ECLI:NL:RBLIM:2021:9829
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening omgevingsvergunning zwembad gemeente Stein
Op 23 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een inwoner van de gemeente Stein. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat op 19 oktober 2021 had geweigerd om een omgevingsvergunning te verlenen voor een zwembad dat reeds was gerealiseerd in zijn tuin. De verzoeker stelde dat hij spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat hij dreigde een last tot verwijdering van het zwembad opgelegd te krijgen. Tijdens de zitting op 16 december 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door een gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigden.
De voorzieningenrechter overwoog dat aan de formele vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening was voldaan, zoals gesteld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechter concludeerde dat de verzoeker een spoedeisend belang had, omdat de weigering van de omgevingsvergunning zou leiden tot aanzienlijke kosten voor de verwijdering van het zwembad. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een gerede kans bestond dat de beslissing op het bezwaar een andere uitkomst zou hebben dan het bestreden besluit, gezien de specifieke omstandigheden van de zaak en de argumenten van de verzoeker.
Daarom werd het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen. De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit en bepaalde dat de verweerder gedurende zes weken na de beslissing op het bezwaar moest handelen alsof aan de verzoeker omgevingsvergunning voor het zwembad was verleend. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker.