ECLI:NL:RBLIM:2022:10342

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
C/03/305445 / HA ZA 22-236
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering in incident ex artikel 843a Rv met betrekking tot inzage in e-mailcorrespondentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 december 2022 een vonnis gewezen in een incident dat voortkwam uit een civiele procedure. De eisers in de hoofdzaak, die ook verweerders zijn in het incident, hebben een vordering ingediend op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze vordering betreft het verkrijgen van inzage in een e-mail die door de verkoopmakelaar is verzonden aan de aankoopmakelaar en/of de eisers. De eisers hebben geen verweer gevoerd tegen deze vordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in de hoofdzaak rechtmatig belang hebben bij de gevraagde inzage, aangezien de e-mail betrekking heeft op een rechtsbetrekking waarin zij partij zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering moet worden toegewezen, omdat de gronden die door de gedaagden in de hoofdzaak zijn aangevoerd niet zijn weersproken door de eisers. De rechtbank heeft de eisers veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis inzage te verstrekken in de betreffende e-mail, met een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven.

Daarnaast zijn de eisers in de hoofdzaak veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 563,-. De rechtbank heeft de zaak in de hoofdzaak aangehouden voor verdere behandeling, waarbij een rolzitting is gepland voor 28 december 2022, om verhinderdata op te geven voor een mondelinge behandeling in de maanden juli tot en met december 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/305445 / HA ZA 22-236
Vonnis in incident van 14 december 2022 in de zaak van:

1.[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident ex artikel 843a Rv sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
2.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerder in het incident ex artikel 843 Rv],
wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
3.
[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident ex artikel 843a Rv sub 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident ex artikel 843a Rv,
advocaat mr. C.L.C. O'Connor te Nijmegen,
tegen:

1.[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident ex artikel 843a Rv sub 1] ,

wonende te [woonplaats 4] , gemeente [gemeente 3] ,
2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident ex artikel 843a Rv sub 2],
wonende te [woonplaats 5] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident ex artikel 843a Rv,
advocaat mr. R.J. Kwaak te Elst Gld.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] en [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het vrijwaringsincident van 21 september 2022
  • de conclusie van antwoord van [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] , tevens houdende een incidentele vordering
1.2.
Aan [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] is op 16 november 2022 akte niet-dienen verleend omdat zij geen conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv ingediend hebben.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in laatstgenoemd incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
Voor de relevante feiten in het incident verwijst de rechtbank naar rechtsoverwegingen 2.1. tot en met 2.9. van het vonnis van 21 september 2022.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] vorderen dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] op grond van artikel 843a Rv worden gelast om, binnen vijf werkdagen na het door de rechtbank te wijzen vonnis in het incident, aan [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] inzage te verstrekken in (door het forwarden van de betreffende e-mail aan [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] ) de e-mail van medio december 2020, waarmee [naam verkoopmakelaar] de door [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] getekende koopovereenkomst heeft toegezonden aan de aankoopmakelaar ( [naam aankoopmakelaar] ) en/of [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] , een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] daarmee in gebreke blijven.
3.2.
[gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] hebben ter onderbouwing van hun vordering gesteld dat [naam verkoopmakelaar] (verkoopmakelaar van [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] ) in een e-mail van 17 of 18 december 2020 aan
[naam aankoopmakelaar] de getekende koopovereenkomst, inclusief de omzettingsvergunning (oftewel kamerverhuurvergunning), heeft verzonden. Volgens [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] was de vergunning derhalve reeds vóór de ondertekening van de koopovereenkomst aan [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] verstrekt, zodat voor hen kenbaar was dat deze vergunning op 5 januari 2020 was verlopen. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] hebben deze e-mail niet in het geding gebracht, terwijl [naam verkoopmakelaar] heeft aangegeven dat hij niet meer over deze e-mail beschikt. Met een beroep op artikel 843a Rv vorderen [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] derhalve inzage in/afgifte van voornoemde e-mail.
3.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] hebben geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 843a lid 1 Rv luidt:

Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft”.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. Uit de hiervoor onder 3.2. opgenomen stellingen van [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] volgt dat zij een rechtmatig belang hebben bij de betreffende e-mail en dat deze ziet op een rechtsbetrekking waarin [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] partij zijn. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] hebben bovendien niet betwist dat zij over deze e-mail beschikken. [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] kunnen daarom met een beroep op artikel 843a Rv vorderen dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] inzage in deze e-mail verstrekt door het doorsturen (forwarden) van deze e-mail aan [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv]
4.3.
Als prikkel voor [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] om de veroordeling in het dictum na te komen, zal de rechtbank, zoals gevorderd en niet betwist, hieraan een dwangsom verbinden van
€ 1.000,- per dag dat zij hiermee in gebreke blijven. Wel zal de rechtbank een langere termijn geven om te voldoen aan de veroordeling en de dwangsommen maximeren op de wijze zoals in het dictum is bepaald.
4.4.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze proceskosten aan de zijde van [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] worden door de rechtbank begroot op € 563,- (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
veroordeelt [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] om, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] inzage te verstrekken in (door het doorsturen van de betreffende e-mail aan [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] ) de e-mail van medio december 2020, waarmee [naam verkoopmakelaar] de door [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] getekende koopovereenkomst heeft toegezonden aan [naam aankoopmakelaar] en/of [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] ;
5.2.
bepaalt dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] een dwangsom verbeuren van € 1.000,- voor iedere dag dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] in gebreke blijven met hetgeen onder 5.1. is bepaald, dit met een maximum van eventueel te verbeuren dwangsommen van € 30.000,-;
5.3.
veroordeelt [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident ex artikel 843a Rv] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident ex artikel 843a Rv] tot op heden begroot op € 563,-;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
28 december 2022voor opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen over de maanden juli tot en met december 2023 voor het plannen van een mondelinge behandeling;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JPW