Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres] ,wonend [adres] ,[postcode] [plaats] ,
[eiser]wonend [adres] ,
[postcode] [plaats] ,
1.De procedure
- Het tussenvonnis van 20 oktober 2021
- de akte van eisende partij.
Rechtbank Limburg
In deze huurzaak heeft de kantonrechter op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C. Breuls, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had weliswaar enige betalingen verricht, maar had een huurverhoging van € 72,80 niet voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de geringe hoogte van de huurachterstand geen ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde, en wees de vorderingen tot ontbinding en ontruiming af.
De kantonrechter benadrukte dat het tijdig en volledig betalen van de huur een hoofdverplichting is en dat bij toekomstige achterstanden de huurovereenkomst wel kan worden ontbonden. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten van € 321,33 toegewezen, omdat aan de gedaagde een 14-dagenbrief was gestuurd, wat een vereiste is voor toewijzing van deze kosten.
Verder vorderde de eiser dat de gedaagde de sleutels van het gehuurde zou overhandigen en medewerking zou verlenen aan periodieke inspecties van het gehuurde. De kantonrechter wees de vordering tot het overhandigen van de sleutels af, omdat dit in strijd zou zijn met het ongestoorde genot van de woning. Wel werd bepaald dat de gedaagde minimaal één keer per zes maanden moet toestaan dat de eiser de woning visueel inspecteert, met een dwangsom van € 250 voor elke keer dat de gedaagde hieraan niet meewerkt.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.