2.2.In de hoofdzaak vordert [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] jegens [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] onrechtmatig heeft gehandeld;
voor recht verklaart dat [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] door de handelwijze van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] schade heeft geleden op grond van aantasting in zijn persoon (lichamelijke en geestelijke integriteit) ingevolge artikel 6:106 BW;
voor recht verklaart dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade van [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , te vermeerderen met wettelijke rente, als gevolg van haar handelwijze;
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt om aan [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , binnen tien dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te betalen een bedrag van € 70.000,- aan immateriële schadevergoeding;
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt om aan [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , binnen tien dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te betalen een bedrag van € 1.475,- inzake de buitengerechtelijke kosten;
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder een salaris van de gemachtigde van [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en de nakosten.