ECLI:NL:RBLIM:2021:9705

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
9371023 \ CV EXPL 21-3906
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen met betrekking tot verrichte werkzaamheden en de beoordeling van verjaring en rechtsverwerking

In deze zaak vordert de eiser in conventie, vertegenwoordigd door gemachtigde I. Zuidland, betaling van openstaande facturen van de gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is. De vorderingen zijn gebaseerd op facturen voor advies en pensioenberekeningen die door de eiser zijn verstrekt. De gedaagde heeft een deel van de facturen betaald, maar betwist de verschuldigdheid van een aantal bedragen en stelt dat de vorderingen zijn verjaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van verjaring, omdat de gedaagde een aanmaning heeft ontvangen die de verjaring heeft gestuit. Ook is er geen rechtsverwerking, aangezien de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij zich heeft gedragen op een manier die het uitoefenen van het recht door de eiser onverenigbaar maakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser te lang heeft gewacht met het incasseren van de openstaande bedragen, waardoor de wettelijke handelsrente is gematigd. De vordering tot betaling van de incassokosten is toegewezen, omdat de eiser voldoende heeft aangetoond dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gedaagde in reconventie heeft geen onderbouwd verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eiser, waardoor deze zijn toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde in conventie veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 386,66, vermeerderd met rente, en de vordering in reconventie afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9371023 \ CV EXPL 21-3906
Vonnis van de kantonrechter van 22 december 2021
in de zaak van:
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie],
gevestigd althans kantoorhoudende te [plaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde I. Zuidland,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend [adres]
,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft op verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] advies verstrekt en pensioenberekeningen gemaakt. Daarvoor zijn de volgende facturen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestuurd:
  • factuur d.d. 12 mei 2016 met nummer 12052016/005 ad € 332,75;
  • factuur d.d. 12 mei 2016 met nummer 12052016/006 ad € 831,88;
  • factuur d.d. 18 juli 2917 met nummer 18072017/001 ad € 1.405,00.
2.2.
Na een aanmaning d.d. 9 april 2021 van de gemachtigde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] betaalt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 20 april 2021 de facturen met een totaalbedrag van € 2.616,63.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert - samengevat - [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 1.513,91, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 2.616,63 en met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer tegen de vordering en vordert - samengevat - [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 831,88 en dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hem de getekende opdrachtbevestiging stuurt betreffende de werkzaamheden van nota 18072017/001 en tot terugbetaling van het factuurbedrag ad € 1.452,00.
3.3.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] voert verweer tegen de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gelijktijdig besproken en beoordeeld worden.
4.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat het om oude facturen gaat en dat de betreffende boekjaren al lang gesloten waren. Voor zover dit verweer als een beroep op verjaring moet worden aangemerkt, faalt dit verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erkent immers de aanmaning van 30 augustus 2019 te hebben ontvangen, zodat verjaring in elk geval is gestuit. Ook is er geen sprake van rechtsverwerking. Hiervoor is namelijk volgens vaste rechtspraak vereist dat de gerechtigde zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht. Van een dergelijke onverenigbaarheid is volgens de Hoge Raad sprake in twee gevallen. Ten eerste, als bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn recht niet meer uitoefent (of zal uitoefenen). Ten tweede als de positie van de wederpartij onredelijk wordt benadeeld in geval de gerechtigde zijn recht alsnog uitoefent. Voor het slagen van een beroep op rechtsverwerking moet sprake zijn van een gedraging van de gerechtigde. Van het een noch het ander is sprake. Enkel tijdsverloop dan wel louter stilzitten is in elk geval onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen.
4.3.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert in feite betaling van de incassokosten en rente. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de facturen betaald, maar stelt in zijn verweer wel de verschuldigdheid daarvan aan de orde. Ook stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat er geen getekende opdrachtbevestigingen zijn, terwijl dit wel gebruikelijk en verplicht is. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft daarop producties 8 tot en met 13 overgelegd en stelt dat hieruit volgt dat er telkens opdrachten door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn verstrekt. Daaraan is uitvoering gegeven en de daaruit voortvloeiende facturen zijn steeds betaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erkent vervolgens dat er opdrachten zijn verstrekt en dat deze werden gefactureerd en betaald. Verder heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen onderbouwd verweer gevoerd tegen de afwezigheid van ondertekende opdrachtbevestigingen terwijl hij zelf hieraan ook geen consequentie verbindt. Voor het sluiten van overeenkomsten is het bovendien niet vereist dat er schriftelijke ondertekende opdrachtbevestigingen aanwezig zijn.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geeft verder aan dat zijn opdrachten telkens hetzelfde waren en dat de betwiste nota’s hiervan afwijken. De facturen van 2016 en die van 2017 worden daarom hierna besproken.
