Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met elf producties,
- de brief van de gemachtigde van gedaagde van 17 november 2021,
- de antwoordakte tevens akte vermindering van eis,
- de antwoordakte wijziging eis van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 8 december 2021, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Drost, een vordering ingediend tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.G.L. Bremen. De vordering betreft de geldigheid van een testament van erflater, gedateerd 10 februari 1992. Eiseres stelt dat dit testament is vervallen en dat gedaagde hieraan geen rechten kan ontlenen, waardoor eiseres van rechtswege de erfgename van erflater is.
De procedure is gestart met een dagvaarding, vergezeld van elf producties. Gedaagde heeft gereageerd met een brief van 17 november 2021, waarin wordt aangegeven dat partijen met succes overleg hebben gevoerd. De gewijzigde vordering van eiseres wordt niet betwist door gedaagde, wat betekent dat de rechtbank de vordering als niet betwist toewijst. De rechtbank merkt op dat de subsidiaire vordering, zoals geformuleerd door eiseres, niet hoeft te worden beoordeeld omdat de primaire vordering wordt toegewezen.
In de beslissing verklaart de rechtbank voor recht dat het testament van erflater van 10 februari 1992 is vervallen, waardoor gedaagde geen rechten kan ontlenen aan dit testament. Tevens wordt bepaald dat de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma op 8 december 2021.