In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 1 november 2022 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. M. Sprakel, bestuursrechter in de rechtbank Limburg. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], diende op 28 september 2022 een wrakingsverzoek in, naar aanleiding van een eerdere zaak tussen hem en de gemeente Heerlen. Verzoeker stelde dat de rechter een vrees voor vooringenomenheid had laten ontstaan door zonder geldige reden zittingen te verplaatsen en niet adequaat te reageren op zijn aanhoudingsverzoek. De rechter had op 12 oktober 2022 laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten en had haar schriftelijke reactie op het verzoek ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2022 was verzoeker niet aanwezig.
De wrakingskamer beoordeelde of er feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar konden brengen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De aangevoerde gronden voor wraking betroffen voornamelijk procesbeslissingen, die in beginsel geen grond voor wraking vormen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk voor de periode vóór 9 september 2022 en wees het verzoek af voor de periode daarna.