3.1.[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Pregis zal veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te betalen:
a. een bedrag ter grootte van de bruto equivalent van € 565,99 netto;
b. € 41.975,30 bruto krachtens artikel 7:641 BW (uitkering vakantiedagentegoed);
c. € 20.987,65 krachtens artikel 7:625 BW (wettelijke verhoging), te vermeerderen met de wettelijke verhoging over het bruto equivalent van het nettobedrag van €565,99;
d. € 6.100,- ter vergoeding van pensioenschade als gevolg van eenzijdige wijzing van de pensioenleeftijd;
e. € 23.326,49 ter vergoeding van ten onrechte c.q. teveel ingehouden pensioenpremie (werknemersdeel);
f. € 1.713,89 ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten;
g. de wettelijke rente over het sub b, d en e gevorderde vanaf 1 juni 2021, en over het
sub a, c en f gevorderde vanaf de dag van dagvaarding;
h. € 5.000,00 ter vergoeding van kosten van rechtsbijstand, te vermeerderen met vergoeding van het griffierecht en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis;
i. € 157,00 indien gedaagde niet binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis aan de proceskostenveroordeling zal hebben voldaan, te verhogen met € 82,00 in geval van betekening.
in het incident3.2. [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken. Hij stelt dat hij Pregis abusievelijk niet voor de kantonrechter heeft gedaagd.