ECLI:NL:RBLIM:2022:1090

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
C/03/289262 / HA ZA 21-122
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door gemeente bij verstrekking onjuiste informatie over bestemmingsplan

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Health & Sports Club Vouershof B.V. (hierna: Vouershof) een verklaring voor recht dat de gemeente Sittard-Geleen onrechtmatig heeft gehandeld door onjuiste en onvolledige informatie te verstrekken over de vestiging van een Monkey Town in hun pand. De rechtbank Limburg oordeelde dat de enkele omstandigheid dat een overheidsorgaan onjuiste informatie verstrekt, niet automatisch leidt tot onrechtmatig handelen. De gemeente had in eerdere communicatie aangegeven dat de vestiging van Monkey Town binnen de bestemming viel, maar later bleek dat er andere belemmeringen waren, zoals de veiligheidszone van Chemelot. De rechtbank concludeerde dat Vouershof niet mocht vertrouwen op de verstrekte informatie zonder verder onderzoek te doen naar de vergunningseisen. De vorderingen van Vouershof werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289262 / HA ZA 21-122
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEALTH & SPORTS CLUB VOUERSHOF B.V.,
statutair gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VASTGOED H&SC VOUERSHOF B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. M.T.M. Zusterzeel,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SITTARD-GELEEN,
zetelend te Sittard,
gedaagde,
advocaat mr. R.D. Boesveld.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) Vouershof genoemd worden en gedaagde zal worden aangeduid als de gemeente.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 12,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7,
  • de rolbeschikking waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de nagekomen producties 13 en 14 van Vouershof,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 oktober 2021,
  • de pleitnotitie van Vouershof.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nieuw Sportcentrum B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van Health & Sports Club Vouershof B.V. (eiseres sub 1). Nieuw Sportcentrum B.V. is tevens enig aandeelhouder en bestuurder van Monkey Town Valkenswaard B.V.
2.2.
Het pand aan de Vouershof 3 te Geleen (hierna: het pand) behoort sinds 2011 in eigendom toe aan Vastgoed H&SC Vouershof (eiseres sub 2). In dat pand is een zogenaamde “Health Club” gevestigd, met als aanbod fitnessmogelijkheden, wellness, racketsporten en “kidzz activiteiten”.
2.3.
Vouershof was begin 2018 bezig met plannen om in het pand een vestiging naar het concept van de keten Monkey Town (indoor speelparadijs) te realiseren. Vouershof heeft daartoe de heer [naam 1] , van BVAdvies B.V., ingeschakeld om alles rondom de planologische inpasbaarheid en de eventueel benodigde (omgevings)vergunningen te onderzoeken en te begeleiden. BVAdvies adviseert Monkey Town landelijk ter zake van aangelegenheden die zien op zaken als bestemmingsplannen en vergunningen.
2.4.
De heer [naam 1] heeft de gemeente in dat kader telefonisch benaderd en is zo in contact gekomen met mevrouw [naam 2] , werkzaam bij de afdeling omgevingsvergunningen en bouwen & wonen van de gemeente.
Mevrouw [naam 2] heeft de heer [naam 1] in een e-mail van 26 februari 2018 als volgt bericht (productie 11 dagvaarding):
“(..) N.a.v. uw vraag voor het vestigen van “Monkey town” in Health & Sports Club Vouershof in Geleen:
Ik ben nog wat archiefonderzoek aan het doen naar eerder verleende vergunningen. (..)”
Mevrouw [naam 2] heeft de heer [naam 1] in haar e-mail van 1 maart 2018 verder als volgt bericht (eveneens productie 11 dagvaarding):
“(..) Morgen krijg ik nog een reactie van mijn collega jurist. Dan pas kan ik u definitief informeren. (..)”
2.5.
De heer [naam 1] heeft in een e-mail van 6 maart 2018 gericht aan mevrouw [naam 2] het navolgende geschreven (productie 4 dagvaarding):
“(..) Zou je zo vriendelijk willen zijn om mij even per mail te bevestigen dat een vestiging van Monkeytown in de Vouershof Geleen past binnen de bestemming? De eigenaar wil dit graag en heeft mij dit gevraagd. (..)”
2.6.
Mevrouw [naam 2] heeft de heer [naam 1] in reactie hierop in een e-mail, eveneens van 6 maart 2018, als volgt bericht (productie 5 dagvaarding):
“(..) Artikel 9 van het BP “Bedrijventerrein Krawinkel” luidt als volgt:
ARTIKEL 9SPORT
9.1
Bestemmingsomschrijving
9.1.1
De voor “Sport” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(..)
c. speelvoorzieningen;
(..)
Monkeytown valt binnen deze bestemming (speelvoorzieningen).
Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Mocht u nog vragen hebben dan ben ik per mail en op mijn werkdagen ook telefonisch bereikbaar. (..)”
2.7.
[naam coördinator omgevingsvergunningen] , coördinator omgevingsvergunningen van de gemeente, heeft in een e-mail van 18 mei 2018, gericht aan de heer [naam 1] , onder meer het volgende geschreven (productie 7 dagvaarding):
“(..) Helaas is de eerder verstrekte informatie mbt de vestiging van Monkey Town door een van mijn medewerksters niet juist.
Er is intern tussen onze juristen wel nog enige discussie over de interpretatie van het bestemmingsplan, maar in grote lijn zijn ze het eens dat de vestiging Monkey townnietpast binnen het bestemminsplan. De locatie heeft tevens de bestemming “Gebiedsaanduiding veiligheidszone- bevi: in het kader van de externe veiligheid van Chemelot. Op grond hiervan is de vestiging niet rechtstreeks toegestaan, voor medewerking zal er een afwijking van het bestemmingsplan moeten worden verleend. Deze ontheffing zal met grote waarschijnlijkheid ook niet worden verleend.
Onze welgemeende excuses voor de gang van zaken. (..)”

3.Het geschil

3.1.
Vouershof vordert samengevat -, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
I. een verklaring voor recht dat de gemeente jegens Vouershof een onrechtmatige (overheids)daad heeft gepleegd op grond van art. 6:162 BW en volledig aansprakelijk is voor de door Vouershof geleden schade,
II. veroordeling van de gemeente om aan Vouershof de door de gemeente veroorzaakte schade te betalen, nader op te maken bij staat,
III. veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Vouershof legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de gemeente jegens haar een onrechtmatige (overheids)daad heeft gepleegd. Een medewerker van de gemeente heeft, naar aanleiding van een concrete vraag, onjuiste (en onvolledige) inlichtingen aan Vouershof verstrekt en aldus onrechtmatig gehandeld jegens Vouershof. Deze onjuiste inlichtingen zijn aan de gemeente toe te rekenen. Er is sprake van een causaal verband tussen het ontstaan van de schade en de door de gemeente verstrekte onjuiste inlichtingen. Indien de gemeente de vereiste planologische beoordeling correct had verricht was er immers geen schade geleden door Vouershof. De geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade (art. 6:163 BW).
3.3.
De gemeente voert verweer. Vouershof heeft volgens de gemeente onvoldoende onderbouwd dat het niet verstrekken van onjuiste en/of onvolledige informatie in de thans aan de orde zijnde concrete omstandigheden van het geval onrechtmatig is jegens Vouershof.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dat er in de e-mail van 6 maart 2018 door mevrouw [naam 2] onjuiste inlichtingen aan Vouershof zijn verstrekt, wordt door de gemeente erkend. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of dit al dan niet een onrechtmatige (overheids)daad jegens Vouershof oplevert. Vouershof meent van wel, maar de gemeente betwist dit. De gemeente verwijst ter onderbouwing van haar standpunt dat geen sprake is van onrechtmatig handelen, in randnummer 31 van de conclusie van antwoord, naar de conclusie van A-G Spier bij het arrest ’s-Hertogenbosch/Van Zoggel, waarin gezichtspunten worden opgesomd die van belang kunnen zijn bij de beantwoording van de vraag of het verstrekken van onjuiste inlichtingen door een (medewerker van een) overheidsorgaan moet leiden tot de conclusie dat door dat overheidsorgaan onrechtmatig is gehandeld.
Verstrekken onjuiste en/of onvolledige inlichtingen onrechtmatig?
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat de (enkele) omstandigheid dat een overheidsorgaan onjuiste en/of onvolledige inlichtingen verschaft niet automatisch betekent dat sprake is van onrechtmatig handelen door dat overheidsorgaan. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad vloeit immers voort dat de vraag of een overheidslichaam (zoals de gemeente) aansprakelijk is voor schade die (beweerdelijk) voortvloeit uit onjuiste mededelingen, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank verwijst in dit verband naar HR 25-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0219 (’s-Hertogenbosch/Van Zoggel).
4.3.
Eén van de omstandigheden die relevant is, is of de onjuiste informatie is verstrekt in antwoord op een duidelijke vraag. Het eerste contact tussen mevrouw [naam 2] en de heer [naam 1] heeft telefonisch plaatsgevonden. Hierop volgde een e-mailwisseling. De vraag die destijds door de heer [naam 1] aan mevrouw [naam 2] is voorgelegd, is, zo valt op te maken uit die e-mails, of vestiging van Monkey Town aan de Vouershof te Geleen viel binnen de bestemming. Het antwoord daarop luidde – kort gezegd – onder verwijzing naar artikel 9 (betreffende de voor sport aangewezen gronden) dat Monkey Town, als speelvoorziening, binnen “die” bestemming viel. Dat de constatering dat Monkey Town binnen de bestemming sport/speelvoorziening valt op zichzelf bezien juist is, is onbetwist. Er stond wat betreft de bestemming echter iets anders in de weg aan de vestiging van Monkey Town in Geleen. Het pand staat namelijk binnen de veiligheidszone Besluit externe veiligheid inrichtingen van Chemelot. Voor dat gebied geldt dat wegens veiligheidsrisico’s (in beginsel) geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten zoals speeltuinen en woningen zijn toegestaan. Dit maakte dat de aanvankelijk op 6 maart 2018 verstrekte informatie niet juist (dan wel onvolledig) was, hetgeen overigens slechts enkele maanden later, in een e-mail van 18 mei 2018, aan Vouershof werd meegedeeld. Hoewel het betreurenswaardig is dat het antwoord van de gemeente dat Monkeytown binnen de bestemming viel, in brede zin, zoals ook de gemeente erkent, niet juist was, speelt in dit kader ook een rol in hoeverre een burger redelijkerwijs mag vertrouwen op de juistheid van de verstrekte informatie. Daarbij speelt de hoedanigheid van die burger een rol. Het betreft in dit geval ondernemingen die (onder meer) blijkens hetgeen onder r.o. 2.1 is weergegeven, onderdeel uitmaken van een groter geheel aan ondernemingen, met activiteiten op gevarieerde gebieden (sportcentra en een vestiging van speelparadijs Monkey Town). Vouershof werd bovendien begeleid door een deskundige, de heer [naam 1] , die, zo stelt zij zelf, tientallen ondernemers heeft begeleid bij het realiseren van speeltuinen, en Monkey Town landelijk adviseert over aangelegenheden als bestemmingsplannen en vergunningen. In het licht hiervan mag van een dergelijke onderneming verwacht worden dat zij ermee bekend is, dat bij projecten als het vestigen van een speelparadijs in een pand dat voordien als sportcentrum gebruikt werd, niet enkel één aspect zoals een bestemmingsplan, maar legio andere aangelegenheden aan gemeentezijde een rol kunnen spelen, zoals allerlei mogelijke vergunningskwesties met betrekking tot de voorgenomen bouwwerkzaamheden en in het verlengde daarvan de veiligheid. Gesteld noch gebleken is dat bij de contacten tussen de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] de omvang en ingrijpendheid van de bouwkundige wijzigingen die gepaard zouden gaan met het aanpassen van het pand (van sportclub naar speelparadijs) aan de orde is geweest. Door de gemeente is in dit verband opgemerkt dat door Vouershof destijds geen tekeningen zijn overgelegd en dat er (bijvoorbeeld) zo gauw er al iets wijzigt in bijvoorbeeld de brandcompartimentering, al sprake is van een vergunningplicht. Het standpunt van Vouershof