ECLI:NL:RBLIM:2021:8821

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
9260028 \ CV EXPL 21-2893
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over annulering van overeenkomst voor uitwisselingsprogramma met minderjarige

In deze zaak hebben eisers, ouders van een minderjarige dochter, een overeenkomst gesloten met de besloten vennootschap Travel Active Programmes B.V. (TAP) voor een uitwisselingsprogramma naar de Verenigde Staten. De overeenkomst omvatte een retourvlucht, plaatsing bij een gastgezin en onderwijs op een high school. Eisers hebben op 14 september 2020 een beroep gedaan op kosteloze annulering van de overeenkomst, wat door TAP werd afgewezen. De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat er geen sprake was van een ontbindende voorwaarde en dat de tekortkoming in de nakoming door TAP te gering was om ontbinding te rechtvaardigen. De vordering van de ouders werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst mede door de ouders was gesloten, ondanks het verweer van TAP dat alleen de minderjarige partij was. De rechter oordeelde dat de ouders toestemming hadden gegeven voor de overeenkomst en dat de tekortkomingen van TAP niet voldoende waren om de overeenkomst te ontbinden. De uitspraak werd gedaan op 24 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9260028 \ CV EXPL 21-2893
Vonnis van de kantonrechter van 24 november 2021
in de zaak van:

1.[eiser] ,wonend te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

2.
[eiseres],
wonend te [plaats] , gemeente [gemeente]
eisende partij,
gemachtigde mr. D.J. Rijnbout,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRAVEL ACTIVE PROGRAMMES B.V.,
gevestigd te Venray,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. I.S. van Schijndel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn ouders van en hebben ouderlijk gezag over hun minderjarige dochter [minderjarige] .
2.2.
TAP drijft een onderneming in buitenlandse werk-, studie- en uitwisselingprogramma’s.
2.3.
[eisers] zijn met TAP in februari 2020 een overeenkomst aangegaan inhoudende een retourvlucht voor [minderjarige] naar de Verenigde Staten van Amerika (VSA), plaatsing van [minderjarige] bij en verblijf in een gastgezin in de USA en plaatsing op een high school om daar 10 maanden lang onderwijs te volgen. Onderdeel van de overeenkomst is het document “Geen plaatsingsgarantie High School Amerika”. Hierin is opgenomen:
“Graag willen we jullie vragen aan te geven welke keuze jullie willen maken wanneer er op 31 augustus 2020 (bij vertrek in de zomer) (…) nog geen plaatsing binnen is.”
Aangekruist is vervolgens de optie:
“Programma kosteloos annuleren (dit kan vanaf 1 september bij vertrek in de zomer/ (…)”.
Het document is getekend door [eisers] en hun dochter.
2.4.
Op 1 september 2020 bevestigde TAP dat [minderjarige] tijdelijk geplaatst was bij een gastgezin in Mesa, Arizona, en dat de plaatsing op een high school nog niet afgerond was.
2.5.
[eisers] hebben op 14 september een beroep gedaan op kosteloze annulering, welk niet is geaccepteerd door TAP. TAP brengt annuleringskosten tot een bedrag van 50% van de volledige programmakosten in rekening.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat – :
te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen door het in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde reeds op 1 september 2020 dan wel door een verklaring van [eisers] op 17 november 2020 buitengerechtelijk is ontbonden dan wel subsidiair deze te ontbinden;
veroordeling van TAP tot betaling van:
I. een bedrag van € 7.772,02, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.932,75 vanaf 1 juni 2021;
II. de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. de nakosten.
3.2.
TAP voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] vorderen zoals hiervoor is weergegeven. TAP voert een aantal verweren tegen de vorderingen. De afzonderlijke vorderingen en de daartegen gevoerde verweren worden hierna telkens afzonderlijk besproken.
Met wie is de overeenkomst gesloten
4.2.
TAP voert allereerst het formele verweer dat [eisers] geen vorderingsrecht hebben omdat zij geen partij zijn bij de gesloten overeenkomst. De overeenkomst is gesloten tussen TAP en [minderjarige] . Dit blijkt uit het aanmeldformulier. [minderjarige] is ook de enige die de overeenkomst kan sluiten omdat
zijgeplaatst moet worden. Dat [minderjarige] op het moment van sluiten van de overeenkomst pas 15 jaar was, doet hieraan niet af. Op grond van artikel 1:234 BW kunnen minderjarigen rechtshandelingen sluiten, onder de voorwaarde dat de wettelijk vertegenwoordigers toestemming geven. [eisers] hebben toestemming gegeven door het mee ondertekenen van de overeenkomsten.
4.3.
[eisers] stellen dat zij ten behoeve van [minderjarige] de overeenkomst hebben gesloten en alle documenten als contractanten en inderdaad samen met [minderjarige] hebben ondertekend. In alle documenten wordt gesproken over “
wij, de student en ouders”, gevolgd door namen en handtekeningen. Nergens in de overeenkomst worden de contractspartijen expliciet genoemd. Nooit hebben [eisers] toestemming verleend of de bedoeling gehad om [minderjarige] toestemming te verlenen om zelfstandig een overeenkomst met TAP aan te gaan. [eisers] zijn er vanuit gegaan, en hebben dit uit de wijze van corresponderen ook zo mogen begrijpen, dat zij als contractspartij voor en ten behoeve van [minderjarige] de overeenkomst met TAP zijn aangegaan.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat TAP onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de overeenkomst mede door [eisers] is gesloten. Uit de stukken kan worden herleid dat de overeenkomst in elk geval mede door [eisers] is gesloten. Dit blijkt onder meer uit bepaling 7 van de Program Agreements: “We have read fully” et cetera, welk formulier is ondertekend door drie partijen, te weten [eisers] en ook [minderjarige] . Ook werden [minderjarige] en [eisers] gevraagd om het document interviewbijeenkomst op pagina 12 te ondertekenen voor ontvangen, gelezen en akkoord te bevinden. Op pagina 13 van dit document hebben [minderjarige] én haar ouders een keuze moeten maken ter zake de gevolgen voor de overeenkomst in geval van niet tijdige plaatsing. Ook blijkt dat correspondentie over de overeenkomst niet enkel met [minderjarige] (waarvan de kantonrechter aanneemt dat het e-mailadres [mail] van [minderjarige] is) maar ook met [eisers] is gevoerd.
Voor zover er al van toestemming blijkt om een overeenkomst aan te gaan, volgt uit het samenstel van stukken niet voldoende dat enkel [minderjarige] de overeenkomst is aangegaan.
Het op dit punt gevoerde verweer wordt daarom verworpen.
De overeenkomst is niet met TAP maar met Ayusa
4.5.
Voor zover dit standpunt al door TAP is ingenomen, is dit onvoldoende onderbouwd gezien het feit dat er steeds met TAP contact is geweest over het aangaan en uitvoeren van de overeenkomst (waarbij TAP namens zichzelf wordt geacht op te treden behoudens dat zij uitdrukkelijk aangeeft dit voor een derde te doen – waarvan niet is gebleken) en ook de algemene voorwaarden van TAP volgens TAP van toepassing zijn op de onderlinge relatie. Het op dit punt gevoerd verweer wordt daarom gepasseerd.
De ontbinding
4.6.
[eisers] stellen zich op het standpunt dat de voorwaarden voor de ontbindende voorwaarde is ingetreden en dat TAP de overeenkomst niet naar behoren is nagekomen omdat TAP de New York oriëntatie niet heeft door laten gaan en [minderjarige] te laat heeft geplaatst.
4.7.
TAP betwist dat partijen een ontbindende voorwaarde zijn overeengekomen. De bepaling waarop [eisers] zich beroepen is slechts één van de alternatieven voor het geval een plaatsing niet tijdig slaagt. Verder voert TAP aan dat zij niet onvoorwaardelijk verplicht was de New York oriëntatie uit te voeren en door te laten gaan. Mocht zij dit al wel verplicht zijn, dan is de tekortkoming te gering om de ontbinding met alle gevolgen te rechtvaardigen.
TAP behoefde [minderjarige] niet te plaatsen. Deze verplichting lag bij Ayusa en TAP bemiddelt hierbij. De plaatsingsdeadline ligt bij de Amerikaanse overheid en deze heeft de deadline verplaatst naar 7 september 2020. Ayusa heeft de plaatsing geregeld op 31 augustus 2020 en is hiermee op tijd, ook al zou de deadline nog steeds 1 september 2020 zijn.
4.8.
De kantonrechter overweegt over deze geschilpunten als volgt. Met TAP is de kantonrechter het eens dat de formulering in het stuk “Geen plaatsingsgarantie High School Amerika” geen ontbindende voorwaarde inhoudt. Immers is opgenomen dat de gemaakte keuze niet bindend is en besproken zal worden indien er geen tijdige plaatsing is. De primair gevorderde verklaring voor recht dient dan ook afgewezen te worden.
4.9.
Het document waar een beroep op wordt gedaan ziet - gelet ook op de formulering ervan in samenspraak met pagina 9 van het document Interviewbijeenkomst - op de situatie waarin er door het niet behalen van de plaatsingsdeadline geen tijdige plaatsing meer mogelijk is. Daarvan is - zo staat vast - in dit geval echter geen sprake. Feitelijk zou het programma - behoudens de geannuleerde delen waarover zo meteen meer - voortgezet kunnen worden. Het in dat geval alsnog annuleren op feitelijk dus een andere grond dan waarvoor de mogelijkheid beschreven is, is gebruik van een bevoegdheid waarvoor die bevoegdheid niet geschreven is. In de verhouding tussen partijen is dit in strijd met de door hen over en weer in acht te nemen redelijkheid en billijkheid.
4.10.
Is er dan anderszins een grond tot ontbinding? Hiervoor voert [eisers] nog aan het tekortschieten door TAP door het eenzijdig niet laten doorgaan van de New York oriëntatie. In het Interviewbijeenkomst document staat hierover:

Het kan (…) voorkomen dat een student op een andere datum moet vertrekken omdat de datum van de New York Oriëntatie en de aankomst niet overeenkomen met de eisen vanuit Amerika. We kunnen hierdoor niet garanderen dat een student deel kan nemen aan het New York Programma. We streven hier uiteraard wel na, maar moeten in gedachten houden dat de plaatsing in een Amerikaans gezin en op een Amerikaanse school het doel van het programma zijn.”
Een en ander in onderling verband bezien betekent dat het New York oriëntatie programma een integraal onderdeel van het programma uitmaakt en met reden aan de voorkant daarvan geplaatst wordt. De uitdrukkelijk genoemde uitzondering hierop waardoor de oriëntatie niet gegarandeerd wordt, is gelegen in niet-aansluitende aankomstdata van individuele studenten. Tussen partijen staat echter vast dat hierin niet de reden van het niet doorgaan van de oriëntatie is gelegen. Die is gezien de mailberichten van TAP gelegen in een van buiten komende omstandigheid,/ bestaande uit de corona-uitbraak in New York. Een beroep op overmacht, mocht dit in dit kader al door TAP zijn gedaan, is onvoldoende onderbouwd nu niet blijkt van een van buitenaf opgelegde verplichting de oriëntatie niet door te laten gaan. Er is sprake van een eigen afweging van TAP waar ook de ouders buiten zijn gehouden.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het voorgaande een tekortkoming in de nakoming op. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of ontbinding met alle gevolgen gerechtvaardigd is. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Daarvoor is de tekortkoming te gering van omvang. Dat er geen alternatief is geboden, maakt dit niet anders en dit leidt er niet toe dat er wel een gerechtvaardigde grond voor ontbinding is.
4.12.
Tussen partijen is verder in debat of aan de plaatsingsdeadline is voldaan. Volgens [eisers] is dit niet het geval. [minderjarige] zou uiterlijk 31 augustus 2020 geplaatst worden, terwijl TAP pas op 1 september 2020 om 13.05 uur en daarna om 13.06 uur bevestigde dat er een tijdelijke plaatsing was bij een gastgezin. Hiermee is de deadline overschreven en is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst.
4.13.
TAP is van mening dat op haar geen verplichting rustte om [minderjarige] te plaatsen, maar dat deze bij Ayusa lag. Mocht dit deze verplichting al wel bij haar liggen, dan geldt dat de Amerikaanse overheid de deadline definitief heeft vastgesteld op 7 september 2020. Van overschrijding van de deadline is daarom geen sprake.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat [minderjarige] tijdig geplaatst is, ook al wordt uitgegaan van een deadline van 1 september 2020. De (tijdelijke) plaatsing heeft op 31 augustus 2020 plaatsgevonden. Dat [eisers] pas op 1 september 2020 hiervan in kennis is gesteld is terug te leiden op het tijdsverschil tussen Nederland en Amerika.
Dat de plaatsing tijdelijk is en niet definitief leidt evenmin tot een tekortkoming. In de interviewbijeenkomst is maar zijdelings het concept arrival families genoemd en dan nog maar alleen in de context van ‘er mag maar beperkt gebruik van gemaakt worden’. Verder blijkt uit geen enkel stuk dat het moet gaan om een definitieve plaatsing. De overeenkomst die [eisers] hebben gesloten laat daarom ruimte voor een tijdelijke plaatsing.
4.15.
Gelet op voorgaande overwegingen komt de kantonrechter daarom tot de slotsom dat er geen zwaarwegende tekortkoming aanwezig is op grond waarvan de overeenkomst kan worden ontbonden. De vorderingen die zien op ontbinding van de overeenkomst worden daarom afgewezen.
Overige vorderingen onder B
4.16.
Nu de vorderingen onder A. worden afgewezen, delen de vorderingen onder B. eenzelfde lot. Omdat vastgesteld is dat er geen ontbindende voorwaarde dan wel een grond voor ontbinding is, is hiermee de rechtsgrond voor deze vorderingen komen te ontvallen.
4.17.
[eisers] worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan kant van TAP vastgesteld op een bedrag van € 622,00 ( 2 x tarief € 311,00) als salaris voor de gemachtigde. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen als gevorderd.
4.18.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten aan de zijde van TAP gevallen en tot op heden begroot op € 622,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en door mr. R.A.J. van Leeuwen in het openbaar uitgesproken.
type: PLG