ECLI:NL:RBLIM:2022:10031
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak gemeenteraadslid van smaadschrift jegens wethouder wegens onvoldoende kwalificatie van tenlastelegging
Op 14 december 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een gemeenteraadslid, dat werd beschuldigd van smaadschrift jegens een wethouder. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Straten, werd verweten dat hij zich in de periode van 23 tot en met 27 april 2021 schuldig had gemaakt aan smaad door uitlatingen te doen op Facebook die de eer en goede naam van de wethouder zouden aantasten. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op een zitting op 30 november 2022, waar zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten naar voren brachten.
De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging niet voldeed aan de eisen van artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, omdat de in de dagvaarding opgenomen teksten niet konden worden aangemerkt als een 'bepaald feit'. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat de dagvaarding partieel nietig was, en stelde vast dat de dagvaarding voldoende duidelijk was. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de uitlatingen van de verdachte niet onder de bescherming van artikel 10 van het EVRM vielen, omdat zij geen duidelijke politieke boodschap bevatten.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij, omdat de uitlatingen niet konden worden gekwalificeerd als smaad. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de uitlatingen als grievend konden worden ervaren door de wethouder, deze niet als strafbaar feit konden worden aangemerkt. De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.