ECLI:NL:RBLIM:2021:9229

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
ROE 21/2978
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van sluiting van woning op grond van Opiumwet in verband met persoonlijke omstandigheden verzoeker

Op 1 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die geconfronteerd werd met sluiting van zijn woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen had besloten tot sluiting van de woning van verzoeker voor de duur van drie maanden, omdat er een hennepkwekerij met 139 planten was aangetroffen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de burgemeester bevoegd was om de sluiting te gelasten, er ernstige persoonlijke omstandigheden van verzoeker in het geding waren. Verzoeker verkeerde in financiële en maatschappelijke problemen en had contact met hulpverlenende instanties. De voorzieningenrechter besloot het primaire besluit te schorsen tot na de zitting van de politierechter op 18 januari 2022, om verzoeker de kans te geven zijn persoonlijke omstandigheden verder toe te lichten. Tevens werd verweerder opgedragen het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging tussen de handhaving van de openbare orde en de persoonlijke omstandigheden van betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2978

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

1 december 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.J.J. Kreutzkamp),
en

de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M.J.P. Boesten).

Procesverloop

In het primaire besluit heeft verweerder op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van sluiting van de portiekwoning, gelegen aan de [adres] , te [plaats] voor de duur van drie maanden vanaf 15 november 2021.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft op 11 november 2021 de rechtbank telefonisch laten weten dat verweerder wacht met sluiten totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 december 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit tot na 18 januari 2022 (zitting politierechter);
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.496,-.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
Feiten
2. Verzoeker, geboren [geboortedatum] , bewoont een portiekwoning aan de [adres] , te [woonplaats] . Verzoeker huurt deze woning van eigenaar ZOWonen te Sittard.
3. De politie heeft op dinsdag 5 oktober 2021 in een slaapkamer van verzoekers woning een hennepkwekerij met in totaal 139 hennepplanten aangetroffen. Het binnentreden vond plaats naar aanleiding van een MMA-melding op 8 september 2021 en een positieve blokmeting door Enexis. Verzoeker heeft bij het binnentreden van de politie toegegeven dat hij een hennepkwekerij in zijn woning heeft. Enexis heeft geconstateerd dat sprake was van diefstal van stroom en dat door een illegale aftakking die vóór de hoofdzekering was gemaakt sprake was van brandgevaar. Op een tafel in de woonkamer zijn lege sealzakjes met daarop het logo/hoofd van Pablo Escobar en een crackpijpje aangetroffen. Enexis heeft de elektriciteit afgesloten en de meter meegenomen omdat ermee was gefraudeerd.
Standpunten partijen
4. Verweerder heeft bij het primair besluit sluiting van de portiekwoning gelast voor de duur van drie maanden met ingang van 15 november 2021. Verweerder heeft overwogen dat er van uitgegaan mag worden dat de hennepplanten bestemd waren voor de handel gelet op de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten, de aangetroffen drugsgerelateerde attributen en de informatie uit de MMA-melding. Verweerder acht zich daarom bevoegd als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. Verweerder heeft vermeld dat verzoeker geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. Aangezien geen bijzondere omstandigheden naar voren zijn gebracht heeft verweerder gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de handel in en vanuit de woningen te doen stoppen.
5. Verzoeker heeft samengevat aangevoerd dat hij wel een zienswijze heeft ingediend, dat verweerder niet bevoegd is om tot sluiting over te gaan, dat verweerder niet heeft gehandeld volgens zijn beleid, dat verweerder geen enkele belangenafweging heeft gedaan, dat de noodzaak tot sluiting ontbreekt en dat de sluiting onevenredig is. De sluiting heeft onevenredige gevolgen. Hij heeft in dat verband naar voren gebracht dat de persoonlijke verwijtbaarheid ontbreekt, dat hij een zeer kwetsbaar persoon is (staat onder begeleiding van Triade en MEE), dat hij niet kan terugvallen op een sociaal netwerk en dat de woningstichting de huurovereenkomst zal gaan ontbinden. De sluiting vormt een inbreuk op artikel 8 van het EVRM. Verzoeker heeft een evaluatieverslag WMO van zorggroep Triade van 1 november 2021, e-mails uit november 2021 van verzoeker gericht aan zijn gemachtigde en een dagvaarding van woningstichting Zo Wonen strekkende tot ontbinding van de huurovereenkomst, overgelegd.
6. Verweerder heeft de voorzieningenrechter bericht dat is gebleken dat verzoeker toch tijdig een zienswijze heeft ingediend maar dat deze door een interne fout abusievelijk niet is meegenomen bij de besluitvorming. Verweerder is in een verweerschrift van 30 november 2021 ingegaan op hetgeen verzoeker in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening en in de zienswijze naar voren heeft gebracht en heeft geconcludeerd dat geen aanleiding is het standpunt te wijzigen. Verweerder acht de sluiting noodzakelijk en evenredig.
7. Ter zitting heeft verzoeker, naar aanleiding van hetgeen verweerder in het verweerschrift naar voren heeft gebracht, de grond dat sprake is van een formeel verzuim door het primair besluit niet te richten aan de beschermingsbewindvoerder Kemps en Partners, niet langer gehandhaafd.
