ECLI:NL:RBLIM:2021:9945

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
C/03/289073 / HA ZA 21-112
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door curator in faillissement van onderaannemer afgewezen; beroep op verrekening door aannemer gehonoreerd

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen EVL Betonbouw-Oss B.V., vertegenwoordigd door de curator, en Bruls Prefab Beton B.V. De curator vorderde betaling van openstaande facturen van EVL aan Bruls, die als aannemer optrad. De vordering van de curator, die een totaalbedrag van € 30.989,33 omvatte, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Bruls voldoende had aangetoond dat EVL schade had veroorzaakt die het bedrag van de openstaande facturen oversteeg. Dit leidde tot het beroep op verrekening, dat door de rechtbank werd gehonoreerd. De rechtbank concludeerde dat de curator niet voldoende verweer had gevoerd tegen het beroep op verrekening en dat de vordering van de curator ongegrond was. De curator werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 3.518,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289073 / HA ZA 21-112
Vonnis van 22 december 2021
in de zaak van
[eiser] ,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
EVL BETONBOUW-OSS B.V.,
kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
eiser,
advocaat mr. R.G.F. Lammers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRULS PREFAB BETON B.V.,
gevestigd te Elsloo,
gedaagde,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig.
Partijen zullen hierna de curator en Bruls worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1-5,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1-19,
  • de rolbeslissing van 26 mei 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
  • de brief van de curator van 29 september 2021, met producties 6-7,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 14 oktober 2021,
  • de brief van mr. Einig van 20 oktober 2021, houdende een opmerking naar aanleiding van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bruls heeft in de loop van 2019 drie aannemingsovereenkomsten gesloten met EVL-Betonbouw-Oss B.V. (hierna: EVL). Bruls heeft de overeenkomsten gesloten als aannemer, EVL als onderaannemer.
2.2. De overeenkomsten hadden betrekking op door EVL ten behoeve van Bruls te verrichten werkzaamheden in het kader van een drietal bouwprojecten, in Amsterdam, Lent en Beek en Donk.
2.3.
EVL heeft werkzaamheden verricht ter nakoming van de drie overeenkomsten en heeft, naar aanleiding daarvan, facturen verstuurd aan Bruls. Bruls heeft zeven facturen, tot een bedrag van € 29.841,97, onbetaald gelaten.
2.4.
EVL is failliet verklaard op 12 mei 2020, met aanstelling van de curator tot curator.

