3.2Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De onderstaande bewijsmiddelen zijn in dit vonnis zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.
Verbalisant [naam 1] relateerde als volgt:
Het ongeval vond plaats op 16 februari 2020, omstreeks 10:47 uur, op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, zijnde de Sint Wirosingel te Roermond. Ter plaatse geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Betrokken was een personenauto, merk BMW, voorzien van exportkenteken [kenteken] , met drie inzittenden waarvan bestuurder [verdachte] . Bij het ongeval is [slachtoffer 1] overleden en heeft [slachtoffer 2] letsel opgelopen. Zij waren passagiers van de personenauto.
De verdachte verklaarde tegenover de politie als volgt:
Ik kan mij herinneren dat die dag een harde wind stond. (…) Ik ben met de achterwielen in het gras gekomen waarna ik geen controle meer had over het sturen van het voertuig.
Slachtoffer [slachtoffer 2] verklaarde als volgt:
Ik heb pijn in mijn benen en in mijn rug. Ik zat op de bijrijdersstoel. De man die is overleden lag op de achterbank. De bestuurder reed minstens 100 kilometer per uur, vlak voordat het ongeluk gebeurde.
De heer [slachtoffer 2] is op 16 februari 2020 opgenomen in het Universitair Medisch Centrum te Maastricht. Volgens de geneeskundige verklaring heeft [slachtoffer 2] die dag, alsmede op 18 februari 2020, een operatie ondergaan. Vastgesteld is een acetabulumfractuur (de rechtbank begrijpt: heupkomfractuur), een heupfractuur links, een femurfractuur (de rechtbank begrijpt: dijbeenfractuur) en een zygomafractuur links (de rechtbank begrijpt: jukbeenfractuur).
Uit het schouwverslag blijkt dat bij [slachtoffer 1] sprake is van niet natuurlijk overlijden. Een eenzijdig ongeval heeft plaatsgevonden waarbij slachtoffer [slachtoffer 1] als passagier achterin de auto zat. De auto kwam frontaal tegen een boom aan. Bij de schouw is multipele trauma vastgesteld, passend bij de toedracht. Oorzaak van het overlijden is een open fractuur schedel met forse hersenschade.
In het kader van de VerkeersOngevallenAnalyse (hierna: VOA) relateerden verbalisanten [naam 2] en [naam 3] als volgt:
Wij, [naam 2] en [naam 3] , hebben een onderzoek ingesteld naar de aanleiding/oorzaak/vermijdbaarheid van een verkeersongeval dat op 16 februari 2020 omstreeks 10.47 uur heeft plaatsgevonden op de Sint Wirosingel te Roermond.
Doordat de bestuurder van de BMW, voorzien van exportkenteken [kenteken] , in een flauwe bocht naar links, al dan niet uitsluitend door een te hoge rijsnelheid, niet in staat bleek het verloop van de rijbaan te volgen kwam hij met de rechterwielen van zijn voertuig in de onverharde berm. In reactie hierop stuurde hij (fors) naar links. Uit het verloop van de bandensporen op het wegdek bleek dat hij hierop tenminste nog een (forse) stuurbeweging naar rechts heeft moeten maken. Ten gevolge van deze stuurbeweging bewoog de BMW weer naar de rechts gelegen berm toe en kwam daar achtereenvolgens in botsing met de lichtmast en de boom.
Op basis van het aangetroffen sporenbeeld en het schadebeeld aan het betrokken voertuig zijn wij van mening dat de betrokken bestuurder van de personenauto in ieder geval harder gereden heeft dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur.
Vanaf de kruising tussen de Sint Wirosingel en de Ambachtsingel tot aan de rotonde met de Sint Wirosingel en de Faunasingel verloopt de Sint Wirosingel in een lange bocht naar links. De rijbaan is ter hoogte van de plaats van het ongeval verdeeld in twee rijstroken door middel van een dubbele doorgetrokken middenasbelijning, elk bestemd voor één van de respectievelijke rijrichtingen. Aan weerszijden van de onderbroken kantbelijning is een smalle redresseerstrook gelegen. Aan de linkerzijde van de rijbaan is een watergoot aangebracht. Aan de buitenzijde van de rijbaan is aan weerzijden een groenstrook gelegen, in de rechter groenstrook zijn meerdere lichtmasten geplaatst. De totale breedte van de rijbaan bedraagt 7,5 meter.
Ten tijde van het ongeval was het droog weer met een zeer krachtige wind. Het wegdek was ten tijde van het ongeval droog.
De blokkeervertraging van personenauto’s op een wegdek verhard door middel van dicht asfalt beton, onder de omstandigheden van een droog wegdek, is gelegen tussen 6 en 8 m/s2 . Een dwars schuivende band kan daarbij een vertragingswaarde van 100% tot 140 % van de blokkeerwaarde ondervinden. (…) Bij het toepassen van een blokkeervertraging van 6 m/s2 bedraagt de minimale indicatieve naderingssnelheid van de betrokken BMW, ongeveer 28,74 m/s ≈ 103 km/u. Voordat het boogvormig bandenspoor op het wegdek werd afgetekend, heeft de bestuurder met zijn voertuig deels door de rechter groenstrook (grasberm) gereden. De snelheidsafname ten gevolge van het rijden door deze groenstrook kon niet worden vastgesteld i.c. niet worden bepaald. Gezien bovenstaande kan gesteld worden dat de werkelijke naderingssnelheid van de betrokken BMW, hoger is geweest dan de berekende indicatieve naderingssnelheid van minimaal 103 km/u.
Indien de bestuurder van de BMW zijn voertuig op de rijbaan had gehouden, was het voertuig niet met de rechter wielen in de rechter groenstrook gekomen. Hierdoor had de bestuurder geen stuurcorrectie hoeven uitvoeren en was het voertuig niet in een drift gekomen. De bestuurder van de BMW had het ongeval kunnen voorkomen door zich te houden aan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Hierdoor had de bestuurder meer tijd gehad om te reageren en was de impact minder hoog geweest.
Daar in het VOA-rapport is opgenomen dat de bewuste rijbaan is verhard middels zeer open asfalt beton, terwijl de snelheid in dat rapport is berekend aan de hand van dicht asfalt beton, heeft verbalisant [naam 2] nader gerelateerd. In een email van 30 november 2021 aan de officier van justitie relateerde de verbalisant als volgt:
Het wegdek vertoont de karakteristiek van dicht asfalt beton. Ik ga er dus van uit dat bij het samenstellen van het proces-verbaal, een knippen-en-plakken-fout is gemaakt.
Ik heb wel nog een stroefheidsonderzoek van het NFI gevonden omtrent dicht asfalt beton versus zeer open asfalt beton, met als conclusie dat de stroefheid van dicht asfalt beton naar 8,0 m/s2 gaat en de stroefheid van zeer open asfalt beton varieert tussen 6,0 en 7,0 m/s2. Dus ook in geval van zeer open asfalt beton zou de gehanteerde 6,0 m/s2 in de berekening overeind kunnen blijven, ook gelet op het droge wegdek.
Overweging primaire feit
Bij de vraag of sprake is van 'schuld' aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij komt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat de verdachte, als bestuurder van het betreffende voertuig, het ongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed in een flauwe bocht met een snelheid van minstens 103 kilometer per uur, terwijl ter plaatse 50 kilometer per uur is toegestaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze snelheid op basis van het VOA-rapport en de aanvullende informatie van de relaterende verbalisant worden vastgesteld, daargelaten of het wegdek bestond uit dicht of zeer open asfalt beton. Mede doordat de verdachte veel te hard reed voor de aldaar bestaande weginrichting en snelheidsbeperkende maatregelen, belandden de rechterwielen van zijn auto in de onverharde berm en verloor de verdachte de controle over het stuur. Hierop stuurde hij hevig naar links en kwam de auto in een drift. Na een forse stuurbeweging naar rechts, kwam de verdachte opnieuw in de berm terecht en raakte hij in botsing met een lichtmast en vervolgens frontaal met een boom. De verdachte heeft hiermee zijn zorgplicht om als automobilist de verkeersregels na te leven, zijn auto onder controle te houden en te anticiperen op voorziene verkeerssituaties, niet in acht genomen. Bovendien stond er een zeer krachtige wind - waarvan de verdachte zich bewust was – en had hij de verantwoordelijkheid over twee inzittenden waardoor extra voorzichtigheid diende te worden betracht. De rechtbank is van oordeel dat onder deze concrete omstandigheden sprake is geweest van zodanige verkeersfouten dat gesproken kan worden van zeer onvoorzichtig rijgedrag.
Ten gevolge van het ongeval is passagier [slachtoffer 1] overleden en heeft bijrijder [slachtoffer 2] ernstig letsel opgelopen. De rechtbank kwalificeert het lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] , gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren komt, als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.