ECLI:NL:RBLIM:2022:10368

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
9956694 CV EXPL 22-2884
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen afgewezen wegens terechte opschorting door klant/schuldeisersverzuim

In deze zaak vorderde Maesko Bouw B.V. betaling van openstaande facturen van een aannemingsovereenkomst met een gedaagde partij. De gedaagde had een offerte geaccepteerd voor de bouw van een aanbouw, maar weigerde verdere betalingen te doen vanwege gebreken in de uitvoering van het werk. De procedure omvatte een exploot van dagvaarding, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde terecht een beroep deed op zijn opschortingsrecht, omdat Maesko Bouw niet aan zijn verplichtingen had voldaan. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet in verzuim was, aangezien Maesko Bouw zelf in verzuim verkeerde door de overeengekomen termijnen niet na te komen. De vordering van Maesko Bouw werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Maesko Bouw opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken op 21 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9956694 CV EXPL 22-2884
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van
MAESKO BOUW B.V.,
gevestigd te Maria Hoop, gemeente Echt-Susteren,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H. Romeijn,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. S.M.M. Hamers.
Partijen worden hierna Maesko Bouw en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van de dagvaarding van 21 juni 2022 met producties 1 tot en met 30
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4
- de brief waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 31 mei 2021 heeft Maesko Bouw aan [gedaagde] een offerte uitgebracht voor een bedrag van € 50.325,11 inclusief btw. Op 3 juni 2021 heeft [gedaagde] de offerte geaccepteerd en is een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen tot het leveren en plaatsen van een aanbouw aan de woning van [gedaagde] . Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Maesko Bouw van toepassing.
2.2.
In artikel 8 lid 2 en artikel 10 lid 1 t/m 4 van de ‘Algemene voorwaarden Maesko Bouw BV 2021’ is vermeld, voor zover van belang:
“2. Betaling van een ingediende factuur dient plaats te vinden uiterlijk 14 dagen na de factuurdatum, met dien verstande dat bij de oplevering alle ingediende termijnfacturen en de facturen met betrekking tot het overeengekomen meer werk dienen te zijn voldaan, onverminderd de toepasselijkheid van artikel 8 en artikel 13 en op voorwaarde dat de aannemer deze facturen tijdig voor de oplevering heeft ingediend. De aannemer is gerechtigd de factuur betreffende de bij oplevering verschuldigde termijn 14 dagen voor de geplande oplevering in te dienen.”
(…)
Artikel 10. Oplevering en onderhoudstermijn
1.Het werk geldt als opgeleverd wanneer de aannemer heeft medegedeeld dat het werk gereed is voor oplevering en de opdrachtgever het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van de oplevering wordt een door beide partijen te ondertekenen opleveringsrapport opgemaakt. Een door de opdrachtgever geconstateerde tekortkoming die door de aannemer niet wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig vermeld.
2. Indien de aannemer heeft medegedeeld dat het werk voor oplevering gereed is en de opdrachtgever niet binnen 8 dagen daarna laat weten of hij het werk al dan niet aanvaardt, geld het werk als opgeleverd.
3. Indien de opdrachtgever het werk afkeurt, dient hij dat schriftelijk of elektronisch te doen onder vermelding van de gebreken die de reden voor de afkeuring zijn. Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot afkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.
4. Indien de opdrachtgever het werk in gebruik neemt, geldt het werk als opgeleverd.”
2.3.
Bij e-mail van 6 juli 2021 laat Maesko Bouw aan [gedaagde] weten, voor zover van belang:
“Ik heb nu t/m week 29 ingepland staan voor binnenwanden, buitenwanden en het dak.”
2.4.
Maesko Bouw heeft de volgende facturen aan [gedaagde] gezonden:
Factuurdatum
Factuurnummer
Omschrijving
Bedrag incl. btw
10 juni 2021
2021024
Aanbetaling
€ 15.097,53
2 augustus 2021
2021039
2e termijn
€ 11.703,48
18 augustus 2021
2021043
3e termijn + meer- en minderwerk
€ 10.936,60
19 augustus 2021
2021044
Credit op factuur 2021043, dakisolatie en montage kozijnen
€ 3.031,50 -/-
19 augustus 2021
2021045
3e termijn + dakisolatie en montage kozijnen
€ 3.031,50
29 september 2021
2021052
Facturatie cfm offerte en overzicht
€ 2.968,28
[gedaagde] heeft de facturen van 10 juni 2021 en 2 augustus 2021 betaald en de overige facturen, ondanks sommaties, niet.
2.5.
Bij e-mail van 18 augustus 2021 laat Maesko Bouw aan [gedaagde] weten, voor zover van belang:
“En als laatste de 2 extra kozijnen en deuren. Ik kan de deuren over 2 weken pas inhangen, timmerman die dat normaal doet heeft een gebroken been. Mocht je iemand hebben die de 4 deuren kan regelen en inhangen als je het eerder gedaan wilt hebben dan compenseer ik dat in de opleverfactuur.”
2.6.
Bij e-mail van 18 augustus 2021 laat [gedaagde] aan Maesko Bouw weten, voor zover van belang:
“Ik kan je de 3e termijn niet onmiddellijk betalen zoals je van mij gewend bent, maar het zal zeer waarschijnlijk nog net binnen de termijn van 14 dagen lukken.”
2.7.
Bij e-mail van 16 september 2021 laat [gedaagde] aan Maesko Bouw weten, voor zover van belang:
“Geachte heer [naam 1] , Beste [naam 2] ,
Hieronder een opsomming van punten waarvan ik verwacht dat ze binnen 4 weken na vandaag zijnde vóór vrijdag 15 oktober 2021 opgelost worden van het project [adres] , alvorens ik over ga tot betaling van het resterende bedrag. Er zullen geen tussentijdse betalingen plaatsvinden, pas als alles geregeld is, wordt het resterende bedrag betaald.
Opleverpunten:
De buitenmuur van de aanbouw is scheef: 9,5 cm uit het lood.
Nergens is DPC-folie geplaatst, niet in de spouwmuur en niet rondom de kozijnen.
In de grote muur langs het terras zitten 2 “kuilen” in het metselwerk met een diepte van ca. 2 cm.
Regenwater doorvoer is 80 mm i.p.v. 100 mm.
In het dak zit een kuil waar het water in blijft staan.
Op het dak v.d. vliering is een stuk lood niet gevoegd (±20 cm) en er ligt een einddakpan scheef.
Totale lengte aanbouw 25 cm te kort.
De voegen hebben verschillende kleuren grijs en het voegwerk is niet netjes.
Alle 3 de kunststof kozijnen zijn aan de buitenkant niet gekit.
De 3 kunststof buitendeuren zijn niet afgemonteerd (1 sluit nog steeds niet)
Ontluchtingspijpje op dak netjes afwerken.
Nergens is een dilatatievoeg aangebracht.
Indien deze punten niet binnen 4 weken (vóór vrijdag 15 oktober 2021) naar tevredenheid zijn opgelost zal ik externe bedrijven inschakelen die dit wel kunnen oplossen en de kosten op Maesko Bouw verhalen.”
2.8.
Bij brief van 15 november 2021 laat [gedaagde] aan Maesko Bouw weten, voor zover van belang:
“Inmiddels heeft cliënt de herstelofferte ontvangen. Deze offerte is slechts gericht op het herstellen van twee ernstige gebreken, namelijk de muur die over een afstand van 3 meter 9,5 cm scheef staat, alsmede het ontbreken van de DPC folie. Bijgaand treft u deze offerte aan (bijlage). De kosten van herstel van deze gebreken bedragen € 15.184,20 exclusief BTW.
Verder resteren er nog de volgende gebreken, waarvan kosten voor herstel dus nog niet in kaart zijn gebracht:
  • In de grote muur langs het terras zitten 2 “kuilen” in het metselwerk met een diepte van ca. 2 cm.
  • Regenwater doorvoer is 67 mm i.p.v. 100 mm.
  • In het dak zit een kuil waar het water in blijft staan.
  • Op het dak v.d. vliering is een stuk lood niet gevoegd (± 20 cm) en er ligt een einddakpan scheef.
  • Totale lengte van de aanbouw 25 cm te kort.
