Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16;
- de bij schrijven van 7 december 2021 door [eiser] in het geding gebrachte producties 17 t/m 21;
- de bij e-mail van 8 december 2021 door [eiser] in het geding gebrachte producties 22 t/m 26;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] met productie 1;
- de mondelinge behandeling, waarbij tegen de niet verschenen gedaagden verstek is verleend en [eiser] spreekaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd en [gedaagde sub 1] een pleitnota heeft voorgedragen en overgelegd.
2.De feiten
3.Het geschil
al het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,--, alsmede een dwangsom van € 500,-- per dag, een deel van een dag voor een hele dag gerekend, dat de overtreding voortduurt;
a. beslag te leggen op het pand aan de [adres 1] te [plaatsnaam] , daaronder te verstaan de respectieve aandelen die [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] daarin hebben;
b. beslag te leggen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,--, alsmede een dwangsom van € 1.000,- per dag, een deel van een dag voor hele gerekend, dat de overtreding voortduurt;
4.De beoordeling
De vordering ten aanzien van [gedaagden]
opschortendevoorwaarde – de koopbevestiging spreekt volgen de voorzieningenrechter ten onrechte van een
ontbindendevoorwaarde – uit de koopbevestiging volgt dat van een koopovereenkomst pas sprake is als alle kopers door middel van een ondertekening van de koopovereenkomst blijk geven van goedkeuring van de koopovereenkomst. Ondertekening van die overeenkomst is een voorwaarde voor het bestaan daarvan. Derhalve is niet voldoende dat partijen mondeling of schriftelijk hebben verklaard dat over essentialia van een koopovereenkomst overeenstemming zou zijn bereikt.
schriftelijkemededeling door hun makelaar, kan die toestemming ook niet blijken uit mededelingen van de makelaar. Een makelaar is immers in beginsel geen vertegenwoordiger van zijn opdrachtgever, maar slechts een bode, die standpunten van zijn opdrachtgever overbrengt. De stelling van [eiser] , dat de goedkeuring met de koopovereenkomst in dit geval ook op een andere wijze kan worden gegeven dan door ondertekening daarvan, bijvoorbeeld door verklaring van de verkopend makelaar, moet dus worden verworpen.
1.016,00;