Oordeel voorzieningenrechter
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in beginsel bevoegd was tot sluiting over te gaan en dat verweerder heeft gehandeld volgens zijn beleid. Gelet op het aantal aangetroffen hennepplanten (139) is sprake van een aanzienlijke overschrijding van de gebruikershoeveelheid (5 planten). Daarom is aannemelijk dat het om een handelshoeveelheid drugs ging die (mede) bestemd was voor verkoop, aflevering of verstrekking in of vanuit de woning. Gelet op de hoeveelheid planten en de aangetroffen sealzakjes kon verweerder er van uitgaan dat de hennepplantage was met het doel om de hennep te oogsten voor de verkoop, aflevering of verstrekking in of vanuit de woning. Daarmee is in beginsel de bevoegdheid gegeven tot sluiting van de woning. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de inhoud van de bestuurlijke rapportage, die op ambtseed is opgemaakt, te twijfelen. De sluiting van drie maanden is eveneens overeenkomstig het beleid.
9. Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Hierbij dient het toetsingskader zoals door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in haar uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912) uiteengezet, in acht te worden genomen. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient allereerst beoordeeld te worden in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, dient de sluiting ook evenredig te zijn.
10. Verweerder heeft in het verweerschrift onderbouwd waarom de sluiting noodzakelijk is. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt. Verweerder heeft het aantreffen van een (volledig ingerichte) hennepplantage met in totaal 139 hennepplanten als een ernstig geval heeft mogen beschouwen. Er is sprake van een aanzienlijke overschrijding van het aantal voor eigen gebruik toegestane aantal planten van 5. Zoals reeds overwogen is aannemelijk dat de aangetroffen hennepplantage aanwezig was met het doel om de hennep te oogsten voor de verkoop, aflevering of verstrekking in of vanuit de woning. Aangenomen mag derhalve worden dat verzoekers woning een rol vervulde binnen de keten van drugshandel, ook al is een feitelijke loop naar de woning niet geconstateerd. Uit de MMA-melding blijkt dat er wel sprake was van (enige) overlast, namelijk er was sprake van een sterke hennepgeur en zoemende geluiden die afkomstig lijken van verzoekers adres.
11. Dat niet is gebleken van een loop naar de woning betekent niet dat de woning van verzoeker geen rol vervulde binnen het drugscircuit. Tegen de achtergrond dat in de woning een hennepplantage is aangetroffen, in samenhang met de MMA-melding, het door Enexis geconstateerde brandgevaar als gevolg van de illegale aftakking van stroom voor de hennepplantage, en dat verzoekers woning in een woonwijk ligt, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat de sluiting van de woning noodzakelijk is om ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
12. De voorzieningenrechter ziet uitsluitend in de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, in de evenredigheid van die omstandigheden ten opzichte van de sluiting, reden om het primair besluit te schorsen teneinde verzoekers gemachtigde in de gelegenheid te stellen verweerder nader te informeren over de persoonlijke omstandigheden van verzoeker.
De voorzieningenrechter overweegt in dit verband dat verzoeker in ernstige financiële en maatschappelijke problemen verkeert. Verzoeker heeft contacten in het criminele circuit. De voorzieningenrechter vreest dat verzoeker bij een sluiting van de woning verder zal afglijden. Hij heeft uiteraard wel een eigen verantwoordelijkheid. Verzoeker heeft inmiddels contact met Triade zorggroep, met [naam] van MEE/Veiligheidshuis te Geleen en, in het kader van de strafrechtelijke procedures, met de reclassering. Om een geval van kwaad tot erger te voorkomen acht de voorzieningenrechter afstemming aangewezen van de sluitingsprocedure, de strafrechtelijke procedure (zitting politierechter op 18 januari 2022) en ontbindingsprocedure van de verhuurder.
Het feit dat verzoeker inmiddels werk heeft mag naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gefrustreerd worden door een woningsluiting en het mogelijk aangewezen zijn op verblijf in de nachtopvang.
Het ligt op de weg van verzoekers gemachtigde om informatie van Triade, van MEE/ Veiligheidshuis en van de reclassering aan verweerder te doen toekomen. Verweerder zal dan een compleet beeld krijgen van verzoekers persoonlijke omstandigheden die in het kader van de belangenafweging bij de sluiting dienen te worden betrokken.
De voorzieningenrechter heeft verzoeker er op gewezen dat het in zijn eigen belang is, ook gelet op de ontbindingsprocedure die de verhuurder is gestart, te zorgen dat er geen klachten van medebewoners meer over hem komen.
13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het primaire besluit is geschorst tot na de zitting van de politierechter op 18 januari 2022.
De voorzieningenrechter adviseert verweerder om met het nemen van het besluit op bezwaar te wachten tot na die datum en te wachten met sluiten tot na 18 januari 2022.
14. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
15. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (indienen verzoekschrift en bijwonen zitting bij de voorzieningenrechter). Die punten hebben een waarde van € 748,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2021 door
mr. F.A.G.M. Vluggen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Cremers, griffier.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 8 december 2021.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.