dat alle benodigde werkzaamheden vergunningvrij waren (en dat dus slechts de bevestiging dat Monkey Town viel binnen het bestemmingsplan nodig was), kan in het licht van de gemotiveerde stellingen van de gemeente op dit punt, zonder nadere concrete toelichting door Vouershof, die ontbreekt, niet worden onderschreven. Ook in een ander verband heeft te gelden dat bij een professional als Vouershof niet licht ervan kan worden uitgegaan dat zij zomaar mocht vertrouwen op de aan haar verstrekte inlichtingen, dan wel daaraan niet meteen de consequentie mocht verbinden dat sprake was van een allesomvattende toestemming. De verstrekking van onjuiste (en/of onvolledige) inlichtingen laat immers de eigen verantwoordelijkheid van een professional als Vouershof onverlet. Van een dergelijke professional mag worden verwacht dat zij niet blindvaart op de verschafte informatie. Vouershof dreef op de betreffende locatie in Geleen al geruime tijd een sportcentrum, zodat de nabijheid van Chemelot Vouershof niet onbekend kan zijn geweest. Zij had hier dan ook – in relatie tot de voorgenomen vestiging van een speelparadijs – specifiek naar kunnen informeren, dan wel eigen (nader) onderzoek in dat kader kunnen doen. Van een onderneming als Vouershof, met een deskundige tot haar beschikking, mag worden verwacht dat zij waar nodig nader onderzoek doet (om eventuele schade te voorkomen).
4.4.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat Vouershof aan het achteraf foutieve (incomplete) antwoord van de gemeente nog niet het vertrouwen mocht ontlenen dat aan alle (overige) relevante voorwaarden voor vestiging was voldaan en er daarom geen enkele belemmering meer bestond voor de vestiging van Monkey Town. Ook indien de verstrekte inlichting juist was geweest en Monkey Town (in alle opzichten) wèl paste binnen de bestemming, dan is daar nog niet mee gezegd dat daarmee door de gemeente groen licht zou zijn gegeven aan alle plannen die Vouershof had met de bouw van deze indoorspeeltuin op de locatie Geleen. Temeer nu gesteld noch gebleken is dat bij de gemeente bekend was wat die plannen concreet inhielden en wat deze bouwtechnisch omvatten. De verstrekte inlichtingen waren daarom niet zo verstrekkend dat Vouershof als gevolg daarvan zodanig op het verkeerde been is gezet, dat zij erop mocht vertrouwen dat de gemeente daarmee een allesomvattende goedkeuring had gegeven voor de vestiging van Monkey Town en dat zij daarom gerechtvaardigd en zonder enig voorbehoud kon beginnen met het geven van opdrachten aan aannemers en architecten en het opzeggen van bepaalde contracten. De gemeente heeft daarom naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig gehandeld jegens Vouershof.
Vouershof had er bovendien, zeker gelet op de grote financiële belangen, ook voor kunnen kiezen om een formeel (weliswaar tijdrovender) traject bij de gemeente op te starten, waarin alle relevante (vergunnings)kwesties (door het indienen van een aanvraag) aan de gemeente werden voorgelegd, met uiteindelijk een formeel besluit, alvorens zij een aanvang maakte met het aanzoeken van aannemers voor de verbouwing en het opzeggen van contracten met tennisleraren. In dat geval was er een ambtelijk traject gevolgd waarbij alles uitgebreid aan bod was gekomen en was er minder risico op misverstanden geweest. Door van alles in gang te zetten enkel op basis van de mededeling “past binnen de bestemming” en hieraan klaarblijkelijk (ten onrechte) de betekenis toe te kennen dat de gemeente (ook overigens) over voldoende informatie beschikte en geen belemmeringen zag voor de vestiging van Monkey Town, heeft Vouershof zichzelf blootgesteld aan de financiële risico’s die dergelijk (prematuur) handelen met zich meebracht.
4.5.
De vorderingen van Vouershof zullen gelet op het voorgaande worden afgewezen.
4.6.
Vouershof zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.793,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Vouershof in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CB