ECLI:NL:RBLIM:2022:10670

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
03/700396-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzetheling van een personenauto en opzetheling van diverse auto-onderdelen

Op 1 juni 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die werd bijgestaan door mr. W.W.J. Houben. De zaak betreft de verdenking van medeplegen van opzetheling van een personenauto en diverse auto-onderdelen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een gestolen personenauto en onderdelen, die in zijn demontagebedrijf werden aangetroffen. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de verdachte niet wist dat de goederen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien de omstandigheden en zijn rol als eigenaar van het demontagebedrijf, wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 10 oktober 2018 in Maastricht, tezamen met anderen, een personenauto en meerdere auto-onderdelen voorhanden had, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner en de schade die hij had geleden door de inbeslagname van goederen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700396-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.W.J. Houben, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 mei 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
al dan niet samen met anderen een personenauto ( [automerk 1] ) en/of meerdere auto-onderdelen heeft geheeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van opzetheling van een personenauto, [automerk 1] , en meerdere auto-onderdelen. Hij heeft naar voren gebracht dat de gestolen [automerk 1] en auto-onderdelen in het demontagebedrijf van de verdachte zijn aangetroffen, dat de [automerk 1] was voorzien van valse kentekenplaten en dat deze werd afgeschermd door van een grote witte bus, waarachter de twee medeverdachten werkzaamheden aan het verrichten waren. De officier van justitie acht de verklaring van de verdachte over de aangetroffen situatie ongeloofwaardig en zelfs kennelijk leugenachtig.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Er zijn geen omstandigheden waaruit blijkt dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de [automerk 1] en de auto-onderdelen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze [automerk 1] van diefstal afkomstig was. De raadsman verwijst daarvoor naar de verklaring die de verdachte heeft afgelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 4 oktober 2018 werd aan de [adres 2] te Kerkrade een personenauto, xi, kleur zwart, gestolen. De [automerk 1] was voorzien van Nederlands [kenteken 1] . Door eigenaar [naam] werd aangifte gedaan. [2]
Op 8 oktober 2018 werd de [automerk 1] middels een zogeheten low-jack baken getraceerd aan de [adres 3] te Maastricht. Verbalisanten zagen daar de [automerk 1] staan, die inmiddels was voorzien van valse kentekenplaten met het [kenteken 2] .
Op 10 oktober 2018 verplaatste de [automerk 1] zich in de richting van Gronsveld te Maastricht. De [automerk 1] peilde uit rondom het [autobedrijf] te Maastricht. De verbalisanten, in niet opvallende politiekleding, troffen bij het bedrijf de verdachte aan. De ene verbalisant hield de verdachte aan de praat, terwijl de andere verbalisant het terrein van het bedrijf opliep. Bij het benaderen van de loods hoorde hij direct geluid alsof men doende was met breek- en sleutelwerk. De verdachte waarschuwde dat er een gevaarlijke hond in de loods was. De verdachte werd merkbaar zenuwachtig. In de loods werd later geen hond aangetroffen.
In de loods stond een grote witte bus van het merk [automerk 2] geparkeerd. Door de deuropening van de loods zag de verbalisant achter de bus twee manspersonen, naar later bleek de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , doende met werkzaamheden aan een zwartkleurige [automerk 1] . Deze [automerk 1] was voorzien van [kenteken 2] en werd door de verbalisant herkend als de gestolen [automerk 1] . De originele kentekenplaten met het [kenteken 1] , werden naast de [automerk 1] aangetroffen.
De witte [automerk 2] bus was voorzien van twee verschillende Belgische kentekens. Beide kentekens behoorden niet toe aan de [automerk 2] . De laadklap en deuren van de bus stonden open. In de bus lag de motorkap van de gestolen [automerk 1] . [3]
Naar aanleiding hiervan werd de loods doorzocht. Tijdens de doorzoeking werd een groot aantal losse onderdelen in beslaggenomen. Daarvan zijn 150 onderdelen onderzocht. Door de politie is aan de hand van unieke coderingen, vergelijkbaar met een VIN-nummer, vastgesteld dat een aanzienlijk aantal onderdelen afkomstig was van meerdere gestolen voertuigen. [4] Onder andere werden motorblokken van een [auto] en [automerk 1] aangetroffen met weggeslepen motornummer. Daarnaast werden diverse onderdelen aangetroffen waarvan de stickers met identificerende gegevens waren verwijderd. Dit betroffen met name onderdelen van het merk [automerk 1] .
In de kantoorruimte van het demontagebedrijf van de verdachte werd een
jammerin verpakking aangetroffen. Een
jammeris bestemd om GPS-signalen te storen, zoals onder meer worden verzonden door antidiefstalsystemen in auto’s. [5]
Bewijsoverwegingen
Personenauto
De [automerk 1] met valse [kenteken 2] stond in het [autobedrijf] De verdachte is eigenaar van dit bedrijf en beschikt over kennis en ervaring in de autohandel. Hij is de enige met sleutels van de loods, is daar vijf dagen per week en heeft geen personeel. De [automerk 1] was een paar dagen tevoren gestolen en is kennelijk een aantal dagen ergens met de valse [kenteken 2] ‘koud gesteld’ voordat deze naar het bedrijf van de verdachte is gebracht.
De verdachte waarschuwde voor de aanwezigheid van een hond die daar niet bleek te zijn. Voor de gestolen [automerk 1] stond een grote hoge witte bus met twee verschillende kentekens. De bus blokkeerde het zicht in de loods en in de laadruimte van de witte bus lag de gedemonteerde motorkap van de gestolen [automerk 1] . De stoelen en de portieren van de [automerk 1] waren reeds gedeeltelijk gedemonteerd. [6]
De verbalisanten hoorden breek- en sleutelwerkzaamheden uit de loods komen. De medeverdachten werden naast de [automerk 1] aangetroffen. De originele [kenteken 1] lagen verkreukeld naast de [automerk 1] op de grond.
Het is een feit van algemene bekendheid dat gestolen voertuigen in onderdelen uit elkaar worden gehaald en verhandeld, niet alleen om de herkomst van het voertuig te verhullen, maar ook omdat de afzonderlijke onderdelen op de markt veelal meer opbrengen dan het voertuig als geheel.
Toen de verbalisanten arriveerden, zat de verdachte in zijn auto, op het punt om te vertrekken.
De verdachte heeft tegenover de politie en ook ter terechtzitting verklaard dat hij de ene man niet kende en de andere man pas één keer eerder gezien had. Een van de mannen zou met de [automerk 1] zijn aangekomen om deze te laten uitlezen. Later zou de man hem 300 euro hebben geboden om zijn loods te mogen gebruiken om aan de auto te sleutelen. De verdachte zou hebben gewaarschuwd voor een hond, omdat hij niet graag ziet dat vreemden zijn terrein oplopen: daar staat ook de kassa van zijn bedrijf. De verdachte wilde een broodje gaan halen bij de Aldi en zat daarom in zijn auto toen de verbalisanten het terrein opkwamen.
