ECLI:NL:RBLIM:2021:8971

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
03/706585-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak

Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de ontnemingszaak met parketnummer 03/706585-17. De zaak betreft een vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, die eerder op dezelfde dag integraal vrijgesproken was in een strafzaak. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering behandeld in samenhang met de strafzaak, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. A.A.Th.X. Vonken, aanwezig waren. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, maar gezien de vrijspraak van de verdachte, kon de rechtbank niet anders dan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De rechtbank heeft in haar beslissing artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast, dat bepaalt dat alleen aan veroordeelden de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Aangezien de verdachte niet was veroordeeld, was de vordering van het openbaar ministerie niet ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.J.A.G. van Baal, en de rechters mr. R.M.L. HeemskerkPleging en mr. E.G.F. Vliegenberg. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffiers mr. O.A.G. Corten en mr. M.J. Dijkhoff.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/706585-17 (ontneming)
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 1 december 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 28 en 29 september 2021. [verdachte] en zijn raadsman zijn telkens verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 1 december 2021 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/706585-17. Op 1 december 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

Bij voormeld vonnis van 1 december 2021 is [verdachte] integraal vrijgesproken.
Artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat op vordering van het openbaar ministerie aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Nu [verdachte] is vrijgesproken en dus niet is veroordeeld wegens een strafbaar feit, dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het openbaar ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering.
Deze uitspraak is gegeven mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. R.M.L. HeemskerkPleging en mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten en mr. M.J. Dijkhoff, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2021.
Buiten staat
mr. R.M.L. HeemskerkPleging en mr. E.G.F. Vliegenberg zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.