Uitspraak
RECHTBANK Limburg
[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 december 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoeker, een inwoner van Heerlen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, dat de bijstandsuitkering van verzoeker over de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 terugvorderde. Het primaire besluit, genomen op 10 mei 2021, hield in dat een bedrag van € 14.511,29 aan bijstandsuitkering en € 75,00 in het kader van de Fit & Fun-regeling teruggevorderd zou worden, naast een boete van € 645,24. Na bezwaar werd het terug te vorderen bedrag verlaagd tot € 11.991,58, maar verzoeker ging in beroep tegen dit besluit.
Tijdens de procedure zijn partijen tot een schikking gekomen in een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, waarbij verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek. Verweerder heeft aangegeven dat een proceskostenvergoeding niet aan de orde is, omdat de schikking in de hoger beroep procedure niet direct verband houdt met de proceskosten in deze zaak.
De rechtbank heeft overwogen dat de intrekking van het beroep niet het gevolg was van tegemoetkoming door verweerder in deze procedure. De schikking in de hoger beroep procedure heeft betrekking op een andere periode en de rechtbank concludeert dat de finale kwijting die partijen elkaar hebben verleend ook de proceskosten in deze zaak raakt. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.