Uitspraak
1.Verloop van de procedure
- de dagvaarding van 26 maart 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek met producties,
- de conclusie van dupliek met producties,
- de akte na dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Bierbrouwerij De Leeuw B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeert, met betrekking tot een geldleningsovereenkomst die op 21 oktober 2009 is gesloten. Bierbrouwerij De Leeuw vordert betaling van € 25.000,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente en kosten, omdat de gedaagde zich niet heeft gehouden aan de betalingsverplichtingen van de lening. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de vordering is verjaard.
De kantonrechter heeft het verloop van de procedure vastgesteld, inclusief de dagvaarding en de conclusies van partijen. De rechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Bierbrouwerij De Leeuw heeft gesteld dat de gedaagde in verzuim is geraakt en dat de vordering opeisbaar is geworden. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat de vordering is verjaard, omdat de verjaringstermijn van vijf jaar is verstreken zonder dat de verjaring is gestuit.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Bierbrouwerij De Leeuw inderdaad is verjaard. De laatste betaling op de lening vond plaats op 4 februari 2015, waardoor de verjaringstermijn op 5 februari 2020 verstreek. De enige aanmaning die kan worden herleid naar de lening is pas op 24 maart 2020 verzonden, na het verstrijken van de verjaringstermijn. De rechter heeft geconcludeerd dat Bierbrouwerij De Leeuw niet heeft aangetoond dat de verjaringstermijn is gestuit, en heeft de vordering afgewezen. Tevens is de gedaagde niet ontvankelijk verklaard in zijn tegenvordering, die te laat was ingesteld. De proceskosten zijn voor rekening van Bierbrouwerij De Leeuw, maar zijn begroot op nihil omdat de gedaagde in persoon procedeert.