De facturen met nummers 12052016/005 ad € 332,75 en 12052016/006 ad € 831,88
4.4.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] stelt dat ten behoeve van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgestelde berekeningen ieder jaar dezelfde bedragen in rekening zijn gebracht. Omdat bleek dat voor het jaar 2014 niet alle commerciële pensioenberekeningen in rekening waren gebracht, zijn deze bij factuur met nummer 12052016/005 in rekening gebracht. Het totale factuurbedrag voor de commerciële pensioenberekeningen bedroeg daarom € 831,88. Er is geen sprake van dubbeltelling. De factuur met nummer 12052016/007 ziet op
fiscalepensioenberekeningen 2015, terwijl de factuur met nummer 006 ziet op
commerciëlepensioenberekeningen 2015. Het gaat om andere werkzaamheden, zodat van terugbetaling geen sprake kan zijn.
4.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat het gaat om facturen van 4 à 5 jaar geleden en dat die boekjaren al lang gesloten zijn. In zijn administratie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een factuur van 12 mei 2016 met nummer 12052016/007 gevonden voor de berekeningen van 2015 voor maar liefst € 2.299,00. De factuur met nummer 12052016/006 betreft ook boekjaar 2015, zodat er dubbel is betaald. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de administratie van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een warboel.
4.6.
De kantonrechter constateert dat geen verweer is gevoerd tegen de factuur met nummer 12052016/005 zodat deze geen verdere bespreking behoeft. Met betrekking tot de factuur met nummer 12052016/006 is het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om hiertegen onderbouwd verweer te voeren. Dit heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gedaan. Nadat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in zijn conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie een uitleg heeft gegeven over het verschil in de facturen en de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiertegen geen gemotiveerd verweer gevoerd. De enkele stelling dat de administratie van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een wanboel is, is in elk geval onvoldoende. Aan dit verweer wordt daarom voorbij gegaan, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook geen recht heeft op terugbetaling daarvan.
Factuur met nummer 18072017/001 ad € 1.405,00
4.7.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een getekende opdrachtbevestiging. Uit de stellingen die partijen daarna hebben ingenomen, begrijpt de kantonrechter dat er geen getekende opdrachtbevestigingen zijn, maar dat telkens via de mail opdrachten werden gegeven. Nu er geen schriftelijke opdrachtbevestiging is, kan deze niet worden verstrekt zodat vordering ook niet kan worden toegewezen.
4.8.
Uit de eis in reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] “en dat eisers anders ook deze nota aan mij terug betaald”. Deze omschrijving is dermate vaag dat deze daarom niet tot een veroordeling tot terugbetaling van het factuurbedrag kan leiden. Bedoelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee immers, dat, indien geen schriftelijke opdrachtbevestiging verstrekt kan worden, zij geen opdracht heeft gegeven en dat er daarom onverschuldigd is betaald? Of betwist [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de uitvoering van de werkzaamheden?
Het is aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om voldoende feitelijk te stellen op basis waarvan de gegrondheid van de vordering kan worden beoordeeld. Dit heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gedaan, zodat dit deel van de vordering moet worden afgewezen.
Rente
4.9.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert betaling van de wettelijke handelsrente vanaf de betalingsdatum van de facturen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vraagt om deze nevenvordering af te wijzen omdat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] dermate veel tijd heeft laten verlopen waardoor de rentevordering is opgelopen.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] meer voortvarend had kunnen optreden met het incasseren van de openstaande facturen. Het bedrag aan verschuldigde rente is hierdoor onnodig hoog opgelopen. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de gevorderde rente te matigen in die zin dat deze verschuldigd is over de hoofdsom van de dag van dagvaarden op 21 juli 2021.
Incassokosten
4.11.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter/rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter/rechtbank stelt vast dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu het ter zake gevorderde bedrag overeenkomt met de daarvoor geldende tarieven, wordt het bedrag van € 386,77 toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.12.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,15
  • kosten derden 11,00
  • griffierecht 240,00
  • salaris gemachtigde conventie 374,00 (2 x tarief € 187,00)
  • salaris in reconventie
totaal € 851,15
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze.
4.13.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te betalen een bedrag van € 386,66, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 2.616,63 vanaf 21 juli 2021 tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 851,15,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 93,50 [ half punt toepasselijk liquidatietarief, met een maximum van € 124,00] aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: