Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 januari 2022
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagden] van 5 april 2022
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de zijde van [eiser] van 21 juni 2022
- de conclusie na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor
- de B16 formulieren van partijen, waarin zij vonnis vragen.
2.De verdere beoordeling
1januari 2020” gelezen moet worden: “op 3
januari 2020”.
Ik heb aan [eiser] toestemming gevraagd om bomen te kappen, vanwege de schaduw die de bomen in onze tuin veroorzaakten. (…) Op die dag in december, waar ik het zojuist over had, heb ik van [eiser] toestemming gekregen. Wij stonden daar te praten, [naam opdrachtnemer] , mijn man en ik. Toen kwam [eiser] aanlopen, die ons begroette, tenminste dat meen ik mij te herinneren. Ik heb aan [eiser] gevraagd of bomen waar wij last van hadden in verband met lichtinval, weg mochten. Toen heeft [eiser] gezegd; ‘ja, maar dan moeten jullie al het afval opruimen’. Niet alle bomen hoefden van mij weg, want de bomen die achter zijn tuin staan pakken niet het licht weg uit onze tuin. Ik heb door ervaring bepaald hoeveel bomen dat dan moesten zijn, het waren er 31 of 32, ik weet het niet precies meer. Ik zie nu resultaat, ik heb nu 2,5 maand meer zon in mijn tuin en mijn groentes en bloemen doen het weer. Wij hebben omstreeks half januari overdag die bomen omgezaagd. Wij hebben dat niet van tevoren tegen [eiser] gezegd, maar hij is wel komen kijken. Hij heeft er toen niets van gezegd. Wij hebben er daarna twee of drie weken over gedaan om al het houtafval te verwijderen. Het was niet op 30 januari 2020. We hebben in twee dagen de bomen omgezaagd.
…) Het gesprek ging tussen mij en [naam opdrachtnemer] en mijn vrouw was er ook bij. Toen kwam [eiser] aanlopen. (…) Toen heeft mijn vrouw aan [eiser] gevraagd of wij de coniferen niet mochten weghalen en toen gaf hij toestemming, mits wij alles netjes zouden opruimen. Mijn vrouw heeft gezegd; ‘ja’. Ik heb niet met [eiser] gesproken, ik stond er alleen bij.”
…) Dat gesprek zal in december 2019 zijn geweest. Wij, de heer en [gedaagde 1] en ik, waren op het pad achter de schutting aan het praten toen [eiser] kwam aanlopen. In eerste instantie vroeg ik aan [eiser] wie dat talud had afgegraven. Toen zei [eiser] dat hij dat had gedaan en toen ik vroeg waarom, gaf hij geen antwoord. [gedaagde 1] heeft toen gevraagd aan [eiser] of zij de bomen af mocht zagen in verband met lichtinval. [eiser] antwoordde toen dat het goed was. Hij heeft toen gezegd dat al het afval netjes moest worden opgeruimd en dat het looppad vrij moest blijven van alle ongemakken. Ik kan mij niet herinneren dat er is gesproken over hoeveel bomen precies en tot waar. Het ging om de lichtinval. Ik weet niet meer of er is besproken wanneer dat zou gebeuren en door wie. (…) Toen [gedaagde 1] die vraag stelde over de bomen zei [eiser] meteen dat hij het goed vond.”
Ik heb met niemand en ook niet op een ander moment dan in december 2019 gesproken over het kappen van de door mij geplante coniferen. Ik heb ook niet aan iemand anders toestemming gegeven om die coniferen te kappen of om te zagen.
Ik heb acht jaar naast [eiser] gewoond, maar nu woon ik daar niet meer. In september 2012 ben ik verhuisd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] woonden toen naast mij op [adres 2] . [eiser] woonde naast mij op [adres 3] . U houdt mij voor dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in deze procedure willen bewijzen dat er een gesprek heeft plaatsgevonden tussen [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in aanwezigheid van een [naam opdrachtnemer] . U vraagt mij of ik daarbij ben geweest. Ik ben daar niet bij geweest. (...) Ik heb meebetaald aan die coniferen omdat achter mijn tuin hoge flats te zien zijn en er ligt een spoorrails. Die bomen waren bedoeld om privacy te creëren.”
Ik heb negen jaar naast [eiser] aan de ene kant en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan de andere kant gewoond, van medio 2012 tot maart vorig jaar. (...) Ik ben niet bij een gesprek geweest van [eiser] met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en met [naam opdrachtnemer] (…).”
geen causaal verband hebben”. Dit is niet nader toegelicht.
2.151,00(4,5 punten × tarief I € 478,00)