ECLI:NL:RBLIM:2021:9713

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
9319938 \ CV EXPL 21-3394
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door huurder na leidingbreuk

In deze zaak vordert de eiser, een huurder, schadevergoeding van de stichting ZOwonen als gevolg van een leidingbreuk in de gehuurde woning. De leidingbreuk heeft geleid tot waterschade, waardoor de eiser tijdelijk moest verhuizen naar een andere woning. De eiser heeft een aantal schadeposten ingediend, waaronder kosten voor verloren of beschadigde eigendommen en herstelwerkzaamheden. ZOwonen erkent een deel van de schade, maar betwist de hoogte van de overige vorderingen. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de eiser recht heeft op een gedeeltelijke schadevergoeding. De kantonrechter heeft de schadeposten beoordeeld aan de hand van de wettelijke bepalingen en heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op een vergoeding van een deel van de gevorderde schade, terwijl andere delen van de vordering zijn afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de eiser, aangezien ZOwonen grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9319938 \ CV EXPL 21-3394
Vonnis van de kantonrechter van 22 december 2021
in de zaak van:
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.C. Dabekaussen,
tegen:
de stichting STICHTING ZOWONEN,
gevestigd te Sittard,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt van ZOwonen de woning aan de [adres] te [plaats] . In 2015 heeft zich in deze woning een leidingbreuk voorgedaan. Hierdoor is waterschade ontstaan.
2.2.
[eiser] is tijdelijk moeten verhuizen naar een andere (vakantie)woning en is op 5 november 2015 weer teruggekeerd in haar eigen woning.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van ZOwonen tot betaling van:
  • € 3.150,19 aan te vervangen/herstel van verloren geraakte zaken;
  • € 2.029,43 aan overige verdwenen/beschadigde eigendommen;
  • € 1.212,37 ten behoeve van herstelwerkzaamheden;
  • € 302,50 vanwege herstelwerkzaamheden van onder andere de meterkast;
  • € 1.085,83 aan (begroting) tuinherstelwerkzaamheden.
Verder vordert [eiser] om ZOwonen te veroordelen tot het betalen op basis van een door ZOwonen te verstrekken specificatie van het niet aan [eiser] toe te schrijven verbruik van gas en elektriciteit, en ZOwonen te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt - kort samengevat – aan haar vordering ten grondslag dat zij door de leidingbreuk schade heeft geleden en dat ZOwonen hiervoor aansprakelijk is.
3.3.
ZOwonen erkent de een bedrag van € 2.959,87 verschuldigd te zijn, bestaande uit:
  • € 1.085,83 ter zake de tuinherstelwerkzaamheden;
  • € 302,50 herstel meterkast;
  • € 1.212,37 aan herstelwerkzaamheden;
  • € 359,17 aan energiekosten.
Met betrekking tot de overige gevoerde schade voert ZOwonen aan dat deze buitensporig hoog is en dat er geen rekening is gehouden met de aftrek nieuw-voor-oud. Verder ontbreekt een deugdelijke onderbouwing van die schade. De schadeposten van € 1.085,83 en € 302,50 zijn dubbel opgevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
ZOwonen erkent de schade zoals hiervoor in rechtsoverweging 3.3. opgenomen. Deze bedragen worden daarom aan ZOwonen toegewezen.
4.2.
Het debat spitst zich toe op de overige gevorderde schade. Het gaat hierbij om vervanging c.q. herstel van verloren gegane of verdwenen goederen en energiekosten. De kantonrechter stelt voorop dat begroting en vaststelling op de voet van artikel 6:97 BW gestalte dient te krijgen. Dat betekent in feite dat een exact-cijfermatige becijfering van schade, gevormd door nog te verrichten toekomstige werkzaamheden en daarbij te gebruiken materialen, niet zonder meer mogelijk is en daarom aan de hand van duidelijke en controleerbare uitgangspunten dient te worden geschat.
Verder geldt als uitgangspunt voor de vergoeding van schade dat de benadeelde zoveel mogelijk in dezelfde situatie moet worden gebracht waarin hij verkeerde voordat het voorval plaatsvond.
Tegen de achtergrond van voornoemd uitgangspunten zal dat de gevorderde schade beoordeeld worden.
Vervanging/herstel van verloren geraakte zaken ad € 3.150,19
4.3.
[eiser] stelt dat zij na de leidingbreuk in een vakantiewoning is verbleven en dat ZOwonen een verhuis-/opslagbedrijf heeft ingeschakeld om de inboedel op te slaan. Spullen op meer dan een meter hoogte konden in de woning blijven. Achteraf is gebleken dat alle spullen, ook boven deze hoogte, in opdracht van ZOwonen zijn weggehaald en niet dan wel deels beschadigd zijn geretourneerd. Dit geldt ook voor alle overige ontruimde spullen. Als productie 2 bij dagvaarding legt [eiser] een excelsheet over met daarop alle spullen die zij nieuw heeft moeten aanschaffen met onderliggende aankoopbewijzen.
4.4.
ZOwonen vindt de gevorderde schade buitensporig. [eiser] heeft eigenhandig excelbestanden gemaakt en er is geen rekening gehouden met de aftrek “nieuw voor oud”. Aan [eiser] is een concreet compensatievoorstel gedaan, maar dit is geweigerd.
4.5.
De kantonrechter constateert dat ZOwonen niet althans niet gemotiveerd betwist dat alle goederen zoals vermeld op de als productie 2 vermelde lijst als gevolg van de leidingbreuk vervangen moest worden. Weliswaar voert ZOwonen wonen aan dat de lijst zelf is opgesteld, maar dit is een onvoldoende gemotiveerde betwisting. Er wordt daarom van de juistheid daarvan uitgegaan en deze lijst zal als uitgangpunt gelden voor de beoordeling van de gevorderde schade. Ten aanzien van een groot aantal vermelde goederen is geen aankoopbon beschikbaar en is de schade door [eiser] geschat. ZOwonen voert aan dat geen rekening is gehouden met de aftrek “nieuw voor oud”. Hoewel niet uitdrukkelijk zo genoemd, gaat de kantonrechter ervan uit dat ZOwonen dit verweer voor alle goederen zoals vermeld op de lijst bedoeld. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] geen informatie heeft gegeven over de vraag of het over nieuwe of oude spullen gaat. In elk geval staat vast dat zij thans de nieuwprijs dan wel een begroot bedrag aan schade vordert. Gelet op het bepaalde in artikel 6:100 BW acht de kantonrechter het echter redelijk dat 50% van de gevorderde schade vergoed wordt en dat het resterende deel voor rekening van [eiser] blijft. Er wordt daarom een bedrag van € 1.575,10 wordt daarom toegewezen.
Overige verdwenen en beschadigde eigendommen ad € 2.029,54
4.6.
[eiser] stelt dat naast de op de excellijst die als productie 2 is overgelegd, er nog andere spullen zijn zoekgeraakt. Zij heeft hiervoor een bedrag van € 2.029,43 begroot en als productie 3 legt [eiser] een specificatie over.
4.7.
Ten aanzien van dit deel van de vordering voert ZOwonen hetzelfde verweer als hiervoor in rechtsoverweging 4.4. is weergegeven. Aanvullend stelt ZOwonen nog dat er een dubbeltelling plaatsvind van de gevorderde schade ter zake het tuinherstel ad € 1.085,83 en de kosten van de klusjesman ad € 302,05.
4.8.
Dit laatste verweer treft doel. In het overzicht van productie 3 zijn deze bedragen opgenomen, terwijl deze ook afzonderlijk worden gevorderd en ook worden toegewezen omdat ZOwonen de verschuldigdheid daarvan erkent. Dit houdt in dat deze bedragen niet nog een keer kunnen worden toegewezen en daarom op deze vordering in mindering moeten worden gebracht. Met aftrek van voornoemde bedragen resteert een bedrag van € 641,66. Ook ten aanzien van deze schade geldt dat het redelijk is om de helft ad € 320,83 toe te wijzen. Ter zake verwijst de kantonrechter naar hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.5. is overwogen.
Energielasten
4.9.
[eiser] vordert dat ZOwonen het niet aan haar toe te schrijven gas- en elektriciteitsverbruik aan haar betaalt. De kantonrechter acht deze vordering te vaag geformuleerd en onvoldoende concreet om te kunnen toewijzen. Omdat ZOwonen heeft aangegeven dat zij ter zake een bedrag van € 359,17 erkent, zal dit bedrag aan [eiser] worden toegewezen.
Overig
4.10.
De kantonrechter ziet geen aanleiding partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.11.
ZOwonen wordt tot slot als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding € 108,69
  • griffierecht 240,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 846,69
4.12.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt ZOwonen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van:
  • € 1.575,10 aan te vervangen/herstel van verloren geraakte zaken;
  • € 320,84 aan overige verdwenen/beschadigde eigendommen;
  • € 1.212,37 ten behoeve van herstelwerkzaamheden;
  • € 302,50 vanwege herstelwerkzaamheden van onder andere de meterkast;
  • € 1.085,83 ter zake de kosten van de tuinherstelwerkzaamheden;
  • € 359,17 aan te veel betaalde energiekosten.
5.2.
veroordeelt ZOwonen in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op € 846,69,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: