Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De gronden van het verzoek
Het gaat om mijn kind. U heeft de afgelopen jaren een aantal keer bepaalde informatie te horen gekregen over mijn kind onder andere dat [de rechtbank begrijpt: Bureau Jeugdzorg] en de moeder het kind onder druk zetten om te verklaren dat hij bij de moeder moet wonen en niet bij mij. Het kind heeft dat aan een medewerker van de kinderbescherming verteld en die informatie is bij u terechtgekomen. Ik mis het kind heel erg. Desondanks stopt u als rechter mij in een BOR 3 traject. Dat is nog steeds niet van start gegaan en ik heb het kind al die tijd al niet gezien. Op 13 mei 2022 hebt u een beslissing genomen en die is in strijd met waar ik in geloof. U duwt mij hierdoor weer in een juridische strijd en ik moet dan maar verder gaan procederen en mijn kind kan dan nog langer wachten tot we elkaar weer kunnen zien. De moeder maakt daar misbruik van doordat ik het kind tijdens het hoger beroep dan niet mag zien. Ik heb geen vertrouwen meer in u als rechter.”
3.Het standpunt van de rechter
19 september jl. een wrakingsverzoek kunnen doen. De rechter vindt het verzoek tardief.