3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 4 oktober 2018 werd aan de [adres 2] te Kerkrade een personenauto, xi, kleur zwart, gestolen. De [automerk 1] was voorzien van Nederlands [kenteken 1] . Door eigenaar [naam] werd aangifte gedaan.
Op 8 oktober 2018 werd de [automerk 1] middels een zogeheten low-jack baken getraceerd aan de [adres 3] te Maastricht. Verbalisanten zagen daar de [automerk 1] staan, die inmiddels was voorzien van valse kentekenplaten met het [kenteken 2] .
Op 10 oktober 2018 verplaatste de [automerk 1] zich in de richting van Gronsveld te Maastricht. De [automerk 1] peilde uit rondom het [autobedrijf] te Maastricht. De verbalisanten, in niet opvallende politiekleding, troffen bij het bedrijf de verdachte aan. De ene verbalisant hield de verdachte aan de praat, terwijl de andere verbalisant het terrein van het bedrijf opliep. Bij het benaderen van de loods hoorde hij direct geluid alsof men doende was met breek- en sleutelwerk. De verdachte waarschuwde dat er een gevaarlijke hond in de loods was. De verdachte werd merkbaar zenuwachtig. In de loods werd later geen hond aangetroffen.
In de loods stond een grote witte bus van het merk [automerk 2] geparkeerd. Door de deuropening van de loods zag de verbalisant achter de bus twee manspersonen, naar later bleek de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , doende met werkzaamheden aan een zwartkleurige [automerk 1] . Deze [automerk 1] was voorzien van [kenteken 2] en werd door de verbalisant herkend als de gestolen [automerk 1] . De originele kentekenplaten met het [kenteken 1] , werden naast de [automerk 1] aangetroffen.
De witte [automerk 2] bus was voorzien van twee verschillende Belgische kentekens. Beide kentekens behoorden niet toe aan de [automerk 2] . De laadklap en deuren van de bus stonden open. In de bus lag de motorkap van de gestolen [automerk 1] .
Naar aanleiding hiervan werd de loods doorzocht. Tijdens de doorzoeking werd een groot aantal losse onderdelen in beslaggenomen. Daarvan zijn 150 onderdelen onderzocht. Door de politie is aan de hand van unieke coderingen, vergelijkbaar met een VIN-nummer, vastgesteld dat een aanzienlijk aantal onderdelen afkomstig was van meerdere gestolen voertuigen.Onder andere werden motorblokken van een [auto] en [automerk 1] aangetroffen met weggeslepen motornummer. Daarnaast werden diverse onderdelen aangetroffen waarvan de stickers met identificerende gegevens waren verwijderd. Dit betroffen met name onderdelen van het merk [automerk 1] .
In de kantoorruimte van het demontagebedrijf van de verdachte werd een
jammerin verpakking aangetroffen. Een
jammeris bestemd om GPS-signalen te storen, zoals onder meer worden verzonden door antidiefstalsystemen in auto’s.
Personenauto
De [automerk 1] met valse [kenteken 2] stond in het [autobedrijf] De verdachte is eigenaar van dit bedrijf en beschikt over kennis en ervaring in de autohandel. Hij is de enige met sleutels van de loods, is daar vijf dagen per week en heeft geen personeel. De [automerk 1] was een paar dagen tevoren gestolen en is kennelijk een aantal dagen ergens met de valse [kenteken 2] ‘koud gesteld’ voordat deze naar het bedrijf van de verdachte is gebracht.
De verdachte waarschuwde voor de aanwezigheid van een hond die daar niet bleek te zijn. Voor de gestolen [automerk 1] stond een grote hoge witte bus met twee verschillende kentekens. De bus blokkeerde het zicht in de loods en in de laadruimte van de witte bus lag de gedemonteerde motorkap van de gestolen [automerk 1] . De stoelen en de portieren van de [automerk 1] waren reeds gedeeltelijk gedemonteerd.