3.Het geschil

3.1.
De curator heeft gevorderd - na vermindering van eis tijdens de mondelinge behandeling, samengevat - veroordeling van Bruls tot betaling van € 30.989,33, vermeerderd met rente en kosten.
Het gevorderde bedrag bestaat uit € 29.841,97 aan hoofdsom en € 1.147,36 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Bruls heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bruls heeft bij brief van 20 oktober 2021 een opmerking gemaakt naar aanleiding van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De (voorgestelde) aanvulling is niet relevant voor de beoordeling van het geschil. De rechtbank laat de inhoud van de brief daarom buiten beschouwing.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat EVL als onderaannemer werkzaamheden heeft verricht in het kader van de drie eerder genoemde bouwprojecten. Bruls heeft niet betwist dat de onbetaald gebleven facturen betrekking hebben op, althans verband houden met, deze werkzaamheden.
Bruls heeft als (zelfstandig) verweer gevoerd dat EVL, door de wijze waarop zij (onder meer) de gefactureerde werkzaamheden heeft verricht, Bruls schade heeft toegebracht tot een totaalbedrag dat het bedrag van de openstaande facturen ruimschoots overtreft. Bruls heeft in aansluiting hierop gesteld dat zij zich beroept op verrekening van haar schadevergoedingsvordering met de vordering van de curator en dat zij daarom thans niets meer verschuldigd is aan EVL, zodat de vordering van EVL dient te worden afgewezen.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat Bruls haar stellingen inzake de door EVL aan haar toegebrachte schade en haar daaruit voortvloeiende vordering op EVL deugdelijk heeft onderbouwd. Dat is onder meer gebeurd aan de hand van door Bruls bij de conclusie van antwoord in het geding gebrachte offertes, opdrachtbevestigingen, tekeningen en prijsafspraken. Daarnaast heeft Bruls relevante correspondentie tussen haar en EVL -hoofdzakelijk per e-mail en WhatsApp - in verband met de drie bouwprojecten in het geding gebracht.
Onder verwijzing hiernaar heeft Bruls gesteld: (1) wat zij als aannemer van EVL als onderaannemer mocht verwachten, (2) dat EVL op verschillende momenten en in verschillende opzichten - en in het kader van alle drie de bouwprojecten - niet aan deze verwachtingen heeft voldaan en daardoor is tekortgeschoten, (3) dat zij EVL op verschillende momenten vanaf mei 2019 - ter zake alle drie de bouwprojecten - heeft aangemaand om alsnog (deugdelijk) te presteren, waarna EVL niet aan deze aanmaningen heeft voldaan, (4) dat zij EVL in september 2019 - opnieuw ter zake alle drie de bouwprojecten - in gebreke heeft gesteld en heeft gesommeerd om alsnog deugdelijk te presteren, waarna EVL niet aan deze sommaties heeft voldaan, zodat (5) zij de drie overeenkomsten met EVL op 17 oktober 2019 partieel - namelijk voor zover nog niet nagekomen - heeft ontbonden.
Voorts heeft Bruls op basis van de genoemde producties (en van correspondentie tussen haar en haar opdrachtgevers) gesteld inzake de door EVL aan haar toegebrachte schade. Deze schade wordt door Bruls gesteld op € 40.256,70 (inclusief btw) inzake het bouwproject in Amsterdam, € 15.730,- (inclusief btw) inzake het bouwproject in Beek en Donk en € 12.402,50 (inclusief btw) inzake het bouwproject in Lent.
4.4.
Deze stellingen van Bruls zijn door de curator niet, maar in elk geval onvoldoende gemotiveerd, betwist.
De rechtbank overweegt in verband hiermee dat de curator in de dagvaarding al is ingegaan op het - door hem kennelijk verwachte - beroep op verrekening door Bruls, maar dat hij op dat moment duidelijk werd gehinderd door een gebrek aan schriftelijke bescheiden inzake de drie bouwprojecten.
In de conclusie van antwoord heeft Bruls haar beroep op verrekening vervolgens echter uitgebreid onderbouwd, op de wijze zoals hiervoor geschetst. Deze stellingen hadden voor de curator aanleiding kunnen - en moeten - zijn om tijdens de mondelinge behandeling alsnog deugdelijk verweer te voeren tegen Bruls’ beroep op verrekening.
Dat is niet gebeurd. De curator heeft erkend dat het bepaalde in artikel 53 van de Faillissementswet niet in de weg staat aan het beroep op verrekening. Voor het overige heeft de curator volstaan met een summiere weerspreking in algemene termen, zoals met uitlatingen als
‘Daarvan is geen chocolade te maken’,
‘Opgelost, nooit meer iets van gehoord’,
‘(dat) het steeds om kleine stukjes informatie (gaat)’en
‘(dat) het grote geheel ontbreekt’. Daarmee heeft de curator de gegrondheid van het beroep op verrekening door Bruls onvoldoende weersproken.
4.5.
Het verweer van de curator dat Bruls door het niet-betalen van de factuur van
12 september 2019 op 26 september 2019 in verzuim is geraakt, zodat EVL daarna niet meer in verzuim kon raken (waardoor van een verrekenbare schadevergoedingsvordering van Bruls op EVL geen sprake kan zijn), treft geen doel. Uit de - als zodanig onvoldoende weersproken - stellingen van Bruls volgt afdoende: (1) dat EVL vanaf mei 2019 is tekortgeschoten jegens Bruls (waarbij EVL de door Bruls geconstateerde tekortkomingen ten dele uitdrukkelijk heeft erkend), (2) dat door deze tekortkomingen schade bij Bruls is ontstaan, (3) dat EVL vervolgens is aangemaand om de overeenkomsten alsnog (deugdelijk) na te komen, (4) dat EVL aan deze aanmaningen geen gevolg heeft gegeven en (5) dat pas daarna, in september 2019, facturen van EVL onbetaald zijn gebleven. Uit dit een en ander volgt dat EVL al vóór 26 september 2019 is tekortgeschoten en dientengevolge zelf in verzuim is geraakt.
4.6.
Het voorgaande betekent dat het beroep op verrekening door Bruls slaagt, in die zin dat de vordering van de curator en de daar tegenoverstaande vordering van Bruls - de laatste tot het bedrag van € 29.841,97 - teniet zijn gegaan. Hieruit volgt dat de vordering van de curator zal worden afgewezen als zijnde ongegrond, zowel waar het betreft de hoofdsom als ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten.
4.7.
Bruls heeft ook nog andere verweren gevoerd die, gelet op het voorgaande, onbesproken kunnen blijven.
4.8.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Bruls worden tot op heden begroot op:
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
1.442,00(2 punten × tarief III, € 721,00)
totaal € 3.518,00.
Inzake de rente over de proceskosten zal worden beslist als hierna te melden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van Bruls tot op heden begroot op € 3.518,00, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel
6:119 BW vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van de volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de daarin opgenomen proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021.