In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, is op 29 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak van de besloten vennootschap FIZ B.V. tegen [verweerder 1] en [verweerder 2]. FIZ B.V. heeft verzocht om de verkoop van aandelen van [verweerder 1] in [verweerder 2] op basis van artikel 474g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van de Rechtbank Noord-Holland, waarin [verweerder 1] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 139.150,00, maar hij heeft niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. FIZ heeft daarop beslag gelegd op de aandelen van [verweerder 1] in [verweerder 2]. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de partijen hun standpunten toegelicht. De deurwaarder, M. Knobbe, heeft geen verzet aangetekend tegen het verzoek van FIZ. De rechtbank heeft overwogen dat FIZ voldoende heeft aangetoond dat er vermogen aanwezig is binnen de vennootschap en dat de executie van de aandelen gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft het verzoek van FIZ toegewezen en bepaald dat de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen binnen een jaar na de beschikking moet plaatsvinden, met de mogelijkheid tot verlenging van deze termijn. Tevens is de deurwaarder belast met de executie en het vaststellen van de voorwaarden voor de verkoop. [verweerder 1] is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.230,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.