ECLI:NL:RBLIM:2021:9690
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vastgoedbeleggingsmaatschappij wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening door een vastgoedbeleggingsmaatschappij. De verzoekster, een beleggingsmaatschappij gevestigd te [vestigingsplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor de vergroting en verandering van een winkelgebouw, inclusief een nieuwe supermarkt. De verzoekster vreesde onomkeerbare gevolgen van de bouwwerkzaamheden voor haar winkelcentrum, dat zich in de nabijheid van het bouwproject bevindt.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang aanwezig is. De verzoekster is niet gevestigd in de nabijheid van het winkelcentrum dat verbouwd wordt en ondervindt daardoor geen directe gevolgen van de bouwwerkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bouwwerkzaamheden pas recent zijn gestart en dat er geen aanwijzingen zijn dat de nieuwe supermarkt op korte termijn in gebruik zal worden genomen. De verzoekster heeft enkel financiële belangen, die niet als spoedeisend worden beschouwd, en er is geen sprake van een acute financiële noodsituatie.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen onomkeerbare gevolgen zijn die een spoedeisend belang rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Kessels, in aanwezigheid van griffier mr. P.M. van den Brekel, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.