Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H.M. Harbers, en gedaagde, die niet is verschenen. De zaak betreft een vordering van eiseres tot een voorschot op schadevergoeding van € 7.000,- en een verbod op inbreuk op haar eigendomsrecht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het gevorderde voorschot, waardoor deze vordering is afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de overige vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn. Gedaagde wordt verboden om eigendommen van eiseres te gebruiken of in gebruik te nemen, en hij wordt veroordeeld om zich te onthouden van inbreuk op het eigendomsrecht van eiseres. Daarnaast is bepaald dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag bij gebruik van de gronden, met een maximum van € 500.000,00.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.424,32. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma, voorzieningenrechter, in het openbaar op 26 november 2021.