ECLI:NL:RBLIM:2022:10101

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
C/03/296312 / HA ZA 21-463
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom van tractor in nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een derdenverzetprocedure. Het geschil betreft de eigendom van een tractor, die in de nalatenschap van de erflater zou vallen. Eiseres, een B.V., stelt dat zij de eigenaar is van de tractor, die zij in 2011 heeft aangeschaft van Mooren Machines B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tweede koopovereenkomst is aangetoond die zou impliceren dat de erflater eigenaar is geworden van de tractor. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak van 21 juli 2021, waarin werd bepaald dat de tractor tot de nalatenschap van de erflater behoort, moet worden gewijzigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de gedaagden in conventie, die de eigendom van de tractor claimen, wordt afgewezen. De rechtbank heeft de gedaagden in conventie en de gedaagde in reconventie hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft ook de beslagkosten toegewezen aan de eiseres. De vordering van de gedaagden in reconventie is niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang hebben bij hun vorderingen nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres eigenaar is van de tractor.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/296312 / HA ZA 21-463
Vonnis in derdenverzet van 7 december 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
advocaat: mr. R.M. de Hair te Venlo,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. C. Vrieling te Mijnsheerenland,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,

3.[gedaagde in conventie] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in derdenverzet
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de aktes overlegging producties 10 t/m 16 van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de mondelinge behandeling van 7 november 2022
- de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [bestuurder van eiser in conventie, verweerder in reconventie] (hierna: [bestuurder] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (eiseres in conventie) en de zoon van [gedaagde in conventie] (gedaagde sub 3 in conventie).
2.2.
[gedaagde in conventie] heeft jarenlang een affectieve relatie gehad met de heer [erflater] , die op [overlijdensdatum] 2017 is overleden (hierna: erflater).
2.3.
Erflater had twee zonen uit een eerder huwelijk, te weten de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (gedaagde sub 1 in conventie, hierna: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ) en de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (gedaagde sub 2 in conventie, hierna: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ).
2.4.
In een procedure tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] over de nalatenschap van erflater, met zaak- en rolnummer C/03/279131 / HA ZA 20-321, heeft deze rechtbank een vonnis gewezen op 21 juli 2021. Onderdeel van die procedure was een tractor, type Renault 55-12 Lb. Deze rechtbank heeft beslist dat deze tractor in de nalatenschap van erflater valt en dat [gedaagde in conventie] de tractor aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dient af te geven.
2.5.
De onderhavige procedure is een derdenverzet procedure aangespannen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] , omdat de tractor volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] haar eigendom is en daarom niet in de nalatenschap van erflater valt.
2.6.
Bij beschikking van 24 augustus 2021 is verlof verleend voor conservatoir beslag tot afgifte van de tractor aan Mooren Machines B.V. als gerechtelijk bewaarder. Het beslag is diezelfde dag ten uitvoer gelegd. De tractor bevindt zich sindsdien bij Mooren Machines B.V.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- het vonnis gewezen in de procedure tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] met zaak- en rolnummer C/03/279131 / HA ZA 20-321 d.d. 21 juli 2021 zal wijzigen in die zin dat:
o de vordering van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , om voor recht te verklaren dat de tractor een goed uit de nalatenschap van erflater is, wordt afgewezen,
o de vordering van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , om [gedaagde in conventie] te veroordelen tot afgifte van de tractor, wordt afgewezen,
- [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, beslagkosten en nakosten.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal veroordelen:
- tot betaling van € 1.778,70 inzake de schade aan de tractor, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021 tot de dag der volledige betaling,
- tot afgifte van de topstang, de aanhangerkoppeling en de gatenbalk behorend bij de tractor binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 10.000,00,
- tot betaling van de proceskosten.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Kern van de zaak is de vraag wie eigenaar is geworden van de tractor.
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat zij eigenaar is en onderbouwt dit als volgt:
a) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de tractor op 2 november 2011 gekocht van Mooren Machines B.V en de aankoopfactuur staat op haar naam (productie 2 bij dagvaarding);
b) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betaald middels een betaling door haar werkmaatschappij [werkmaatschappij] B.V. zoals blijkt uit het bankafschrift (productie 3 bij dagvaarding);
c) De tractor staat in de jaarstukken van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als bezitting vermeld en hierop wordt jaarlijks afgeschreven (productie 8 bij dagvaarding en nagekomen producties 10 t/m 15 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] );
d) De tractor is aangeschaft en bij erflater geplaatst zodat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veulens in opfok kon houden op het weiland van erflater. De opfok ging niet door vanwege gezondheidsproblemen van erflater. De tractor is bij erflater blijven staan. Erflater heeft de tractor voor 2/3 gebruikt en de werkmaatschappijen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor 1/3;
e) Voorafgaand aan de koop is erflater met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] naar de tractor bij Mooren Machines B.V. gaan kijken op verzoek van [bestuurder] , omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] een kundige monteur is en [bestuurder] daar geen verstand van heeft;
f) De tractor is bij Mooren Machines B.V. door erflater opgehaald, omdat de tractor bij hem zou worden gestald;
g) De tractor is door erflater verzekerd, omdat de tractor bij erflater stond en daar, te weten op het risicoadres, moet worden verzekerd.
4.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] betwist dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar is geworden van de tractor. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onderbouwt dit door te stellen dat er sprake was van een ‘fiscale truc’. Dit hield in dat erflater en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar buiten toe deden alsof [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar was van de tractor terwijl erflater in werkelijkheid de eigendom van de tractor had verkregen. Erflater heeft de koopsom aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terugbetaald maar dan zonder het btw-bedrag. Deze constructie voorkomt dat erflater btw moest betalen, terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de btw kon verrekenen. Dit is de reden dat erflater samen met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] de tractor voorafgaand aan de koop heeft bekeken, dat erflater de tractor zelf heeft opgehaald bij Mooren Machines B.V. en de tractor zelf heeft verzekerd. Een bewijs van betaling van de netto koopsom door erflater aan [bestuurder] kan niet worden overgelegd, omdat de bank geen afschriften van vóór 2012 wil verstrekken. Erflater heeft voorafgaand aan de koop wel aan zijn neef, de heer [neef erflater] , verteld dat hij een tractor zou kopen. Als bewijs wordt aangeboden de heer [neef erflater] te laten horen.
4.4.
De rechtbank constateert dat tussen partijen niet in geschil is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich bij Mooren Machines B.V. als koper heeft gepresenteerd, dat de koopsom van € 9.222,50 is gefactureerd aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en door een werkmaatschappij van de [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is betaald. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank een rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand gekomen tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Mooren Machines B.V. Aangezien Mooren Machines B.V. beschikkingsbevoegd was en de tractor op verzoek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is geleverd door middel van afgifte aan erflater, is ook aan alle vereisten voor een rechtsgeldige overdracht van de eigendom van de tractor aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] conform artikel 3:84 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voldaan.
4.5.
Wat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt komt er naar het oordeel van de rechtbank juridisch gezien op neer dat er naast de koopovereenkomst tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Mooren Machines B.V. nog een tweede overeenkomst is gesloten tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en erflater. Deze overeenkomst is ook te kwalificeren als een koopovereenkomst en houdt in dat erflater aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de koopsom zonder btw heeft betaald en dat de tractor in de boekhouding van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is blijven staan om te voorkomen dat erflater btw zou moeten betalen. In dat kader houdt de levering in dat erflater sindsdien niet langer voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] maar voor zichzelf houdt, waarbij conform artikel 3:115 BW aanhef en onder b een tweezijdige verklaring vereist is.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat deze tweede koopovereenkomst nietig is wegens strijd met de goede zeden ex artikel 3:40 BW, omdat de bedoeling van die overeenkomst is om de omzetbelasting te ontduiken. Deze overeenkomst verplicht daarmee tot het verrichten van een verboden prestatie. Vervolgens is het de vraag of deze nietigheid de gehele tweede koopovereenkomst betreft of slechts het deel wat er op ziet dat er geen btw wordt betaald en de tractor voor het oog van de wereld eigendom blijft van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Dit laatste is slechts mogelijk voor zover het overblijvende deel, gelet op de inhoud en strekking van de gehele overeenkomst, niet in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat (zie het nog steeds geldende Buena Vista arrest HR 16-11-1984 NJ 1985,624, ECLI:NL:HR:1984:AG4903 en ECLI:NL:PHR:AG4903 met noot C.J.H. Brunner en Rechtshandeling en Overeenkomst, 10e druk van Hijma, Van Dam, Van Schendel en Valk blz. 169/170).