  • De voegen hebben verschillende kleuren grijs en het voegwerk is niet netjes.
  • 2 van de 3 kunststof kozijnen zijn aan de buitenkant niet gekit of van compriband voorzien, de losse deur verkeerd in het kozijn geplaatst waardoor hij maar 90 graden opengaat.
  • De 2 kunststof buitendeuren zijn niet afgemonteerd (1 sluit nog steeds niet)
  • Ontluchtingspijpje op dak netjes afwerken.
  • Nergens is een dilatatievoeg aangebracht.
  • In de slaapkamer is 1 wand 3,75 m en de tegenoverliggende wand 3,80 m
  • De bouw is ruim een maand te laat opgeleverd
  • Kozijnen zijn krom
  • Voor de 2 staalbalken die gebruikt zijn om de woning te stutten is geen draagkrachtberekening uitgevoerd.
  • Op de 2 buitenhoeken van het dak die aansluiten op bestaande bouw is geen lood aangebracht, zie foto’s in bijlage.
  • Voor de dakconstructie zijn geen stormankers en opwaaiankers gebruikt.
  • Het dak is niet voorzien van een nood overstort.”
2.9.
[gedaagde] (of diens gemachtigde) meldt aan Maesko Bouw dat sprake is van een lekkage aan het dak.
2.10.
Bij e-mail van 23 september 2021 laat Maesko Bouw in reactie op een e-mail van [gedaagde] weten, voor zover van belang:
“Uiteraard zou ik dit veel liever zelf uitvoeren dan een compensatie aanbieden maar ik wil jullie niet verder te kort doen. We zijn op 2 andere werken gestart die onze aandacht volledig opeisen.”
2.11.
Bij e-mail van 13 januari 2022 laat Maesko Bouw aan [gedaagde] weten, voor zover van belang:
“Cliënt is nog steeds bereid de door hem erkende gebreken te herstellen. Als dat is gebeurd dient uw cliënt de volledige aanneemsom te voldoen.”
2.12.
Bij e-mail van 22 maart 2022 laat Maesko Bouw aan [gedaagde] weten, voor zover van belang:
“Herstel lood donderdag of vrijdag
Het klopt dat er aan de kopse kant van de trimmen nog lood bevestigd moet worden. Dat is abusievelijk niet gedaan. Ook zal het loszittende lood opnieuw worden vastgezet. Cliënt kan dit komende donderdag of vrijdag komen doen. Ik hoor graag welke dag uw cliënt past.”

3.Het geschil

3.1.
Maesko Bouw vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 13.904,88 inclusief btw aan hoofdsom, € 914,05 aan buitengerechtelijke incassokosten en de (na)kosten van het geding, alle vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Maesko Bouw dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Maesko Bouw, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Maesko Bouw in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Oplevering
4.1.
Maesko Bouw voert aan dat [gedaagde] de door Maesko Bouw gerealiseerde aanbouw op of omstreeks 16 september 2021 in gebruik genomen heeft, waardoor op grond van artikel 10 lid 1 en lid 4 van de algemene voorwaarden heeft te gelden dat het werk is opgeleverd. Op grond van artikel 8 lid 2 van de algemene voorwaarden dienen de gevorderde facturen (de hoofdsom van € 13.904,88) vóór oplevering te zijn voldaan (zie r.o. 2.2). Tevens heeft [gedaagde] in een e-mail van 18 augustus 2021 toegezegd dat de betaling van de factuur van 18 augustus 2021 met factuurnummer: 2021043 waarschijnlijk net binnen de betalingstermijn van veertien dagen zal plaatsvinden (zie r.o. 2.6). Voorts was volgens Maesko Bouw de aanbouw ingericht en betegeld, hetgeen erop wijst dat de aanbouw in gebruik is genomen, wat betekent dat deze conform artikel 10 lid 4 van de algemene voorwaarden heeft te gelden als zijnde opgeleverd.
4.2.