De rechtbank overweegt dat in het licht van de hiervoor geschetste omstandigheden, die duiden op een heterdaad situatie, de (deels innerlijk tegenstrijdige) verklaringen van de verdachte volstrekt onaannemelijk zijn. Voor zover zij verifieerbaar waren, vinden zij geen steun in de verklaringen van de medeverdachten, die beiden – kort samengevat – verklaren dat zij niets met de [automerk 1] te maken hadden.
Op grond van voorgaande oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte samen met zijn mededaders een [automerk 1] voorhanden had waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
Auto-onderdelen
Van 40 van de 150 onderzochte auto-onderdelen heeft de politie vastgesteld dat deze van diefstal afkomstig zijn. Van een gedeelte van deze onderdelen was het identificerende nummer zichtbaar weggeslepen of waren de identificerende stickers verwijderd. Een aanzienlijk deel betrof [automerk 1] -onderdelen. De verdachte hield geen register bij van de goederen die hij inkocht.
De verdachte heeft verklaard dat hij vaker auto-onderdelen via Marktplaats kocht voor een marktconforme prijs, en dat hij niet wist of kon vermoeden dat sommige van de onderdelen geen legale herkomst hadden.
Bij haar oordeel over de aannemelijkheid van de verklaring van de verdachte betrekt de rechtbank, naast de hierboven reeds genoemde omstandigheden, nog het volgende.
De verdachte is eigenaar van het [autobedrijf] De verdachte houdt zich professioneel bezig met het demonteren en repareren van voertuigen. De verdachte wist op basis van zijn kennis en ervaring dan ook dat auto-onderdelen een identificerend nummer hebben aan de hand waarvan de herkomst te herleiden is.
De verdachte is ingevolge de wet verplicht om een register bij te houden waarin staat vermeld welke onderdelen hij in zijn bezit heeft. De verdachte heeft niet kunnen aantonen op welk moment, van welke verkoper en onder welke omstandigheden hij de onderdelen gekocht heeft. Van enkele van de goederen heeft hij facturen ingebracht waarop als [verkoper] staat vermeld. Op deze facturen staat geen werkelijke specificatie van de ingekochte goederen en desgevraagd kan ook de verdachte niets concreets vertellen over de aard en de omvang van zijn inkoop bij deze verkoper. Pogingen om Verheij als getuige te horen, zijn vergeefs gebleken. In het kantoor van de verdachte lag een
jammer.
In het licht van deze voor de verdachte belastende omstandigheden, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte over de onderdelen en hun herkomst volstrekt ontoereikend. Zijn scenario is dan ook niet aannemelijk geworden. Ook is de weinige onderbouwing die de verdachte heeft willen verschaffen niet verifieerbaar gebleken.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte een groot aantal auto-onderdelen voorhanden had waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 10 oktober 2018 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto ( [automerk 1] ) heeft voorhanden gehad terwijl hij en/of zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
en
alleen, meerdere auto-onderdelen heeft voorhanden gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzetheling
en
opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft in zijn strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht om de verdachte te veroordelen tot een straf gelijk aan de duur van het voorarrest, omdat de redelijke termijn in ernstige mate is overschreden. Daarnaast is de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 26 oktober 2018 geschorst en heeft hij zich al die tijd aan alle voorwaarden gehouden. De raadsman heeft ook verzocht om bij de strafoplegging in het voordeel van de verdachte rekening te houden met de omstandigheden dat alle inbeslaggenomen goederen zonder toestemming van het Openbaar Ministerie zijn vervreemd tegen een onredelijk lage prijs en de verdachte hierdoor bedrijfsschade heeft geleden. De verdachte heeft geen relevante documentatie en is daarnaast kostwinner van zijn gezin.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan opzetheling van een dure personenauto. Daarnaast heeft hij zich in de uitoefening van zijn bedrijf schuldig gemaakt aan de opzetheling van een groot aantal auto-onderdelen. Dit is zijn ergerlijke feiten, waarmee door de voorafgaande diefstallen schade is veroorzaakt en overlast is bezorgd aan de gedupeerden.
De verdachte heeft bij het plegen van dit feit misbruik gemaakt van zijn positie als eigenaar van een autodemontagebedrijf. Hij heeft zijn mededaders een plek verschaft waar een gestolen auto gedemonteerd kon worden, en aldus bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor door misdrijf verkregen onderdelen. De aanzienlijke hoeveelheid gestolen onderdelen die de verdachte op voorraad had, als ook de afwezigheid van enige registratie van die onderdelen, lijken erop te duiden dat de handel in gestolen onderdelen deel uitmaakte van zijn bedrijfsvoering. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank het volgende mee.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is sinds 26 oktober 2018 geschorst. Gedurende deze lange schorsingsperiode heeft de verdachte zich gehouden aan zijn de schorsingsvoorwaarden, en voor zover bekend geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. De verdachte heeft aanzienlijke schade geleden doordat, zoals door de verdediging ter terechtzitting aangevoerd en door de officier van justitie bevestigd, het beslag niet correct is afgehandeld.
Omtrent de redelijke termijn overweegt de rechtbank het volgende.
In artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. In zijn uitleg van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM heeft de Hoge Raad overwogen dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
In deze zaak is de termijn aangevangen op 10 oktober 2018: op die datum werd de verdachte in verzekering gesteld. De rechtbank doet uitspraak op 1 juni 2022. Daarmee is de termijn met bijna 20 maanden overschreden. De overschrijding kan niet aan de verdediging worden toegerekend. De rechtbank stelt vast dat het recht van de verdachte op een berechting binnen redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden. De rechtbank zal hier bij de strafoplegging rekening mee houden, in zoverre dat zij het, anders dan de officier van justitie, niet langer passend acht de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer duurt dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wel zal de rechtbank een hoge voorwaardelijk gevangenisstraf opleggen, om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, en om een stok achter de deur te creëren. De verdachte heeft zijn bedrijf voortgezet, en ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte nog altijd geen, zoals door de wet voorgeschreven, gedegen register/boekhouding voert. De rechtbank zal aan de verdachte daarnaast een taakstraf voor de duur van 200 uren opleggen om de ernst van de door hem gepleegde feiten voldoende tot uitdrukking te brengen.