De verbalisanten hoorden breek- en sleutelwerkzaamheden uit de loods komen. De medeverdachten werden naast de [automerk 1] aangetroffen. De originele [kenteken 1] lagen verkreukeld naast de [automerk 1] op de grond.
Het is een feit van algemene bekendheid dat gestolen voertuigen in onderdelen uit elkaar worden gehaald en verhandeld, niet alleen om de herkomst van het voertuig te verhullen, maar ook omdat de afzonderlijke onderdelen op de markt veelal meer opbrengen dan het voertuig als geheel.
Toen de verbalisanten arriveerden, zat de verdachte in zijn auto, op het punt om te vertrekken.
De verdachte heeft tegenover de politie en ook ter terechtzitting verklaard dat hij de ene man niet kende en de andere man pas één keer eerder gezien had. Een van de mannen zou met de [automerk 1] zijn aangekomen om deze te laten uitlezen. Later zou de man hem 300 euro hebben geboden om zijn loods te mogen gebruiken om aan de auto te sleutelen. De verdachte zou hebben gewaarschuwd voor een hond, omdat hij niet graag ziet dat vreemden zijn terrein oplopen: daar staat ook de kassa van zijn bedrijf. De verdachte wilde een broodje gaan halen bij de Aldi en zat daarom in zijn auto toen de verbalisanten het terrein opkwamen.
De rechtbank overweegt dat in het licht van de hiervoor geschetste omstandigheden, die duiden op een heterdaad situatie, de (deels innerlijk tegenstrijdige) verklaringen van de verdachte volstrekt onaannemelijk zijn. Voor zover zij verifieerbaar waren, vinden zij geen steun in de verklaringen van de medeverdachten, die beiden – kort samengevat – verklaren dat zij niets met de [automerk 1] te maken hadden.
Op grond van voorgaande oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte samen met zijn mededaders een [automerk 1] voorhanden had waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
Auto-onderdelen
Van 40 van de 150 onderzochte auto-onderdelen heeft de politie vastgesteld dat deze van diefstal afkomstig zijn. Van een gedeelte van deze onderdelen was het identificerende nummer zichtbaar weggeslepen of waren de identificerende stickers verwijderd. Een aanzienlijk deel betrof [automerk 1] -onderdelen. De verdachte hield geen register bij van de goederen die hij inkocht.
De verdachte heeft verklaard dat hij vaker auto-onderdelen via Marktplaats kocht voor een marktconforme prijs, en dat hij niet wist of kon vermoeden dat sommige van de onderdelen geen legale herkomst hadden.
Bij haar oordeel over de aannemelijkheid van de verklaring van de verdachte betrekt de rechtbank, naast de hierboven reeds genoemde omstandigheden, nog het volgende.
De verdachte is eigenaar van het [autobedrijf] De verdachte houdt zich professioneel bezig met het demonteren en repareren van voertuigen. De verdachte wist op basis van zijn kennis en ervaring dan ook dat auto-onderdelen een identificerend nummer hebben aan de hand waarvan de herkomst te herleiden is.
De verdachte is ingevolge de wet verplicht om een register bij te houden waarin staat vermeld welke onderdelen hij in zijn bezit heeft. De verdachte heeft niet kunnen aantonen op welk moment, van welke verkoper en onder welke omstandigheden hij de onderdelen gekocht heeft. Van enkele van de goederen heeft hij facturen ingebracht waarop als [verkoper] staat vermeld. Op deze facturen staat geen werkelijke specificatie van de ingekochte goederen en desgevraagd kan ook de verdachte niets concreets vertellen over de aard en de omvang van zijn inkoop bij deze verkoper. Pogingen om Verheij als getuige te horen, zijn vergeefs gebleken. In het kantoor van de verdachte lag een
jammer.
In het licht van deze voor de verdachte belastende omstandigheden, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte over de onderdelen en hun herkomst volstrekt ontoereikend. Zijn scenario is dan ook niet aannemelijk geworden. Ook is de weinige onderbouwing die de verdachte heeft willen verschaffen niet verifieerbaar gebleken.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte een groot aantal auto-onderdelen voorhanden had waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.