Voor zover Maesko Bouw zich erop beroept dat het werk is opgeleverd en dat er daarom vanuit moet worden gegaan dat [gedaagde] het werk heeft aanvaard/in gebruik genomen en dus een betalingsverplichting heeft ten aanzien van de gevorderde facturen, wordt het volgende overwogen. Maesko Bouw beroept zich op de rechtsgevolgen van deze stelling, zodat zij voldoende feiten en omstandigheden zal moeten stellen waaruit blijkt dat voor het werk een oplevering is afgesproken en heeft plaatsgevonden. Dat heeft zij niet gedaan. Er is door Maesko Bouw niet concreet gemaakt dat zij haar werk gereed heeft, dan wel dat [gedaagde] het werk heeft aanvaard. In tegendeel, uit een legio aan correspondentie waaronder de e-mail van 16 september 2021 blijkt dat [gedaagde] het werk niet heeft aanvaard doordat hij diverse gebreken heeft gemeld bij Maesko Bouw (zie r.o. 2.7). Tevens heeft Maesko Bouw niet concreet gesteld wanneer en hoe de oplevering heeft plaatsgevonden en op welke manier de oplevering door partijen is vastgelegd, aangezien een opleveringsrapport, zoals de algemene voorwaarden van Maesko Bouw vereist, ontbreekt.
Dat de aanbouw zou zijn ingericht en betegeld, en daardoor heeft te gelden als zijnde in gebruik genomen wordt door Maesko Bouw onvoldoende gemotiveerd. Mede gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] had dit wel op de weg van Maesko Bouw gelegen. Hierbij komt dat Maesko Bouw op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat ze nog niet helemaal klaar was en dat de puntjes nog op de i moesten worden gezet. Het enkele feit dat [gedaagde] bij e-mail van 18 augustus 2021 betaling heeft toegezegd van factuur van 18 augustus 2021 met factuurnummer: 2021043 is in het licht van het voorgaande onvoldoende om te kunnen concluderen dat het werk is opgeleverd, zeker nu deze factuur een termijnfactuur betreft (zie r.o. 2.4.), niet de eindfactuur.
Is sprake van opschorting?
4.3.
[gedaagde] voert aan dat hij bij brief van 16 september 2021 een beroep heeft gedaan op zijn opschortingsrecht, aangezien hij daarin stelt niet tot betaling over te willen gaan alvorens de door hem gestelde gebreken zijn verholpen (zie r.o. 2.7).
4.4.
Op grond van artikel 6:52 jo. artikel 6:262 BW mag een opschortingsrecht worden uitgeoefend wanneer sprake is van een opeisbare vordering, de wederpartij zijn verbintenis niet of niet deugdelijk nakomt en tussen de verbintenissen voldoende samenhang bestaat.
4.5.
Ten aanzien van de opeisbaarheid is door [gedaagde] gesteld dat tussen partijen is overeengekomen dat de binnenwanden, de buitenwanden en het dak uiterlijk in week 29 van 2021, dus uiterlijk 25 juli 2021 (in de conclusie van antwoord staat abusievelijk vermeld 25 juni 2021) gereed zouden zijn. Dit heeft Maesko Bouw ook aan [gedaagde] medegedeeld bij e-mail van 6 juli 2021 (zie r.o. 2.3).Tevens heeft [gedaagde] gesteld onder verwijzing naar een e-mail van 18 augustus 2021 dat de werkzaamheden niet binnen zes weken na aanvang, zoals tussen partijen is overeengekomen, zijn voltooid aangezien na afloop van die termijn deuren en kozijnen nog moesten worden ingehangen door Maesko Bouw (zie r.o. 2.5). Hiermee heeft [gedaagde] de termijn(en) tot nakoming voldoende bepaald, welke termijnen door Maesko Bouw niet zijn weersproken. Ook heeft Maesko Bouw niet betwist de stelling van [gedaagde] dat deze moeten worden aangemerkt als fatale termijnen, reden waarom de verbintenis opeisbaar was ten tijde van de verzending van de brief van 16 september 2021 door [gedaagde] .
4.6.
[gedaagde] heeft door te verwijzen naar de e-mail van 16 september 2021
(zie r.o. 2.7), de brief van 15 november 2021 (zie r.o. 2.8) en de mededeling op 27 december (zie r.o. 2.9) bij Maesko Bouw, voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden door Maesko Bouw niet dan wel niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Maesko Bouw betwist dit, maar uit de email van 23 september 2022 blijkt dat Maesko Bouw [gedaagde] “niet verder tekort wil doen” (zie r.o. 2.10). Dit is bewijs van de juistheid van de stelling van [gedaagde] dat niet alle werkzaamheden deugdelijk zijn uitgevoerd. Maesko Bouw betwist de inhoud van voornoemde e-mail ook niet. Dat Maesko Bouw diverse malen heeft aangeboden om tot herstel over te gaan vormt eveneens bewijs van het feit dat geen sprake is van een deugdelijk nakoming.
4.7.
De verplichtingen over en weer, te weten het verrichten van werkzaamheden door Maesko Bouw en betaling daarvoor door [gedaagde] , vloeien voort uit dezelfde rechtsverhouding, namelijk de aannemingsovereenkomst. Er bestaat daarom voldoende samenhang.
4.8.
Op grond van het voorgaande geldt dat [gedaagde] in beginsel terecht betaling heeft opgeschort bij brief van 16 september 2021. Op dat moment verkeerde [gedaagde] volgens Maesko Bouw in verzuim ten aanzien van de betalingsverplichting van de facturen van 18 augustus 2021 en 19 augustus 2021. Echter miskent Maesko Bouw hiermee dat zij niet heeft betwist dat zij de fatale termijnen van 25 juli 2021 en zes weken na aanvang werkzaamheden (zie r.o. 4.5.) heeft geschonden en dus zelf al van rechtswege in verzuim was komen te verkeren, zodat van verzuim van [gedaagde] aangaande de betaling van de twee facturen van augustus geen sprake kon zijn. Voorafgaande geldt ook ten aanzien van de door Maesko Bouw gestelde verzuimdatum van 14 oktober 2021.
Schuldeisersverzuim
4.9.
Artikel 6:59 BW bepaalt dat een schuldeiser in verzuim komt wanneer hij door hem toe te rekenen omstandigheden tegenover de schuldenaar niet voldoet aan een verplichting van zijn kant en de schuldenaar op die grond terecht de nakoming van zijn verbintenis tegenover de schuldeiser opschort. Artikel 6:262 BW bepaalt over de opschortingsmogelijkheden bij wederkerige overeenkomt dat een partij bevoegd is haar verplichting op te schorten als de wederpartij haar daar tegenoverstaande verbintenis niet nakomt. Bij een niet behoorlijke nakoming is opschorting alleen toegestaan voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt.
4.10.
Zoals hiervoor onder 4.6 is overwogen heeft [gedaagde] voldoende onderbouwd dat Maesko Bouw toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en sprake is van een bevoegde opschorting door [gedaagde] . Doordat [gedaagde] bij brief van 16 september 2021 zijn betaling heeft opgeschort, raakte Maesko Bouw bovendien in schuldeisersverzuim op grond van artikel 6:59 BW.
4.11.
Maesko Bouw voert aan dat haar verzuim is gezuiverd door onder andere op 13 januari 2022 (zie r.o. 2.11) en bij e-mail van 22 maart 2022 (zie r.o. 2.12) zich bereid te stellen deels eventuele gebreken te herstellen. Op grond van artikel 6:86 BW kan [gedaagde] na intreding van het verzuim nakoming weigeren indien niet tevens betaling wordt aangeboden van verschuldigd geworden schadevergoeding en of kosten. Maesko Bouw heeft dit niet weersproken, en zij heeft ook niet weersproken dat hij geen schadevergoeding en/of kosten heeft aangeboden en dat zij bovendien slechts een deel van de gebreken wilde herstellen, waardoor het verzuim aan de zijde van Maesko Bouw niet is gezuiverd.
4.12.
Aangezien sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van Maesko Bouw wordt de gevorderde hoofdsom van € 13.904,88 afgewezen.
4.13.
De met de hoofdsom verband houdende nevenvorderingen worden eveneens afgewezen.
4.14.
Maesko Bouw is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op 746,00 (2,00 punten × € 373,00) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Maesko Bouw af,
5.2.
veroordeelt Maesko Bouw in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 746,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.
Type: LS