ECLI:NL:RBLIM:2022:10000

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
C/03/312144 HA RK 22-302
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek tegen rechter mr. R.P.J. Quaedackers

Op 13 december 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beslissing genomen in een wrakingszaak. Verzoeker, wonende te [woonplaats], had op 16 november 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de rechtbank Limburg, in een lopende civiele procedure. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op de stelling dat er bezwaar was gemaakt tegen de e-mailcommunicatie van verzoeker door de rechter.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een verzoek tot wraking gemotiveerd moet zijn. Dit houdt in dat de verzoekende partij feiten of omstandigheden moet aanvoeren die het vermoeden wettigen dat de rechter niet onpartijdig of onafhankelijk zal zijn. In dit geval heeft verzoeker echter geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken.

De wrakingskamer heeft ook verwezen naar het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, waarin staat dat een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen indien het niet is gemotiveerd. Aangezien verzoeker enkel een algemene stelling heeft geuit zonder verdere onderbouwing, heeft de wrakingskamer het verzoek als kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 december 2022.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/312144/HA RK 22-302
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de rechtbank Limburg, hierna: de rechter.

1.De procedure

Op 16 november 2022 is ter griffie het e-mailbericht ontvangen van verzoeker inhoudende een verzoek tot wraking van mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de zaak met nummer 10192831 CV EXPL 22-4841 tussen de Vereniging van Eigenaren als eisende en verzoeker als gedaagde partij.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Een verzoek tot wraking dient ingevolge artikel 37 lid 2 Rv gemotiveerd te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten of omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of onafhankelijk zal zijn.
In artikel 4 lid 2 aanhef sub c van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg is bepaald dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek niet is gemotiveerd.
Verzoeker heeft een dagvaarding ontvangen. In de vroege ochtend voorafgaand aan de rolzitting van 16 november 2022 heeft verzoeker zijn verzoek tot wraking van de rechter ingediend onder vermelding van de opmerking dat er namens de rechter bezwaar is gemaakt tegen zijn mailberichtgeving.
De wrakingskamer overweegt dat de enkele stelling van verzoeker dat er namens de rechter bezwaar zou zijn gemaakt tegen zijn mailberichtgeving geen grond voor wraking is. Omdat er (ook) overigens door verzoeker geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de rechterlijke onpartijdigheid zouden kunnen raken, voldoet het wrakingsverzoek niet aan de wettelijke motiveringsvereisten. Het voorgaande brengt mee dat de wrakingskamer het verzoek wegens kennelijke niet ontvankelijkheid buiten behandeling zal laten.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beslissing is gegeven door H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. C.G.A. Wouters, leden, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022.