Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
d.
29 november 2021
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
De bestuurder van de auto reed over de Putterweg te Klimmen vanuit de richting Heerlen in de richting Voerendaal. Voor of tijdens het doorrijden van een bocht naar links, ter hoogte van het T-kruispunt met de Retersbekerweg, verloor de bestuurder de controle over zijn voertuig en botste hij met de rechter zijkant tegen een rechts naast de rijbaan staande lantaarnpaal. De rechts naast hem zittende passagier raakte als gevolg van die botsing zwaar gewond en overleed later in het ziekenhuis.
Ter plaatse was er werkende wegverlichting en de bocht was gemarkeerd met bochtschilden. Uit het technische onderzoek bleek geen oorzaak waardoor de bestuurder de controle over zijn voertuig verloor. Het voertuig verkeerde, voor zover kon worden vastgesteld, vóór het ongeval technisch in voldoende staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die het ongeval kunnen hebben veroorzaakt of op het verloop daarvan van invloed kunnen zijn geweest. Het wegdek was ten tijde van het ongeval droog en niet besmeurd. Evenmin was er sprake van plaatselijke gladheid. Uit het onderzoek volgt dat de auto desalniettemin driftend door de bocht is gegaan. Als de bestuurder de auto onder controle had gehouden, had het ongeluk niet plaats hoeven vinden. [8]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
Ten tijde van het tenlastegelegde was de persoonlijkheidsstoornis aanwezig en was de verdachte zeer waarschijnlijk onder invloed van alcohol en mogelijk drugs. De verdachte is teruggevallen in overmatig gebruik van alcohol en waarschijnlijk drugs, als gevolg van de met de persoonlijkheidsstoornis samenhangende impulsiviteit, beïnvloedbaarheid en het gebrek aan zelfcontrole. Door de ernst van de verslaving was betrokkene onvoldoende in staat om het middelengebruik onder controle te houden. De psychiater adviseert het tenlastegelegde, indien en voor zo ver bewezen geacht, in (licht) verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
De verdachte heeft in de aanloop naar het ten laste gelegde bewust de keuze gemaakt om alcohol te gebruiken en auto te rijden en is dat, tijdens de avond en nacht daaropvolgend, blijven doen. Daarbij hebben zijn stoornissen een ondergeschikte rol gespeeld, maar een antwoord op de vraag in hoeverre het feit de verdachte kan worden toegerekend heeft de psycholoog niet beantwoord. De psycholoog geeft wel de optie in overweging om het ten laste gelegde, mits bewezen geacht, volledig toe te rekenen.
7.De straf en/of de maatregel
8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit tot
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- ontzegt de verdachte voor het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig voor de duur van 3 jaren;
- bepaalt dat de tijd dat het rijbewijs van de verdachte ingevorderd en ingehouden is geweest ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, op de duur van de rij-ontzegging in mindering wordt gebracht;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte ter zake van feit 1 primair op
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
heft op het(geschorste)
bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.