afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden. Paragraaf 39 van de UAV 2012 beoogt dan ook de uitvoering van de overeenkomst te goeder trouw te bevorderen. [1] Ook in het algemeen moeten partijen op grond van de redelijkheid en billijkheid bij de uitvoering van de overeenkomst rekening houden met elkaars belangen. [2] Dit betekent dat verrekenbare hoeveelheden niet te allen tijde en zonder meer tegen de overeengekomen verrekenprijs kunnen worden afgerekend. In een situatie waarin duidelijk is dat een van de partijen geen rekening heeft gehouden met de forse financiële gevolgen van onverkorte toepassing van de overeengekomen verrekenprijs, kan de andere partij gehouden zijn om uit zichzelf in overleg te treden over de verdere uitvoering van het werk.
4.10.
Tussen partijen staat vast dat BLM Wegenbouw uiteindelijk 115,02 ton asfaltbeton heeft aangebracht bij wegbreedtes van minder dan 1,00 meter. De verrekenbare hoeveelheid die bij de toepasselijke bestekspost (nummer 143330) is opgenomen, is 4,90 ton. De overschrijding van die hoeveelheid bedraagt dus 110,12 ton, oftewel bijna 2.250%.
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat in ieder geval voor BLM Wegenbouw al in een vroeg stadium duidelijk was dat de in het bestek vermelde hoeveelheid veel te laag was om de opgedragen werkzaamheden volledig te kunnen uitvoeren. Op grond van de oppervlaktes die in bijlage 7 bij het bestek zijn genoemd, kon volgens BLM Wegenbouw namelijk met een eenvoudige rekensom worden berekend dat de te verwerken hoeveelheid asfaltbeton vele malen meer zou zijn dan de hoeveelheid die bij bestekspost 143330 is vermeld. Bovendien was al in de eerste week van de uitvoering van de werkzaamheden circa twee keer zo veel asfaltbeton verwerkt als vermeld bij bestekspost 143330.
4.12.
Gelet op de kennelijke onjuistheid in het bestek en het bewustzijn daarvan bij BLM Wegenbouw, mocht BLM Wegenbouw niet redelijkerwijs verwachten dat zij zonder meer mocht afrekenen tegen de oorspronkelijke verrekenprijs, wetende dat dit zou resulteren in forse financiële gevolgen voor de Gemeenten. Het had op de weg gelegen van BLM Wegenbouw om in ieder geval na de eerste week van de uitvoering in overleg te treden met de Gemeenten over de verdere uitvoering van bestekspost 143330 en de financiële consequenties daarvan voor partijen. Door dit niet te doen, heeft BLM Wegenbouw de Gemeenten de mogelijkheid ontnomen om samen met BLM Wegenbouw een gewijzigde verrekenprijs overeen te komen dan wel om wijzigingen in het bestek aan te brengen (bijvoorbeeld door een deel van de werkzaamheden te laten vervallen).
4.13.
Dat in het bestek (bepaling 01.03.03.04 op bladzijde 47 van het bestek) is opgemerkt dat alleen bij gewijzigde marktprijzen sprake kan zijn van een prijsaanpassing, maakt het voorgaande niet anders. Bij die bepaling is namelijk verwezen naar uitspraken van de Raad van Arbitrage die zien op de specifieke situatie dat
bewusteen te hoge of te lage prijs is overeengekomen. Dat is hier juist niet aan de orde.
4.14.
De Gemeenten dienen in de toestand te worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd als BLM Wegenbouw wel met hen in overleg was getreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de werkzaamheden voor bestekspost 143330 na dat overleg op enig moment alsnog zouden zijn uitgevoerd door BLM Wegenbouw (als partijen tot overeenstemming waren gekomen over de gewijzigde prijs) of door een andere partij (als het overleg niet tot overeenstemming had geleid en de Gemeenten een deel van de werkzaamheden hadden laten vervallen). Dat betekent dat de overschrijding van bestekspost 143330 moet worden verrekend tegen marktconforme eenheidsprijzen zoals die ten tijde van de uitvoering van het werk golden. De Gemeenten zouden immers ook bij inschakeling van een andere partij een dergelijke marktconforme prijs hebben moeten betalen.
4.15.
De Gemeenten hebben gesteld dat de uitgevoerde werkzaamheden van bestekspost 143330 feitelijk vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden van bestekspost 143430. Daarom zou de verrekenprijs die is overeengekomen voor bestekspost 143430 (voor wegbreedtes tussen 1,00 en 2,50 meter) ter hoogte van € 125,95 per ton, ook moeten gelden voor de verrekening van bestekspost 143330. BLM Wegenbouw heeft gemotiveerd betwist dat de werkzaamheden zodanig vergelijkbaar zijn dat daarvoor dezelfde verrekenprijs gehanteerd kan worden. De rechtbank kan de redenering van de Gemeenten niet volgen. Zo ziet bestekspost 143530 ook op asfaltverhardingen (voor wegbreedtes van meer dan 2,50 meter) en is voor die bestekspost weer een andere verrekenprijs overeengekomen (€ 142,25 per ton). Het ontgaat de rechtbank, zonder nadere toelichting - die ontbreekt -, waarom dan de verrekenprijs van bestekspost 143430 representatief zou zijn voor de werkzaamheden die in het kader van bestekspost 143330 zijn uitgevoerd.
4.16.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank voornemens om een deskundige in te schakelen en de vraag voor te leggen wat ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden (september 2019) een marktconforme eenheidsprijs was voor de werkzaamheden genoemd in bestekspost 143330, uitgaande van de uiteindelijk verwerkte hoeveelheid (115,02 ton).
4.17.
Inschakeling van een deskundige brengt kosten met zich mee (die in dit geval door BLM Wegenbouw moeten worden voorgeschoten gelet op de hoofdregel van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Aangezien partijen tijdens de mondelinge behandeling te kennen hebben gegeven open te staan voor een minnelijke regeling, zal de rechtbank partijen eerst in de gelegenheid stellen om overeenstemming te bereiken over het door de Gemeenten nog aan BLM Wegenbouw te betalen bedrag.
4.18.
Als partijen niet tot overeenstemming komen, kunnen zij dit op de hierna te noemen roldatum aan de rechtbank bij akte meedelen onder het opnieuw vragen van vonnis. Daarbij dienen zij zich ook uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over het voornemen om de in overweging 4.16 geformuleerde vraag aan de deskundige(n) te stellen. Als partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. Partijen kunnen zich tevens uitlaten over het maximaal acceptabele hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige(n).
4.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in zaak C/03/285571 / HA ZA 20-599
4.20.
De rechtbank zal, gelet op wat hiervoor is overwogen in de hoofdzaak, iedere beslissing in de vrijwaringszaak aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in zaak C/03/280675 / HA ZA 20-387:
5.1.
stelt partijen in de gelegenheid om onderling te komen tot vaststelling van het door de Gemeenten aan BLM Wegenbouw nog te betalen bedrag;
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van
23 maart 2022voor akte uitlating doorhaling dan wel uitlating benoeming deskundige;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in zaak C/03/285571 / HA ZA 20-599:
5.4.
verwijst de zaak naar de rol van
23 maart 2022voor akte uitlating voortprocederen zijdens de Gemeenten,
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dohmen en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022. [3]

Voetnoten

1.Vgl. RvA 30 juli 1985, nr. 11.223, BR 1985, p. 879.
2.HR 19 oktober 2007, NJ 2007/565.
3.type: TD