Uitspraak
eiser in het incident,
verweerder in reconventie,
[gedaagde in conventie, verweerder in het incident, eiser in reconventie sub 2],
verweerders in het incident,
6.De procedure
- het tussenvonnis van 8 september 2021;
- de brief van Atlas Eurotel c.s. van 21 september 2021;
- de akte uitlaten van [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] op de rol van 22 september 2021;
- het antwoord incident van [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] op de rol van 6 oktober 2021.
7.De verdere beoordeling
heeft in zijn ‘antwoord incident’ gereageerd op de inhoud van de brief van Atlas Eurotel c.s. van 21 september 2021, maar is niet op deze kwestie ingegaan.
Het leveren van tegenbewijs is aan de orde nadat de bewijslevering (door de partij op wie de bewijslast rust - in dit geval [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] ) is voltooid. De rechtbank heeft in het tussenvonnis (zie rov. 4.14.) overwogen dat [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] dient aan te geven of hij wil bewijzen dat de handtekeningen op de afzonderlijke overeenkomsten van geldlening en op de kwitanties
(zie rov. 4.3.) zijn gezet door [naam] en zo ja, op welke wijze [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] dit bewijs wil leveren. [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] heeft, zoals hierna nader zal blijken, aangegeven dat (en hoe) hij dit bewijs wil leveren.
De bewijslevering aan de zijde van [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] is daarmee thans nog niet voltooid. Als dat wél het geval is, zal de rechtbank Atlas Eurotel c.s. in staat stellen om aan te geven of en zo ja, hoe zij tegenbewijs tegen (al) het door [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] geleverde bewijs willen leveren.
Voor alle overwegingen en beslissingen in het tussenvonnis waarnaar Atlas Eurotel c.s. in haar genoemde brief hebben verwezen geldt dat zij zijn gegeven/genomen op basis van het uitgangspunt van het dwingend bewijs overeenkomstig artikel 157 lid 2 Rv., en onder het voorbehoud van eventueel tegenbewijs overeenkomstig artikel 151 lid 2 Rv.
Dit laatste volgt, bij nauwkeurige lezing, ook uit het vonnis, zoals uit (de thans gecursiveerde woorden in) de eerste zin van rov. 4.12. in het tussenvonnis: ‘Meer in het bijzonder dient de rechtbank
op dit momentals waar
aan te nemen…’.
[eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] heeft in zijn ‘antwoord incident’ gesteld dat op dit punt in zijn ogen sprake is van een - niet toegestane - voortzetting van het debat tussen partijen met nieuwe argumenten.
7.6. Gelet op al het voorgaande ziet de rechtbank geen reden om enige bindende eindbeslissing in het tussenvonnis (voor zover daar sprake van is) te heroverwegen. Het desbetreffende verzoek van Atlas Eurotel c.s. wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank acht ook geen termen aanwezig om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis open te stellen. Ook dat verzoek wordt daarom afgewezen.
€ 239,-.
(1) door middel van het doen horen van - met name genoemde - getuigen,
(2) door middel van het aanleveren - tijdig vóór de enquête - van schriftelijk bewijs,
én, gelijktijdig,
(3) door middel van het onderzoek van de desbetreffende handtekeningen door een handschriftdeskundige.
8.De beslissing
8 december 2021voor het overleggen van
alle beschikbare bewijsstukkenaan de zijde van [eiser in conventie, eiser in het incident, verweerder in reconventie] (waarbij deze bewijsstukken tevens aan de wederpartij moeten worden toegestuurd);
getuigenwil laten horen, dan tevens de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de dinsdagen en woensdagen in de maanden februari tot en met mei 2022 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.