4.7.
Aan de vraag of er een deel van de tweede koopovereenkomst overblijft waar die nietigheid niet op ziet, komt de rechtbank niet toe omdat het verweer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in het geheel geen stukken heeft overgelegd om de gestelde tweede koopovereenkomst en levering aan erflater te onderbouwen. Er ontbreekt een schriftelijke overeenkomst, een betalingsbewijs en een tweezijdige verklaring die voor een dergelijke levering nodig is. Wat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wel aandraagt, is niet tegenstrijdig met hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten aanzien van de feiten stelt zodat dit [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet kan baten. Zo heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen de stelling dat erflater de tractor heeft verzekerd, aangevoerd dat de tractor ook bij erflater gestald was en verzekerd moet worden op het risicoadres. Verder is de schriftelijke verklaring van de neef van erflater, de heer [neef erflater] , die inhoudt dat erflater met hem had besproken een tractor te zullen gaan kopen, niet tegenstrijdig met hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt. Daarbij is van belang dat het goed mogelijk is dat erflater erover heeft gesproken dat hij een tractor ging kopen terwijl die tractor in werkelijkheid door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd gekocht en bij erflater werd gestald. Dit betekent dat deze schriftelijke verklaring onvoldoende onderbouwing is voor de stelling dat erflater eigenaar is geworden van de tractor.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar is geworden en gebleven van de tractor. De vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in derdenverzet tot wijziging van het vonnis van 21 juli 2021 zal worden toegewezen.
4.9.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] zullen als de partijen die ongelijk krijgen hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,92
- griffierecht
667,00
- salaris advocaat
1.126,00
(2 punten × € 563,00)
Totaal
1.896,92
4.10.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert vergoeding van de beslagkosten. Als uitgangspunt geldt dat deze kosten toewijsbaar zijn tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was (art. 706 Rv). [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie] hebben hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank zal de vordering toewijzen nu alle beslagstukken zijn overgelegd en de kosten worden begroot op € 549,86 aan verschotten en € 478,00 (1 punt x € 478,00) aan salaris advocaat, te weten in totaal € 1.027,86.
4.11.
De nakosten zijn toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
in reconventie
4.12.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen – samengevat – vergoeding van de schade aan de tractor die zij hebben geconstateerd en afgifte van de onderdelen die volgens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ontbreken.
4.13.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert aan dat een juridische grondslag ontbreekt.
4.14.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding en de afgifte van de onderdelen overweegt de rechtbank dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen belang heeft bij deze vordering zoals bedoeld in artikel 3:303 BW, omdat in conventie is vastgesteld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] eigenaar is van de tractor. Hierdoor ontbreekt voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] iedere juridische grondslag om ten aanzien van de tractor die niet tot haar eigendom behoort een schadevergoeding dan wel afgifte van onderdelen te eisen. Daarom zal de rechtbank [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet-ontvankelijk in deze vorderingen verklaren.
4.15.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] begroot op € 478,00 (1 punt x € 478,00) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart het derdenverzet tegen het vonnis van deze rechtbank van 21 juli 2021 met zaak- en rolnummer C/03/279131 / HA ZA 20-321 gegrond,
5.2.
wijzigt het vonnis waarvan in verzet is gekomen zodanig dat de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , om voor recht te verklaren dat de tractor een goed uit de nalatenschap van erflater is en [gedaagde in conventie] te veroordelen tot afgifte van de tractor, zullen worden afgewezen,
5.3.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie]
hoofdelijktot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.896,92, en de beslagkosten tot op heden begroot op € 1.027,86,
5.4.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [gedaagde in conventie]
hoofdelijkin de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 163,00 als bijdrage aan salaris advocaat (niet met btw belast).
5.5.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
verklaart [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.8.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 478,00,
5.9.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr A.M. Koster-van der Linden en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.