ECLI:NL:RBLIM:2022:10614

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
10137057 AZ 22-96
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en een werkgever over de opzegging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer, die sinds 26 juli 2021 in dienst was als Troubleshooter, werd op 16 september 2022 op staande voet ontslagen. De werkgever voerde aan dat er sprake was van disfunctioneren, maar de rechtbank oordeelde dat disfunctioneren op zichzelf geen dringende reden voor ontslag op staande voet is. De ontslagbrief bevatte vage verwijten zonder concrete voorbeelden, waardoor het ontslag niet gerechtvaardigd kon worden. Het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag werd toegewezen.

Daarnaast deed de werkgever een tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet redelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden, en de werknemer kreeg recht op een beëindigingsvergoeding van € 36.000,00 bruto, waarin het verschuldigde loon en de transitievergoeding waren verdisconteerd. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 10137057 AZ VERZ 22-96
Beschikking van 9 november 2022
in de zaak van
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek],
wonend te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde mr. D.G.A. Rossi
tegen
[Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde mr. A.J.E. Verschuren.
Partijen zullen hierna [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] en [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen
  • het verweerschrift (met een tegenverzoek) met bijlagen
  • de mondelinge behandeling op 9 november 2022
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is op 26 juli 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] in de functie van Troubleshooter. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 12 februari voor onbepaalde tijd voortgezet. Het loon bedraagt momenteel
€ 3.286,00 bruto per maand (exclusief toeslagen en exclusief 8% vakantiebijslag).
2.2.
[Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] op 16 september 2022 medegedeeld dat hij op staande voet ontslagen is. Bij brief van 16 september 2022 heeft zij dit ontslag schriftelijk aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] bevestigd. Nog dezelfde dag heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] schriftelijk geprotesteerd tegen dit ontslag en [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] gesommeerd hem toe te laten tot zijn werkzaamheden.
3. het geschil
3.1.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] verzoekt:
  • primair: vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met veroordeling van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] tot betaling van het loon vanaf 16 september 2022 en met veroordeling van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] hem (op straffe van verbeurte van een dwangsom) toe te laten tot zijn werkzaamheden;
  • subsidiair: [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een gefixeerde vergoeding;
  • meer subsidiair: [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding;
  • in alle gevallen: [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Het verweer van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] strekt tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] .
3.3.
[Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] verzoekt, voor het geval de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigt, de arbeidsovereenkomst per heden te ontbinden wegens een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van haar in redelijkheid niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
3.4.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] .

4.4. De beoordeling

4.1.
In de ontslagbrief van 16 september 2022 heeft [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] een aantal redenen opgesomd voor het ontslag op staande voet van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] . De brief bevat in hoofdzaak een opsomming van punten waarop [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] volgens [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] disfunctioneert. Disfunctioneren is op zichzelf genomen echter geen dringende reden voor een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst en [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] heeft niet kunnen uitleggen waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn. Verder bevat de brief in zeer algemene bewoordingen geformuleerde verwijten zonder dat duidelijk wordt op welke concrete voorvallen die verwijten betrekking hebben. Ook is onduidelijk wanneer die voorvallen hebben plaatsgevonden, zodat niet valt vast te stellen dat het ontslag onverwijld plaatsgevonden heeft. [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] heeft geprobeerd deze gebreken te herstellen door in haar verweerschrift toe te lichten welke concrete voorvallen [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] worden verweten en wanneer die voorvallen plaatsgevonden zouden hebben. Dat is echter te laat. Volgens vaste jurisprudentie is bij een beoordeling van de gegrondheid van een ontslag op staande voet immers bepalend wat ten tijde van het ontslag aan de werknemer is medegedeeld en die mededelingen zijn in deze zaak te vaag om een ontslag op staande voet te kunnen rechtvaardigen. Op grond van deze overwegingen zal het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] tot vernietiging van de opzegging worden toegewezen.
4.2.
Omdat de opzegging wordt vernietigd, dient het verzoek van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst beoordeeld te worden. De kantonrechter is in dat verband van oordeel dat, zonder dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] daarvan een verwijt valt te maken, de arbeidsverhouding tussen partijen zodanig verstoord is dat van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Verder staat vast dat herplaatsing van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] in een andere passende functie binnen de organisatie van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] niet mogelijk is. De arbeidsovereenkomst zal daarom (op grond van art. 7:671b lid 1 onder a en 7:669 lid 3 onder g BW) vandaag ontbonden worden.
4.3.
Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] recht heeft op een “all-in beëindigingsvergoeding” van € 36.000,00 bruto, waarin tevens het tot op de dag van vandaag verschuldigde loon, de eindafrekening en de transitievergoeding is verdisconteerd.
[Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] zal worden veroordeeld tot betaling aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] van deze vergoeding.
4.4.
Uit de vorige rechtsoverweging volgt dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] geen belang meer heeft bij een separate veroordeling van [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] tot betaling van het loon vanaf 16 september 2022. Dit loon maakt immers onderdeel uit van de vergoeding van € 36.000,00. Dit onderdeel van het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zal daarom worden afgewezen. Ook zijn verzoek om hem tot zijn werkzaamheden toe te laten, zal worden afgewezen. De arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt immers vandaag zodat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] geen recht (meer) heeft tot toelating tot werkzaamheden bij [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] .
4.5.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt de opzegging van 16 september 2022,
5.2.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
vandaag,
5.3.
veroordeelt [Verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenonderzoek] tot betaling aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] van € 36.000,00 bruto,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW