In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S.C. Leinders, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw. Eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden omgevingsvergunning om zijn recreatiewoning permanent te bewonen. De gemeente had deze aanvraag geweigerd, omdat volgens hen niet voldaan werd aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vergunning, met name de eisen van het Bouwbesluit 2012 en de voorwaarde van onafgebroken bewoning sinds 31 oktober 2003.
De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet langer kon worden tegengeworpen dat de recreatiewoning niet voldeed aan de eisen van een bestaande woning, aangezien er nieuwe bouwtekeningen waren ingediend die aantoonden dat aan de eisen kon worden voldaan. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiser voldoende bewijs had geleverd dat hij de recreatiewoning sinds 31 oktober 2003 onafgebroken bewoont. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en droeg hen op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank concludeerde dat de gemeente ten onrechte had gesteld dat niet aan de voorwaarden voor de vergunning was voldaan en dat het beroep van eiser gegrond was. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.518,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 december 2022.