ECLI:NL:RBLIM:2022:10259

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
03.003453.22 en 03.237955.21 (ttz.gev.) en 03.197240.20, 16.184128.20 en 05.195344.20 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging wegens meerdere strafbare feiten waaronder vernieling, mishandeling, diefstal, erfvredebreuk, aanranding en schennis van de eerbaarheid

Op 21 december 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd. De zaak betreft meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, mishandeling, diefstal, erfvredebreuk, aanranding en schennis van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte op basis van de tenlastelegging en het bewijs, dat onder andere bestond uit aangiften en bekennende verklaringen van de verdachte, veroordeeld voor zeven feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan schizofrenie, een lichte verstandelijke beperking en een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte voor sommige feiten niet volledig toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft de verdachte voor de bewezen feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 354 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan onderbouwing. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere vonnissen afgewezen, omdat deze geen meerwaarde bieden gezien de opgelegde tbs-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.003453.22 en 03.237955.21 (ttz.gev.)
Parketnummers : 03.197240.20, 16.184128.20 en 05.195344.20 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2022
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
thans gedetineerd in P.I. [detentieplaats] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 december 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging (na wijziging) is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
zaak met parketnummer 03.003453.22:
Feit 1: een raam van [slachtoffer 7] heeft vernield;
Feit 2: zijn vader [slachtoffer 7] heeft mishandeld;
Feit 3: een gevel van Café [naam 2] heeft vernield;
Feit 4: een sporttas met inhoud van [slachtoffer 1] uit een woning heeft gestolen;
Feit 5: [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
Feit 6: de omheinde tuin van [slachtoffer 3] wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 7: [slachtoffer 4] heeft aangerand;
zaak met parketnummer 03.237955.21:
Feit 1: een ruit van [slachtoffer 5] heeft vernield;
Feit 2: schennis van de eerbaarheid van [slachtoffer 6] heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 03.237955.21 wijst de officier van justitie erop dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen na ‘en/of’ is tenlastegelegd, aangezien de verdachte zich niet op een openbare plaats bevond, maar in een tuin.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
zaak met parketnummer 03.003453.22 [1]
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 7] inzake de vernieling van het raam; [2]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 7] inzake de mishandeling; [3]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 3
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [naam 1] namens Café [naam 2] ; [4]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 1] inzake de diefstal van zijn sporttas met inhoud; [5]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 5De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 2] inzake de mishandeling; [6]
- de verklaring van getuige [naam 3] ; [7]
- de door de politie uitgelezen camerabeelden van 4 januari 2022, zoals vervat in het proces-verbaal van bevindingen; [8]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 6
De rechtbank acht feit 6 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 3] inzake erfvredebreuk; [9]
- het aantreffen van de verdachte door de politie in de tuin; [10]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 7
De rechtbank acht feit 7 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 4] ; [11]
- de door de politie uitgelezen camerabeelden van 24 november 2021, zoals vervat in het proces-verbaal van bevindingen; [12]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
zaak met parketnummer 03.237955.21 [13]
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [naam 4] namens [slachtoffer 5] inzake de vernieling van de ruit; [14]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022.
Feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 6] inzake openbare schennis der eerbaarheid; [15]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 december 2022,
met dien verstande dat de verdachte de eerbaarheid van [slachtoffer 6] heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten een tuin.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. 03.003453.22 feit 1:
op 25 november 2021 in de gemeente Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een raam dat aan [slachtoffer 7] toebehoorde, heeft vernield;
t.a.v. 03.003453.22 feit 2:
op 25 november 2021 in de gemeente Roermond zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 7] , heeft mishandeld door hem te duwen, meerdere malen te slaan en te trappen;
t.a.v. 03.003453.22 feit 3:
op 18 december 2021 in de gemeente Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een gevel die aan Café [naam 2] toebehoorde, heeft beschadigd;
t.a.v. 03.003453.22 feit 4:
op 30 december 2021 in de gemeente Roermond, in een woning aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een sporttas met inhoud die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
t.a.v. 03.003453.22 feit 5:
op 4 januari 2022 in de gemeente Roermond [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar te duwen;
t.a.v. 03.003453.22 feit 6:
op 4 januari 2022 te Roermond in het besloten erf, te weten een omheinde tuin, bij een ander, te weten bij [slachtoffer 3] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
t.a.v. 03.003453.22 feit 7:
op 24 november 2021 in de gemeente Roermond door een feitelijkheid [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het betasten van de billen en het kruis van [slachtoffer 4] en bestaande dat die feitelijkheid hieruit dat hij tijdens het oplopen van een trap onverhoeds de billen en het kruis van [slachtoffer 4] heeft betast;
t.a.v. 03.237955.21 feit 1:
op 1 september 2021 te Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een ruit die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft vernield;
t.a.v. 03.237955.21 feit 2:op 2 juli 2020 in de gemeente Roermond de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten een tuin, terwijl een ander, te weten [slachtoffer 6] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn penis te tonen en over zijn ballen en penis te wrijven;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. 03.003453.22 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
t.a.v. 03.003453.22 feit 2:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
t.a.v. 03.003453.22 feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
t.a.v. 03.003453.22 feit 4:
diefstal, in een woning, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
t.a.v. 03.003453.22 feit 5:
mishandeling
t.a.v. 03.003453.22 feit 6:
in het besloten erf bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
t.a.v. 03.003453.22 feit 7:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
t.a.v. 03.237955.21 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
t.a.v. 03.237955.21 feit 2:
schennis van de eerbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De gezondheidszorgpsycholoog C. Moerland en psychiater drs. A. Banaei Kashani hebben over de geestvermogens van de verdachte op 19 mei 2022 een rapport uitgebracht.
Moerland heeft in zijn rapport geconcludeerd:
“Er is sprake van schizofrenie (onafgebroken), een lichte verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van cannabis (in ernstige mate). Verder heeft betrokkene regelmatig en langdurig antisociaal gekleurd, grensoverschrijdend gedrag vertoond, zowel in agressieve als seksuele zin. Derhalve kan worden gesproken van antisociaal gedrag bij een volwassene. Hiervan was sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Omdat betrokkene zo weinig informatie verstrekte/kon verstrekken over zijn psychische functioneren tijdens het begaan van de delicten (mits bewezen geacht), en dit ook anderszins niet goed kan worden gereconstrueerd, kan geen zorgvuldig delictscenario worden verkregen en wordt niet duidelijk vanuit welke motieven / aandriften hij handelde. Zo is het niet duidelijk of hij tijdens de schennispleging vanuit seksuele motieven handelde of dat het delictgedrag vooral moet worden gezien als gevolg van decorumverlies, sociaal verval e.d. Wel is het aannemelijk dat de pathologie en beperkingen in algemene zin van invloed zijn geweest op het handelen (intellectuele beperkingen, gebrek aan overzicht en besef van de gevolgen van het eigen handelen, oordeels- en kritiekstoornissen. zeer gebrekkige copingvaardigheden).
Alleen het bekladden van het café (03/003453-22. feit 3) vormt m.i. een uitzondering: hierbij is het gedrag wel zeer bizar, hetgeen het aannemelijk maakt dat betrokkene handelde vanuit een gedesorganiseerde, psychotische geestestoestand. Derhalve wordt geadviseerd hem dit feit niet toe te rekenen.
Dat de feiten verband houden met de pathologie van betrokkene acht ondergetekende
zeer waarschijnlijk, maar de mate waarin kon niet precies worden bepaald.”
Banaei Kashani heeft in haar rapport geconcludeerd:
“Bij betrokkene is sprake van een chronisch psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis, antisociaal gedrag bij een volwassene en een lichte verstandelijke beperking. Ten tijde van alle negen ten laste gelegde feiten waren deze stoornissen aanwezig. Betrokkene was psychotisch en onder invloed van cannabis gezien zijn chronische gebruik.
Concluderend wordt gesteld dat het aannemelijk is dat de psychopathologie (paranoïde psychotische toestandsbeeld beeld in het kader van een ernstige psychische stoornis, te weten schizofrenie, het antisociale gedrag en de verstandelijke beperking) van invloed is geweest op zijn gedrag ten tijde van alle ten laste gelegde feiten, maar is het niet mogelijk om aan te geven in welke mate de psychopathologie van invloed is geweest, behalve wat betreft het vernielen van de ruit van de winkel (feit 1)[rechtbank: feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21]
en het beschadigen van de gevel van het café (feit 6)[rechtbank: feit 3 in de zaak met parketnummer 03.003453.22]
; er wordt geadviseerd om betrokkene feiten 1 en 6 niet toe te rekenen. Geadviseerd wordt om betrokkene het gebruik van cannabis niet aan te rekenen, gezien zijn beperkingen en de ernst en chroniciteit van zijn verslaving.”
De rechtbank komt op basis van de in de hiervoor genoemde rapportages vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen tot de conclusie dat bij de verdachte ter zake van feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21 en ter zake van feit 3 in de zaak met parketnummer 03.003453.22 sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De rechtbank zal de verdachte ten aanzien van die feiten ontslaan van alle rechtsvervolging.
Gelet op het standpunt van de deskundigen acht de rechtbank het aannemelijk dat de pathologie en problematiek van de verdachte in algemene zin ook van invloed zijn geweest op zijn handelen inzake de overige bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal om deze reden de verdachte ten aanzien van de overige feiten verminderd toerekeningsvatbaar achten. Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van de overige feiten wel strafbaar is.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 340 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest van de verdachte, met aftrek van dat voorarrest ex artikel 27 Sr. Tevens heeft zij gevorderd om de maatregel tot terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging op te leggen ter zake van de feiten 2, 4 en 7 in de zaak met parketnummer 03.003453.22. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om te overwegen of deze maatregel al dan niet te maximaliseren is. Bij de formulering van deze strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, de conclusies uit de dubbel-rapportage van het NIFP inzake de problematiek en het ziektebeeld van de verdachte, alsook de opvatting van de reclassering over de geringe kans van slagen van een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. Om de kans op herhaling van agressief gedrag te reduceren, is intensieve, langdurige en klinische behandeling van de verdachte noodzakelijk in een gedwongen gesloten kader, op een forensische afdeling met een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau. Gelet op deze bevindingen heeft de officier van justitie onvoldoende fiducie dat de verdachte, ondanks zijn bereidheid daartoe, daadwerkelijk in staat is om zich te houden aan een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de oplegging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, met aftrek van dat voorarrest, en de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. De verdachte is bereid om zich aan alle aan hem op te leggen voorwaarden te houden. De raadsman heeft de rechtbank evenwel in overweging gegeven rekening te houden met de problematiek van de verdachte, diens strafblad en de beperkte mogelijkheden die hij heeft om aan zijn problematiek weerstand te bieden, zoals blijkt uit de dubbelrapportage van het NIFP. Subsidiair refereert de raadsman zich aan de eis van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft negen strafbare feiten gepleegd. Zo heeft hij zijn vader en een ander mishandeld, heeft hij driemaal een goed vernield/beschadigd en heeft hij een diefstal, lokaalvredebreuk en een aanranding en schennis van de eerbaarheid gepleegd. Gebleken is dat de verdachte gebukt gaat onder een chronisch psychotisch toestandsbeeld (schizofrenie), een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis, antisociaal gedrag bij een volwassene en een lichte verstandelijke beperking. De door hem gepleegde feiten zijn onder invloed van zijn problematiek gepleegd, en ten aanzien van een tweetal feiten acht de rechtbank de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar.
Gelet op het aantal door de verdachte gepleegde feiten, het gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen en voor andermans eigendommen, alsook gelet op het omvangrijke strafblad van de verdachte, acht de rechtbank in de eerste plaats de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de oplegging van de vrijheidsstraf is overwogen dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 354 dagen, gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis bij de uitspraak van onderhavig vonnis, met aftrek van de duur van het voorarrest.
Maatregel van terbeschikkingstelling
Op grond van de artikel 37a en 37b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan aan de verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond de tbs-maatregel worden opgelegd, indien het door hem begane misdrijf bedreigd wordt met een gevangenisstraf van vier jaar of meer en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel (en de verpleging van overheidswege) eist.
Gezondheidszorgpsycholoog Moerland heeft in zijn rapport geconcludeerd:
“Zowel op grond van de uitgevoerde gestandaardiseerde risicotaxatie als op grond van de klinische inschatting van ondergetekende bestaat er een grote kans op recidive. Er vallen geen beschermende factoren aan te wijzen.
De ernstige, invaliderende problematiek die reeds herhaaldelijk tot ernstig grensoverschrijdend agressief en seksueel gedrag heeft geleid, vereist een intensieve, gedwongen en klinische vorm van behandeling in een forensische setting. Daarbij moet worden gedacht aan een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau. Tijdens de behandeling moet uiteraard rekening worden gehouden met de verstandelijke beperkingen en dient specifiek aandacht uit te gaan naar de seksuele delicten (mits bewezen geacht). Langerdurend verblijf in een forensische klinische setting is van groot belang, waarbij als belangrijkste doelstelling moet worden gehanteerd het continueren en bestendigen van de huidige, relatief stabiele geestestoestand van betrokkene, die gevolg is van zijn verblijf in de PI en de daarmee gepaard gaande langdurige abstinentie van cannabis, het regelmatige gebruik van medicatie (bij voorkeur depotmedicatie), het ontbreken van stress t.g.v. dakloosheid, structuurloosheid en financiële problemen, de dwingende en begrenzende structuur van de setting, etc. Zodra deze externe structuur wegvalt, is de kans groot dat betrokkene binnen korte tijd terugvalt in middelengebruik en dat hij psychisch ontregelt. Met een gedwongen klinische behandeling kan dit worden voorkomen.
Gezien het grensoverschrijdende (agressief en seksueel) gedrag van betrokkene, ver­
dient een forensische setting de voorkeur. Naast behandeling van de psychotische problematiek zou men moeten inzetten op het doen toenemen van ziekte-inzicht/ probleembesef door psycho-educatie. Uiteindelijk zal een (zeer geleidelijk) resocialisatieproces richting beschermd wonen aan de orde komen.
Ondergetekende ziet geen andere mogelijkheid dan TBS met dwangverpleging te adviseren. Alternatieve kaders als TBS met voorwaarden, bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf en strafdeel, of een zorgmachtiging, bieden m.i. onvoldoende garantie voor substantiële en beperking van het grote recidivegevaar.”
Psychiater Banaei Kashani heeft in haar rapport van 19 mei 2022 geconcludeerd:
“De kans op herhaling van gewelddadig gedrag wordt hoog ingeschat. Er zijn geen beschermende functies. Het middelengebruik, de antisociale coping, zijn lage intelligentie en zijn disfunctioneren op verschillende levensgebieden beïnvloeden elkaar en zijn psychische toestand in negatieve zin. Om de kans op herhaling van agressief gedrag te reduceren is intensieve, langdurige, klinische behandeling van betrokkene noodzakelijk in een gedwongen, gesloten kader, op een forensische afdeling met een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau. Ten eerste dient de psychotische stoornis van betrokkene optimaal te worden behandeld, indien nodig onder dwang. Het wordt sterk aangeraden om betrokkene te behandelen met depot-medicatie vanwege zijn zorgmijdende gedrag en zijn gebrek aan ziekte-inzicht. Daarnaast dient volledige abstinentie van cannabis bereikt en behouden te worden. Bij de behandeling en begeleiding dient rekening te worden gehouden met de verstandelijke beperking van betrokkene. Tot slot dient gestart te worden met psychoeducatie, op een voor betrokkene begrijpelijk niveau om de ontwikkeling van ziekte-inzicht te bevorderen. Het is noodzakelijk om het risicomanagement in forensische kaders vorm te geven vanwege het herhaaldelijke, diffuse, ontwrichtende en antisociale karakter van zijn pathologie. In de reguliere ggz zijn de groepen groter en is men niet toegerust op het hanteren van agressief gedrag zoals bij betrokkene aan de orde is. Verdere resocialisatie dient stapsgewijs te gebeuren richting een vorm van begeleid wonen. Om het bovenstaande te bereiken en daarmee de kans op grensoverschrijdend en agressief gedrag te verlagen, adviseert rapporteur betrokkene terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen, gezien de hoge kans op herhaling van agressief gedrag, de ernst en de hardnekkigheid van de pathologie, zijn uitgebreide justitiële voorgeschiedenis en de zorgmijdende houding van betrokkene. Het lukt al jaren niet om bij betrokkene stabiliteit te bereiken ondanks vele pogingen, zowel ambulant als klinisch en hij komt steeds weer in beeld bij politie en justitie. Betrokkene blijft agressief en grens-overschrijdend gedrag laten zien.”
In haar advies van 29 november 2022 heeft de GGZ Reclassering Limburg geconcludeerd:
“De kans op recidive is hoog. Zonder interventies is de kans op lichamelijke of psychische schade voor personen groot. De psychosociale problemen (schizofrenie, antisociaal gedrag bij een volwassene, stoornis in het gebruik van cannabis, licht verstandelijke beperking), het middelengebruik en zijn houding dragen in grote mate bij aan het hoge recidiverisico. Daarnaast heeft hij geen huisvesting, financiële problemen, geen dagbesteding en nauwelijks een steunend sociaal netwerk. Betrokkene heeft twee keer een reclasseringstoezicht gehad, beide zijn ten uitvoer gelegd omdat betrokkene zich niet hield aan de voorwaarden. Ook aan de voorwaarden van civiele maatregelen heeft hij zich niet gehouden. Hij volgde de adviezen van hulpverleners niet op, kwam afspraken niet na en gedroeg zich niet altijd correct. Hij heeft zich veelvuldig grensoverschrijdend gedragen naar vrouwen, ook met vrouwen die met hem contact hadden in het kader van de uitoefening van hun functie. Eerdere reclasseringstoezichten en interventies hebben vooral door de houding van betrokkene niet geleid tot een verlaging van het recidiverisico. De reclassering is derhalve van mening dat de kans van slagen van een TBS met voorwaarden heel klein is.
Wij adviseren negatief over tbs met voorwaarden. Wij zien te weinig mogelijkheden om met voorwaarden de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Gezien het hoge recidiverisico, de houding van betrokkene, de beperkte leerbaarheid en de ervaringen van de reclassering met betrokkene in het verleden, adviseren wij negatief over een TBS met voorwaarden.”
Gelet op de bewezenverklaarde feiten 2, 4 en 7 in de zaak met parketnummer 03.003453.22 en hetgeen hiervoor met betrekking tot de rapportage van de psycholoog en de psychiater is opgenomen, wordt voldaan aan de formele vereisten om een tbs-maatregel op te leggen.
Om het hoge recidivegevaar te verminderen adviseren de deskundigen een intensieve, langdurige en klinische behandeling van de verdachte in een gedwongen en gesloten kader op een forensische afdeling met een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau. Langerdurend verblijf in een forensische klinische setting is daarbij van groot belang. Zodra de externe structuur van de P.I. wegvalt, is de kans groot dat de verdachte binnen korte tijd terugvalt in middelengebruik en dat hij psychisch ontregelt. De deskundigen adviseren aan de verdachte een behandeling op te leggen in het kader van een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege, gelet op enerzijds de aard en omvang van de psychopathologie van de verdachte en de relatie daarmee met de tenlastegelegde feiten en anderzijds het daarmee samenhangende hoge recidivegevaar op overeenkomstige ernstige feiten.
