ECLI:NL:RBLIM:2022:10175

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
03.066938.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in mishandelingszaak na tegenstrijdige verklaringen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982 en wonende te [adres], heeft de rechtbank Limburg op 20 december 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een mishandeling die op 12 oktober 2020 in Heerlen zou hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachte de aangever, [slachtoffer 1], met een stok zou hebben geslagen. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Çinar. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld na een verwijzing door de politierechter op 7 juli 2021. Tijdens de zitting op 6 december 2022 hebben zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er sprake was van een noodweersituatie, waarbij de verdachte zich verdedigde tegen een aanval van de aangever. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit en een beroep gedaan op noodweer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en de aangever lijnrecht tegenover elkaar staan. Beide partijen hebben aangifte gedaan van mishandeling, maar de omstandigheden rondom de gebeurtenis blijven onduidelijk. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om te stellen dat de verdachte de aangever heeft mishandeld zoals in de tenlastelegging is opgenomen. De discrepanties in de verklaringen van de betrokkenen, waaronder die van de dochter en echtgenote van de aangever, leiden tot de conclusie dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.066938.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 20 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Ҫinar, advocaat kantoorhoudende te Beek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is -na verwijzing door de politierechter op 7 juli 2021- inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 6 december 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat de verdachte op 12 oktober 2020 te Heerlen [slachtoffer 1] (met een stok) heeft geslagen op de linkerschouder en/of het (boven)lichaam.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak. Volgens de officier van justitie is er sprake geweest van een noodweersituatie. De verdachte werd aangevallen door de aangever, waarna de verdachte zich op een passende en geboden manier heeft verdedigd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging doet een beroep op noodweer.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte zich heeft mogen verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn eigen lijf.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Korte voorgeschiedenis
Op de [straat] gelegen in de gemeente Heerlen waren de familie Erni (perceel [nummer 1] ) en de familie [slachtoffer 1] (perceel [nummer 2] ) naast elkaar woonachtig. Sinds maart 2020 waren er vele irritaties over en weer. Door beide families werden veel overlastmeldingen gedaan.
De beoordeling
De verdachte en [slachtoffer 1] hebben beiden aangifte gedaan van mishandeling op 12 oktober 2020. De verdachte stelt dat hij bij het passeren van de woning van [slachtoffer 1] onverhoeds werd aangevallen, waarna hij zich heeft moeten verdedigen, waarbij hij op enig moment in de woning van [slachtoffer 1] kwam om zijn sleutels op te rapen, waarop hij door [slachtoffer 1] werd aangevallen met een stok. De partner van de verdachte bevestigt dit verhaal. [slachtoffer 1] stelt dat de verdachte onverhoeds zijn woning binnen kwam gestormd en hem met een stok aanviel. Dit verhaal wordt in grote lijnen bevestigd door zijn dochter [naam 1] . Zijn echtgenote [naam 3] heeft niets gezien van het slaan met een stok. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] , zijn dochter [naam 1] en echtgenote [naam 3] enerzijds en die van de verdachte en zijn partner [naam 2] anderzijds, vrijwel lijnrecht tegenover elkaar staan. De enige gemene deler uit de verklaringen is dat er op 12 oktober 2020 een worsteling ontstond tussen de verdachte en [slachtoffer 1] in de hal van de woning van [slachtoffer 1] , waarbij onder meer gebruik is gemaakt van een stok. De toedracht tot de gebeurtenis op 12 oktober 2020, wat er precies in de woning van [slachtoffer 1] is voorgevallen, wat er aan vooraf is gegaan en welk aandeel de verdachte en [slachtoffer 1] daarin hebben gehad, blijft voor de rechtbank ongewis. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om aan de ene lezing meer geloof te hechten dan aan de andere. De omstandigheid dat aangever [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen, brengt nog niet met zich dat aan zijn verklaringen meer gewicht moet worden toegekend, omdat er discrepanties zijn tussen de verklaringen van [slachtoffer 1] zelf en die van zijn dochter en echtgenote die tijdens de worsteling in de woning aanwezig waren.
Onder deze omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de verdachte de aangever heeft mishandeld op de wijze als in de tenlastelegging is opgenomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2022.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 oktober 2020 te Heerlen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (met een stok) (meermalen) op de linkerschouder en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan.
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)