ECLI:NL:RBLIM:2022:10514

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
C/03/274769 / HA ZA 20-116
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot handtekening authenticiteit

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 21 december 2022 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde, en de oorspronkelijke gedaagde, thans opposant. De zaak betreft de benoeming van een deskundige om de authenticiteit van handtekeningen te onderzoeken. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 29 juni 2022, besloten dat er één deskundige benoemd zou worden, ondanks het verzoek van de oorspronkelijke eiser om drie deskundigen aan te stellen. De rechtbank heeft de heer W. de Jong benoemd als deskundige, verbonden aan The Maastricht Forensic Institute, en heeft hem gevraagd om onderzoek te verrichten naar de handtekeningen onder bepaalde documenten. De rechtbank heeft de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 4.341,48, inclusief btw, en bepaald dat de oorspronkelijke eiser het voorschot moet betalen. De deskundige dient zijn rapport uiterlijk drie maanden na betaling van het voorschot in te dienen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij de deskundige de benodigde informatie moeten verstrekken. Het vonnis benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen partijen en de deskundige, en legt de procedure vast voor het indienen van het rapport en de reacties daarop.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/274769 / HA ZA 20-116
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van
[oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde],
wonende te Brunssum,
oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema,
tegen
[oorspronkelijke gedaagde, thans opposant],
wonend te [woonplaats 2] ,
oorspronkelijk gedaagde, thans opposant,
advocaat mr. R.G.P. Voragen.
Partijen zullen hierna [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] en [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 juni 2022,
  • de akte inhoudende uitlaten deskundige van 29 juni 2022 van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] ,
  • de akte uitlating van 13 juli 2022 van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 29 juni 2022 de zaak naar de rol verwezen teneinde beide partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de persoon van de deskundige (r.o. 3.8.), de aan de deskundige te stellen vragen (r.o. 3.9.) en de offerte van de beoogd deskundige (r.o. 3.12.).
De persoon van de deskundige
2.2.
[oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] heeft naar voren gebracht dat zijn voorkeur uitgaat naar drie deskundigen in plaats van één deskundige. Hij verwijst hierbij naar het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 mei 2022. Ten aanzien van de aangedragen deskundige de heer De Jong en het bedrijf waaraan hij verbonden is, heeft [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] geen bezwaar.
2.3.
[oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd ten aanzien van het aantal deskundigen. [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] heeft geen bezwaar geuit over de persoon van de naar voren gebrachte deskundige. Verder heeft [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] aangegeven dat het aan de deskundige te betalen bedrag nu al vrij fors is, bij drie deskundigen worden die kosten nog veel hoger.
2.4.
De stelling van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] dat drie deskundigen dienen te worden benoemd, zal niet worden gevolgd. De rechtbank overweegt daartoe dat zij bij vonnis van 29 juni 2022 heeft geoordeeld dat één deskundige zal worden benoemd. In hetgeen [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] bij akte naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank, zonder nadere onderbouwing die niet is verstrekt, mede in het licht van fors oplopende kosten, geen reden van haar eerdere overwegingen af te wijken.
De aan de deskundige te stellen vragen
2.5.
[oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] heeft zich ten aanzien van de te stellen vragen aangesloten bij de vragen van de rechtbank. [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] heeft bij akte nog de vraag naar voren gebracht of het voor de deskundige mogelijk is een vergelijking te maken als er geen sprake is van een origineel geschrift. Verder heeft [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] geen opmerkingen ten aanzien van de door de rechtbank gestelde vragen geplaatst.
2.6.
De rechtbank acht de door [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] naar voren gebrachte vraag van aanvullende waarde en zal deze dan ook hierna toevoegen aan de aan de deskundige te stellen vragen.
2.7.
De rechtbank zal daarbij, zoals in r.o. 3.10, van haar vonnis van 29 juni 2022 overwogen, aan de deskundige verzoeken om als vergelijkingsmateriaal te gebruiken de handtekening die [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] op 14 juli 2003 heeft gezet rechts onderaan de volmacht met kenmerk [kenmerk] (productie 13 van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] ) en die zij ter mondelinge behandeling van 16 mei 2022 als haar handtekening heeft erkend. Tevens zal de rechtbank, zoals door [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] bij akte naar voren is gebracht, de deskundige verzoeken de kleurenkopie van het door [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] ter mondelinge behandeling overgelegde identiteitsbewijs, voor zover nodig, te gebruiken als vergelijkingsmateriaal.
De offerte van de beoogd deskundige
2.8.
Ten aanzien van de door de deskundige ingeschatte kosten hebben zowel [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] als [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] geen bezwaar naar voren gebracht.
2.9.
De deskundige heeft een inzichtelijke begroting van de geschatte kosten overgelegd die de rechtbank reëel voorkomt. De rechtbank volgt derhalve de kostenbegroting en stelt deze vast op een bedrag van € 4.341,48 incl. btw.
2.10.
Nu beide partijen geen bezwaar hebben tegen de heer De Jong, zal de rechtbank hem in staat stellen als deskundige het onderzoek te verrichten. De rechtbank merkt daarbij op dat de heer De Jong, gelet op de aard van de werkzaamheden, daarbij de Leidraad deskundigen in civiele zaken dient te volgen.
2.11.
De rechtbank zal derhalve de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag.
2.12.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.13.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.14.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.15.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij wijst partijen op het arrest van 22 januari 2010 (LJN BK1639), waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beslissing over de partij die het voorschot moet betalen, moet worden aangemerkt als een beslissing in het kader van de voortgang en de instructie van de zaak waartegen geen appel mogelijk is.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt tot deskundige:
W. de Jong, Gerechtelijk deskundige NRGD
The Maastricht Forensic Institute
correspondentieadres: Postbus 616, 6200 MD Maastricht
telefoon: 085 1051410
e-mailadres: info@tmfi.nl
3.2.
beveelt een onderzoek door de deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u vaststellen of de handtekening onder de overeenkomst van 12 augustus 2003 (productie 2 bij exploot van dagvaarding van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] ) van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] afkomstig is?
Kunt u vaststellen of de handtekening in de volmacht getekend te [plaats] met kenmerk [kenmerk] (productie 13 van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] ) aan de linkerzijde van de kantlijn onder ‘voor akkoord’ met vermelding van de datum 12.08.2003 van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] afkomstig is?
Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u aangeven of deze handtekeningen, ieder afzonderlijk te beoordelen, wel of niet van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] afkomstig zijn?
Op grond van welke onderzoeksbevindingen bent u tot uw conclusie gekomen?
Is het voor u mogelijk vast te stellen dat de handtekening van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] afkomstig is als er geen sprake is van een origineel van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] afkomstig geschrift?
Welke andere feiten of omstandigheden, voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
3.3.
verzoekt de deskundige om als vergelijkingsmateriaal te gebruiken de handtekening die [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] op 14 juli 2003 heeft gezet rechts onderaan de volmacht met kenmerk [kenmerk] (productie 13 van [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] ) en die zij ter mondelinge behandeling van 16 mei 2022 als haar handtekening heeft erkend,
3.4.
verzoekt de deskundige om de kleurenkopie van het door [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] ter mondelinge behandeling overgelegde identiteitsbewijs, voor zover nodig, te gebruiken als vergelijkingsmateriaal,
het voorschot
3.5.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.341,48,
3.6.
bepaalt dat [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.7.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.8.
bepaalt dat [oorspronkelijke eiser, thans geopposeerde] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.13.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.15.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
4 oktober 2023,
3.16.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [oorspronkelijke gedaagde, thans opposant] op een termijn van vier weken.
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op
21 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: AP