De rechtbank is, mede op grond van bovenstaande adviezen, van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van tbs noodzakelijk maken. De rechtbank zal de verdachte dan ook ter beschikking stellen. Hoewel een tbs-maatregel met voorwaarden de uitdrukkelijke wens van de verdachte is, ziet de rechtbank in de adviezen van de deskundigen enerzijds en het advies van de reclassering anderzijds daartoe onvoldoende mogelijkheden, aangezien er te weinig mogelijkheden zijn om met voorwaarden de risico’s in te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. De rechtbank zal derhalve bevelen dat de verdachte van overheidswege verpleegd wordt.
De maatregel van tbs met verpleging van overheidswege wordt onder meer opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten mishandeling van zijn vader. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan en zal derhalve niet worden gemaximaliseerd.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
7.1.1
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 242,10 aan materiële schade ter zake van feit 4 in de zaak met parketnummer 03.003453.22, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat deze vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu zij niet is onderbouwd.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman heeft aangevoerd dat deze vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu zij niet is onderbouwd.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering aangezien de onderbouwing voor de in de vordering opgevoerde schade volledig ontbreekt.
7.2
De benadeelde partij [slachtoffer 5]
7.2.1
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 3.637,93 ter zake van feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21, waarvan € 2.637,93 aan materiële schade en € 1.000,00 aan affectieschade, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens gebreken in de vordering. Zij wijst erop dat als bijlage een factuur is gevoegd die niet is gericht aan [slachtoffer 5] , maar aan [naam 5] , zonder een machtiging om vergoeding van deze schade te vorderen. Daarnaast wordt de opgevoerde schade van € 540,00 niet onderbouwd. Voorts is er geen sprake van affectieschade (zijdens de caissière) en is niet gebleken dat de benadeelde partij namens deze caissière gemachtigd is om immateriële schadevergoeding te vorderen.
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dezelfde gronden de niet-ontvankelijkheid van de vordering bepleit.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
Ter zake van de gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat de als bijlage verstrekte factuur inzake de gevorderde schade aan de winkelruit ad € 2.097,93 op naam is gesteld van [naam 5] . Nu er geen machtiging van [naam 5] aan
[slachtoffer 5] is verstrekt om deze schade te vorderen, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van deze schadepost. Tevens zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren ter zake van de post ‘sticker’ ad € 540,00 nu deze in het geheel niet is onderbouwd.
Door de benadeelde partij wordt vergoeding van affectieschade zijdens de caissière gevorderd. Reeds omdat de machtiging van deze caissière aan [slachtoffer 5] ontbreekt, zal de rechtbank de benadeelde partij ook ter zake van deze post niet-ontvankelijk verklaren.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De zaak met parketnummer 05.195344.20 is aangebracht bij vordering van 21 februari 2022. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 4 december 2020.
De zaak met parketnummer 03.197240.20 is aangebracht bij vordering van 21 februari 2022. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter van de rechtbank Limburg van 11 november 2020.
De zaak met parketnummer 16.184128.20 is aangebracht bij vordering van 21 februari 2022. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland van 17 februari 2021.
Genoemde drie vorderingen voldoen aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vorderingen. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de bij voormelde uitspraak vastgestelde proeftijd aan de hiervoor bewezenverklaarde strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging evenwel afwijzen, nu de tenuitvoerlegging van de daarmee gepaard gaande gevangenisstraffen van in totaal 7 weken – gelet op de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging – geen meerwaarde biedt.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 57, 138, 239, 246, 300, 304, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid van het feit
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
4is omschreven;
Strafbaarheid van de verdachte;
  • verklaart de verdachte niet strafbaar ter zake van feit 3 in de zaak met parketnummer 03.003453.22 en ter zake van feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21;
  • ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging ter zake van feit 3 in de zaak met parketnummer 03.003453.22 en ter zake van feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21;
  • verklaart de verdachte strafbaar ter zake van de overige feiten;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 4, 5, 6 en 7 in de zaak met parketnummer 03.003453.22 en de feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21 tot een gevangenisstraf van 354 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
  • gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
  • beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te Roermond, ten aanzien van feit 4 in de zaak met parketnummer 03.003453.22, niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] , wonende te Roermond, ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 03.237955.21, niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging:
  • wijst af de vordering met parketnummer 05.195344.20 van de officier van justitie van 21 februari 2022;
  • wijst af de vordering met parketnummer 03.197240.20 van de officier van justitie van 21 februari 2022;
  • wijst af de vordering met parketnummer 16.184128.20 van de officier van justitie van 21 februari 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. H.E.G. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2022.
Buiten staat
mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. H.E.G. Peters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging (na wijziging)
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. 03.003453.22 feit 1:
hij op of omstreeks 25 november 2021 in de gemeente Roermond
opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
T.a.v. 03.003453.22 feit 2:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 25 november 2021 in de gemeente Roermond
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 7] ,
heeft mishandeld door hem te duwen, meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen;
T.a.v. 03.003453.22 feit 3:
hij op of omstreeks 18 december 2021 in de gemeente Roermond
opzettelijk en wederrechtelijk een gevel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Café [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
T.a.v. 03.003453.22 feit 4:
hij op of omstreeks 30 december 2021 in de gemeente Roermond, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,een sporttas met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03.003453.22 feit 5:
hij op of omstreeks 4 januari 2022 in de gemeente Roermond
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar te duwen;
T.a.v. 03.003453.22 feit 6:
hij op of omstreeks 4 januari 2022 te Roermond
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten een omheinde tuin,
bij een ander, te weten bij [slachtoffer 3] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
T.a.v. 03.003453.22 feit 7:
hij op of omstreeks 24 november 2021 in de gemeente Roermond,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten en/of aanraken van de billen en/of het kruis van die [slachtoffer 4]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte,
tijdens het oplopen van een trap onverhoeds de billen en/of het kruis van die [slachtoffer 4] heeft betast en/of aangeraakt;
T.a.v. 03.237955.21 feit 1:
hij op of omstreeks 1 september 2021 te Roermond, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
T.a.v. 03.237955.21 feit 2:
hij op of omstreeks 2 juli 2020 te in de gemeente Venlo en/of gemeente Roermond, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten een tuin, terwijl een ander, te weten [slachtoffer 6] , daarbij haars
ondanks tegenwoordig was, door zijn penis te tonen en/of over zijn ballen en/of penis te wrijven;
en/of
hij op of omstreeks 2 juli 2020 in de gemeente Venlo en/of gemeente Roermond, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, door zijn penis te tonen en/of over zijn ballen en/of penis te wrijven;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Roermond, zaakregistratienummer [proces-verbaalnummer 1] , gesloten op 6 januari 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 77.
2.Proces-verbaal van aangifte van 25 november 2021, pagina 43 tot en met 53.
3.Proces-verbaal van aangifte van 25 november 2021, pagina 43 tot en met 53.
4.Proces-verbaal van aangifte van 20 december 2021, pagina 38 tot en met 40.
5.Proces-verbaal van aangifte van 30 december 2021, pagina 36 en 37.
6.Proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2022, pagina 56 tot en met 62.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , pagina 63 en 64.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 6 januari 2022, pagina 65 tot en met 67.
9.Proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2022, pagina 8.
10.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 4 januari 2022, pagina 12 en 13.
11.Proces-verbaal van aangifte van 24 november 2021, pagina 5 en 6.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2021, pagina 7 en 8.
13.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Roermond, proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer 2] , gesloten op 21 september 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 31.
14.Proces-verbaal van aangifte van 1 september 2021, pagina 8 en 9.
15.Roces-verbaal van aangifte van 4 augustus 2020, pagina 1 en 2.