7.Het beslag

De in beslag genomen uitleesunit, een zogenoemde OBD-plug, kan worden gebruikt om boordcomputers van voertuigen uit te lezen dan wel gegevens hierin te wijzigen. Deze werd in de auto van de verdachte aangetroffen. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat deze OBD-plug in rechtstreeks verband staat tot het bewezen verklaarde feit, en zal om die reden bevelen dat de OBD plug wordt teruggeven aan de verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 416 van het Wetboek van Strafrecht

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
  • heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan de verdachte:
1.00 STK Electra - 1119864 obd uitleesunit.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. V.C. Andeweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.K. Smits, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2022.
Buiten staat
Mr. Andeweg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 oktober 2018 in de gemeente Maastricht, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten
een personenauto ( [automerk 1] ) en/of meerdere
auto-onderdelen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van die/dit goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche politie Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer 2300-20181547740, gesloten d.d. 1 maart 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 254.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 oktober 2018, p. 112-114.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, p. 72-76, inclusief foto p. 104.
4.Proces-verbaal van bevindingen Identiteitsonderzoek onderdelen vervoermiddelen d.d. 7 november 2018, p. 42-47.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, p. 34-35, inclusief bijlage 36-39.
6.Proces-verbaal van bevindingen Identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 10 november 2018, p. 129A.