ECLI:NL:RBLIM:2021:9958
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot gegrondverklaring ontkenning vaderschap na erkenning
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De man, die het kind [belanghebbende] had erkend, verzocht de rechtbank om zijn vaderschap te ontkennen, omdat hij vermoedde dat hij niet de biologische vader was. De man had zijn verzoek gebaseerd op informatie die hij kort voor het overlijden van de moeder had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat de man het kind had erkend vóór zijn huwelijk met de moeder, waardoor hij niet kon voldoen aan de voorwaarden van artikel 1:200 BW om het vaderschap te ontkennen. De rechtbank weigerde de man de gelegenheid te geven zijn verzoek te wijzigen naar een verzoek tot vernietiging van de erkenning, omdat ook dat verzoek niet aan de eisen van artikel 1:205 BW voldeed. De rechtbank concludeerde dat de man niet had aangetoond dat de erkenning was gedaan onder dwang of misleiding, en wees het verzoek af. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke, met mr. J.J.M. Verhey als griffier.