ECLI:NL:RBLIM:2022:10667
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Indexatie van pensioenuitkeringen en prudent-person regel in beleggingsbeleid van ABP
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Stichting Pensioenfonds ABP. De eiseres vorderde een bedrag van € 18.010,- van ABP, omdat zij van mening was dat haar pensioenuitkeringen sinds 2008 niet waren geïndexeerd als gevolg van een onjuist beleggingsbeleid door ABP. De eiseres stelde dat ABP de prudent-person regel, zoals neergelegd in artikel 135 van de Pensioenwet, had geschonden door te beleggen in een ongunstige mix van 60% zakelijke waarden en 40% vastrentende waarden, wat zou hebben geleid tot grote koersverliezen en een te lage dekkingsgraad.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 september 2021, gevolgd door verschillende schriftelijke stukken en een mondelinge behandeling op 20 april 2022. Tijdens de behandeling heeft de gemachtigde van de eiseres zijn eis gewijzigd, maar de kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet ontvankelijk was in het deel van de eis dat betrekking had op haar gemachtigde. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres voor het overige afgewezen, omdat de gevorderde hoofdsom niet voldoende was onderbouwd en ABP had aangetoond dat zij binnen de kaders van de wet had gehandeld.
De kantonrechter concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat ABP de prudent-person regel had overtreden en dat de oorzaak van het niet kunnen indexeren van de pensioenen lag in de lage rekenrente en de lage dekkingsgraad. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ABP werden begroot op € 1.119,-.