In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Limburg op 1 december 2021 een vonnis gewezen in een incident. De procedure betreft een geschil tussen twee partijen over de verdeling van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De eiseres in conventie, die tevens verweerster in reconventie is, heeft een vordering ingesteld, terwijl de gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is, een verweer heeft gevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde woonachtig is in de gemeente Echt-Susteren, wat volgens het zaakverdelingsreglement van de Rechtbank Limburg betekent dat de dagvaarding in Roermond had moeten plaatsvinden. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen, en heeft de zaak overgedragen aan de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman.