ECLI:NL:RBLIM:2021:9382

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
C/03/278741 / HA ZA 20-297
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de materiële werkgever voor schade na arbeidsongeval met uitzendkracht

In deze zaak vorderden Zurich Insurance PLC en Randstad Uitzendbureau B.V. dat de rechtbank verklaart dat Vlukon B.V. aansprakelijk is voor een arbeidsongeval dat plaatsvond op 24 april 2018, waarbij een uitzendkracht, werkzaam via Randstad, ernstig gewond raakte. De uitzendkracht, die als gevolg van het ongeval zijn wijsvinger en middelvinger verloor, had Randstad en Vlukon aansprakelijk gesteld. De rechtbank oordeelde dat Vlukon, als materiële werkgever, op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is voor de schade die de uitzendkracht heeft geleden. De rechtbank stelde vast dat Vlukon niet had voldaan aan de veiligheidsvoorschriften, zoals vastgesteld door de Arbeidsinspectie, en dat zij Randstad diende te vrijwaren voor de schadeclaims van de uitzendkracht. De rechtbank kende Zurich een schadevergoeding toe van € 222.125,43, die zij aan de uitzendkracht had betaald, en een bedrag van € 2.908,84 voor kosten van Cordaet Personenschade. Daarnaast werd Vlukon veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in de keten van arbeidsovereenkomsten en de noodzaak om te voldoen aan veiligheidsnormen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/278741 / HA ZA 20-297
Vonnis van 8 december 2021
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ZURICH INSURANCE PLC.,
mede kantoorhoudend te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RANDSTAD UITZENDBUREAU B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
advocaat mr. T. Havekes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLUKON B.V.,
gevestigd te Vaals,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. C.C. Horrevorts.
Partijen zullen hierna Zurich, Randstad en Vlukon genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 16 september 2020, waarin Vlukon is toegestaan haar verzekeraar Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V. in vrijwaring op te roepen,
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak,
  • de rolbeschikking waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de nagekomen producties 12 en 13 van Zurich en Randstad ten behoeve van de mondelinge behandeling,
  • de akte tot wijziging van eis van Zurich en Randstad,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 27 september 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [naam] (hierna: [naam] ) was als uitzendkracht in dienst bij Randstad. [naam] werd op 23 april 2018 door Randstad te werk gesteld bij Vlukon, een bedrijf dat zich voornamelijk bezighoudt met het smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal.
2.2.
Op de rechtsrelatie tussen Randstad en Vlukon zijn van toepassing de algemene voorwaarden voor het werven, selecteren en ter beschikking stellen van arbeidskrachten van Randstad (hierna: de algemene voorwaarden). In artikel 12 van de algemene voorwaarden is, voor zover relevant voor deze zaak, bepaald dat:
  • de opdrachtgever (rb: Vlukon) jegens de medewerker (rb: [naam] ) en Randstad verantwoordelijk is voor de nakoming van de uit artikel 7:658 BW, de Arbeidsomstandighedenwet en de daarmee samenhangende regelgeving voortvloeiende verplichtingen op het gebied van de veiligheid op de werkplek en goede omstandigheden in het algemeen (lid 1);
  • de opdrachtgever aan de medewerker alle schade zal vergoeden die de medewerker lijdt bij de uitvoering van de werkzaamheden voor de opdrachtgever, indien en voor zover de opdrachtgever en/of Randstad daarvoor aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW
  • de opdrachtgever vrijwaart Randstad tegen elke aanspraak van de medewerker jegens Randstad als werkgever van de medewerker ter zake van de in dit artikel bedoelde schade en vergoedt alle daarmee samenhangende en in redelijkheid door Randstad gemaakte kosten (lid 5).
2.3.
De werkzaamheden van [naam] bestonden uit het ponsen van gaten in metaal met een persmachine. Op 24 april 2018 is de linkerhand van [naam] tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden bekneld geraakt in de pers. [naam] is vervolgens naar het ziekenhuis gebracht waar de wijsvinger en middelvinger van zijn linkerhand zijn geamputeerd.
2.4.
De Arbeidsinspectie heeft een onderzoek naar het ongeval ingesteld. Deze inspectie komt in een rapport van 25 september 2018 tot de conclusie dat Vlukon de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft overtreden. Het arbeidsmiddel, de excenterpers, was niet zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en werd niet zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis kon voordoen, zoals een beknelling tussen ponsmatrijs en de snijbuis, zoveel mogelijk was voorkomen. De pers werd verder niet met regelmaat door een ter zake deskundige onderhouden en [naam] werd onvoldoende geïnstrueerd over de bediening van de pers en de daaraan verbonden risico’s.
2.5.
[naam] heeft vanwege het ongeval Randstad en Vlukon aansprakelijk gesteld. De aansprakelijkheidsverzekeraar van Vlukon, Nationale Nederlanden, heeft aanvankelijk onder voorbehoud van polisdekking aansprakelijkheid erkend en een voorschot uitbetaald. Uiteindelijk heeft Nationale Nederlanden geweigerd Vlukon polisdekking te bieden, omdat de machine waarmee het ongeval gebeurde niet aan de wettelijke eisen voldeed.
2.6.
Zurich, optredend als aansprakelijkheidsverzekeraar van Randstad, en [naam] hebben op 2 december 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Zurich en [naam] zijn daarin, voor zover hier van belang, het volgende overeengekomen (productie 13 Zurich en Randstad):
(..)
Artikel 1
Partijen stellen het totale beloop van de door betrokkene uit hoofde van het hierboven omschreven ongeval geleden en nog te lijden immateriële en materiële schade (..) vast op een bedrag van € 210.000,--..
Artikel 2
(..)
De totale buitengerechtelijke kosten bedragen € 25.625,43 (..)”
2.7.
Na aftrek van de bedragen die Nationale Nederlanden al betaald heeft aan [naam] als voorschot op de schade en de buitengerechtelijke kosten, heeft Zurich nog € 222.125,43 aan [naam] betaald.

3.Het geschil

3.1.
Zurich en Randstad vorderen – samengevat – na wijziging van eis bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat Vlukon aansprakelijk is voor het arbeidsongeval van [naam] van 24 april 2018,
voor recht verklaart dat Vlukon in de onderlinge verhouding met Randstad is gehouden om Randstad, en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Zurich, te vrijwaren voor de claim van [naam] inzake het arbeidsongeval van 24 april 2018 en dat Vlukon gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade te vergoeden,
Vlukon veroordeelt om aan Zurich te betalen € 222.125,43 in verband met de aan [naam] betaalde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente per 1 april 2020 over € 10.000,- en per 2 december 2020 over € 212.125,43,
Vlukon veroordeelt om aan Zurich te betalen € 2.908,84 in verband met de kosten van Cordaet Personenschade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen,
Vlukon veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder de nakosten ad € 157,- zonder betekening dan wel € 239,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Zurich en Randstad leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag.
Vlukon is als materiële werkgever op grond van art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijk jegens [naam] voor de door hem als gevolg van het ongeval geleden schade. Randstad kan als formele werkgever van [naam] op grond van art. 7:658 lid 1 BW door [naam] aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval. Zurich heeft om te voorkomen dat [naam] financieel nadeel zou ondervinden van een eventuele vrijwaringsdiscussie tussen Randstad en Vlukon, een aanvang gemaakt met de letselschaderegeling. Tussen Zurich en [naam] is in dat kader een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij een bedrag € 222.125,43 betaald is aan [naam] ter vergoeding van de schade.
Vlukon is jegens Randstad gehouden de schade volledig voor haar rekening te nemen. Deze verplichting rust op Vlukon op grond van de wet (artikel 6:10 en 6:102 jo. 6:101 BW) maar ook vanwege artikel 12 van de algemene voorwaarden van Randstad.
3.3.
Vlukon voert aan dat het haar niet vrijstaat op grond van de polisvoorwaarden die gelden in de rechtsrelatie tussen haar en Nationale Nederlanden, om uitspraken te doen omtrent een eventuele aansprakelijkheid aan haar zijde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Aansprakelijkheid Vlukon voor de gevolgen van het ongeval

4.1.
Zurich en Randstad stellen gemotiveerd dat Vlukon op grond van art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is voor de schade die [naam] geleden heeft als gevolg van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op 24 april 2018. Zij hebben daarbij verwezen naar het rapport van de Arbeidsinspectie van 25 september 2018 (zie r.o. 2.4.). Vlukon heeft de inhoud van dit rapport niet gemotiveerd weersproken. Op grond van de inhoud van dit rapport is de onder a van het petitum gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar.
Vrijwaringsverplichting Vlukon?
4.2.
Vlukon heeft erkend dat de algemene voorwaarden van Randstad van toepassing zijn op de rechtsrelatie tussen Vlukon en Randstad. Vlukon heeft niet betwist dat zij op grond van artikel 12 lid 1, 3 en 5 van de algemene voorwaarden (zie r.o. 2.2.) gehouden is Randstad te vrijwaren tegen de aanspraak van [naam] jegens Randstad als formele werkgever voor de schade die hij geleden heeft als gevolg van het arbeidsongeval bij Vlukon en dat zij in verband daarmee alle in redelijkheid door Randstad gemaakte kosten moet vergoeden.
Nu de onweersproken stellingen van Zurich en Randstad het onder b van het petitum gevorderde kunnen dragen, zal de onder b gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.
Het schadebedrag
4.3.
De rechtbank begrijpt dat Zurich haar vorderingen onder c en d van het petitum grondt op artikel 7:962 BW (subrogatie in geval van schadeverzekering).
4.4.
Zurich verwijst voor de hoogte van het door haar gevorderde bedrag onder c naar de door haar als productie 13 ingebrachte vaststellingsovereenkomst tussen haar en [naam] en het door haar betaalde bedrag (zie r.o. 2.6 en 2.7).
4.5.
Vlukon heeft in haar conclusie van antwoord puntsgewijs per schadepost verweer gevoerd waarbij zij gereageerd heeft op een rapportage van Cordaet Personenschade (hierna: Cordaet) waarin de schade werd beraamd op € 558.000,- (productie 13 tot en met 17 Vlukon). Na het indienen van de conclusie van antwoord hebben Zurich en Randstad de vaststellingsovereenkomst in het geding gebracht. Het verweer per schadepost in de conclusie van antwoord is daarmee achterhaald. Met betrekking tot het nu nog aan de orde zijnde bedrag van € 222.125,43 is door Vlukon ter zitting geen gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft zich niet meer uitgelaten over de redelijkheid van de overeengekomen omvang van de materiële en immateriële schade en de buitengerechtelijke kosten. Nu door Vlukon geen nader verweer is gevoerd met betrekking tot het in de vaststellings-overeenkomst vastgestelde schadebedrag, en de stellingen van Zurich het gevorderde kunnen dragen, zal het onder c van het petitum van de dagvaarding gevorderde worden toegewezen.
De kosten verbonden aan het inschakelen van Cordaet
4.6.
Zurich heeft Cordaet ingeschakeld om namens haar de onderhandelingen met [naam] te voeren. Zurich vordert thans vergoeding van de door Cordaet in rekening gebrachte kosten. Zij verwijst voor de hoogte van die kosten naar de door haar als productie 12 ingebrachte facturen van Cordaet. De overgelegde facturen leveren een totaalbedrag op van € 2.908,84, zijnde het nu door Zurich gevorderde bedrag.
4.7.
Tegen deze door Zurich gestelde en met bewijsstukken onderbouwde kosten is door Vlukon geen verweer gevoerd. De onweersproken door Zurich (ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid) opgevoerde kosten, zullen nu hetgeen daaromtrent is gesteld het gevorderde kan dragen, worden toegewezen. De wettelijke rente zal, als gevorderd en niet betwist, worden toegewezen vanaf het moment van de vervaldata van de verschillende facturen.
De proceskosten en nakosten in de hoofdzaak
4.8.
Vlukon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zurich en Randstad worden begroot op:
- dagvaarding € 106,47
- griffierecht 4.131,00
- salaris advocaat
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.219,47
4.9.
De nakosten zullen worden toegewezen op de hieronder bepaalde wijze.
De proceskosten in het incident
4.10.
In het vrijwaringsincident heeft de rechtbank het oordeel over de proceskosten aangehouden. Gelet op de aard van dit incident ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Vlukon aansprakelijk is voor het arbeidsongeval van [naam] op 24 april 2018,
5.2.
verklaart voor recht dat Vlukon in de onderlinge verhouding met Randstad is gehouden om Randstad en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Zurich te vrijwaren voor de claim van [naam] inzake het arbeidsongeval van 24 april 2018 en dat Vlukon gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade te vergoeden,
5.3.
veroordeelt Vlukon om aan Zurich te betalen een bedrag van € 222.125,43 in verband met de aan [naam] betaalde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 10.000,- met ingang van 1 april 2020 en de wettelijke rente over € 212.125,43 met ingang van 2 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Vlukon om aan Zurich te betalen een bedrag van € 2.908,84 in verband met de kosten van Cordeat Personenschade, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 500,58 met ingang van 8 mei 2020, de wettelijke rente over
€ 1.454,07 met ingang van 7 augustus 2020, de wettelijke rente over € 548,23 met ingang van 19 november 2020 en de wettelijke rente over € 405,96 met ingang van 3 maart 2021, tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Vlukon in de proceskosten in de hoofdzaak, aan de zijde van Zurich en Randstad tot op heden begroot op € 9.219,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Vlukon in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Vlukon niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
compenseert de proceskosten van het vrijwaringsincident in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3 tot en met 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CB