ECLI:NL:RBLIM:2021:9569

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
C/03/298866 / HA RK 21-365
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure met verzoek tot ondervraging van toezichthouder

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 13 december 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. G. Leijten, rechter in de rechtbank Limburg. Het verzoek is ingediend door twee verzoeksters, voorheen vennootschappen onder firma, vertegenwoordigd door hun directeur en advocaat mr. T.J.N. Hameleers. De wraking is aangevraagd naar aanleiding van een zitting op 18 november 2021, waar de verzoeksters een verzoek deden om de toezichthouder op de kinderopvang, [naam toezichthouder], te horen. De rechter had echter besloten om deze getuige niet op voorhand op te roepen, wat de verzoeksters als een schijn van vooringenomenheid beschouwden. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de rechter geen definitieve beslissing had genomen over het horen van de toezichthouder, en dat de mogelijkheid tot horen nog steeds aanwezig was. De enkele vrees van de verzoeksters dat de rechter het verzoek later zou afwijzen, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/298866 / HA RK 21-365
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoekster sub 1], voorheen [naam VOF 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
[verzoekster sub 2], voorheen [naam VOF 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door de eigenaar/directeur [naam directeur] ,
verzoekers,
advocaat mr. T.J.N. Hameleers te Roermond,
dat strekt tot wraking van mr. G. Leijten, rechter in de rechtbank Limburg, (hierna: de rechter).

1.De procedure

Tijdens de openbare behandeling ter zitting op 18 november 2021 van de bestuursrechtelijke zaken met zaaknummers ROE 19/3109, ROE 19/3196, ROE 19/2375, ROE 20/2376,
ROE 20/3525 en ROE 20/3526 tussen de voormalige vennootschappen onder firma ‘ [verzoekster sub 1] ’ en ‘ [verzoekster sub 2] ’ als eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond als verweerder is namens de eisers een verzoek tot wraking van de rechter gedaan (hierna: het verzoek).
De rechter heeft de wrakingskamer op 19 november 2021 schriftelijk meegedeeld dat dat zij niet in de wraking berust en dat zij ter zitting van de wrakingskamer gehoord wenst te worden.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 december 2021. Ter zitting van de wrakingskamer zijn namens verzoeksters [naam directeur] , als eigenaar/directeur van ‘ [verzoekers] ’ en mr. T.J.N. Hameleers, advocaat te Roermond, verschenen. De rechter is in persoon verschenen.
De datum van de uitspraak is bepaald op heden.

2.De gronden van het verzoek

Verzoekers hebben aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat zij op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden het recht hebben om [naam toezichthouder] te kunnen ondervragen. Zij stellen dat [naam toezichthouder] in zijn hoedanigheid van toezichthouder op de kinderopvang onjuiste, voor hen nadelige verklaringen heeft afgelegd. Die verklaringen liggen mede ten grondslag aan het in beroep bestreden besluit. Zij hebben daarom aangifte tegen hem gedaan en willen hem horen. Het gegeven dat in de bezwaarprocedure geen gelegenheid is geboden tot het horen van [naam toezichthouder] , waarbij verweerder zich steeds erop heeft beroepen dat de beroepsprocedure daarvoor het geëigend podium is, zou volgens verzoekers ertoe moeten leiden dat [naam toezichthouder] in de beroepsprocedure wel (onder ede) gehoord zou moeten worden. In dat verband hebben verzoekers aangevoerd dat er maar liefst 11 getuigen zijn, die anders verklaren dan [naam toezichthouder] doet in zijn inspectierapport. Gelet op de gronden en de feiten van het onderhavige geval kunnen verzoekers, nu de rechter geen ondervragingsmogelijkheid van [naam toezichthouder] heeft geboden, niet anders dan aannemen dat sprake is van de schijn van vooringenomenheid aan de zijde van de rechter.

3.De beoordeling

Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn functie moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 18 november 2021 blijkt dat de rechter, nadat zij het onderzoek ter zitting heeft heropend, en een korte weergave van de feiten heeft gegeven, vrij snel daarna ter sprake brengt dat zij tijdens de vorige zitting aan eisers, thans verzoekers, kenbaar heeft gemaakt niet op voorhand [naam toezichthouder] als getuige te willen oproepen voor de zitting en dat zij geen reden ziet daar nu anders over te denken. Zij heeft daarbij aan eisers uitgelegd dat in het bestuursrecht geen ongeclausuleerd recht op ondervraging bestaat en dat zij het verzoek van eisers opvat als een bewijsaanbod. Zij heeft daaraan toegevoegd dat zij het onderzoek ter zitting wil aanvangen, waarbij [naam toezichthouder] als gemachtigde van verweerder het woord kan voeren. De rechter merkt in dat verband nog op dat zij op elk moment (tijdens, maar ook na de zitting) [naam toezichthouder] kan horen als getuige als zij daartoe aanleiding ziet.
Verzoekers zien de reactie van de rechter als een afwijzing van hun verzoek [naam toezichthouder] als getuige in de beroepsprocedures te mogen horen, wat voor hen reden is de rechter te wraken.
Anders dan verzoekers aan het verzoek tot wraking ten grondslag leggen, blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van 18 november 2021, waarvan de relevante passages hiervoor kort en voor zover relevant zijn weergegeven, en uit de toelichting van verzoekers en de rechter ter zitting van de wrakingskamer dat de rechter het verzoek om [naam toezichthouder] als getuige te mogen horen niet heeft afgewezen. Zij heeft bij de aanvang van de zitting weliswaar geen misverstand erover laten bestaan dat zij tijdens de vorige zitting heeft besloten [naam toezichthouder] niet op voorhand als getuige te willen oproepen en dat zij geen reden ziet daar nu anders over te denken maar tegelijkertijd heeft zij daaraan toegevoegd dat zij op elk moment (tijdens, maar ook nog na de zitting) [naam toezichthouder] alsnog kan oproepen en (laten) horen als getuige als zij daartoe aanleiding ziet. Daarmee heeft de rechter over het horen geen definitieve beslissing genomen en het verzoek daartoe in feite aangehouden.
De wrakingskamer overweegt dat dit, het enkele feit dat de rechter het verzoek niet onmiddellijk heeft toegewezen maar de beslissing op dit verzoek heeft aangehouden in afwachting van het verloop van de inhoudelijke behandeling, niet betekent dat zij vooringenomen is, immers de mogelijkheid tot het horen van [naam toezichthouder] is nog altijd aanwezig. De enkele vrees van verzoekers dat de rechter het verzoek om [naam toezichthouder] als getuige te (laten) horen in een later stadium (ook) zal worden afgewezen maakt dit niet anders.
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking ongegrond is.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart het verzoek tot wraking ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.L.G. Geisel, mr. V.P. van Deventer en mr. J. Schreurs-van de Langemheen, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: