ECLI:NL:RBLIM:2021:8644

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
9236297 OV VERZ 21-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekbeschikking in een kleine vordering met betrekking tot een overeenkomst van opdracht

Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak tussen Kerkhoffs Advocaten B.V. en een verweerder die niet is verschenen. De procedure is gestart op verzoek van Kerkhoffs, die op 25 mei 2021 een standaard vorderingsformulier indiende. De verweerder werd op 26 mei 2021 per aangetekend schrijven uitgenodigd om te reageren, maar heeft dit nagelaten, waardoor verstek is verleend. Kerkhoffs vorderde betaling van een hoofdsom van € 1.897,38, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Kerkhoffs goed onderbouwd was en dat de verweerder in verzuim was. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en de verweerder veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 9236297 \ OV VERZ 21-23
Beschikking van 28 oktober 2021
op een verzoek van
KERKHOFFS ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te 6221 BG Maastricht, Wilhelminasingel 77,
verzoekster,
gemachtigde mr. J.H.P. Hardy,
met betrekking tot
[verweerder],
wonend te [woonplaats] , [adres] ,
verweerder,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Kerkhoffs en [verweerder] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het door Kerkhoffs ingevulde standaard vorderingsformulier A als bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de Verordening) en de daarbij gevoegde stukken ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 25 mei 2021.
1.2.
Bij aangetekend schrijven dat op 26 mei 2021 bij [verweerder] is bezorgd is [verweerder] door de Rechtbank Limburg uitgenodigd om middels antwoordformulier C op het vorderingsformulier te reageren hetgeen [verweerder] niet binnen de daarvoor geldende termijn van dertig dagen heeft gedaan. Vervolgens is tegen [verweerder] verstek verleend.
1.3.
Op 29 juni 2021 is een akte houdende producties en een eiswijziging van Kerkhoffs ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.4.
Daarna is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.De vordering

2.1.
Kerkhoffs vordert na vermindering van eis veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 17,87 aan wettelijke rente, € 284,61 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 694,00 aan proceskosten en verzoekt een bewijs van waarmerking van de beslissing.
2.2.
Kerkhoffs stelt daartoe dat de hoofdvordering betrekking heeft op een tussen haar en [verweerder] op gesloten overeenkomst van opdracht. Voor de door haar ter zake verrichte werkzaamheden dient [verweerder] haar de hoofdsom van € 1.897,38 te betalen. Ondanks sommaties en een schriftelijke ingebrekestelling op 26 april 2021 heeft [verweerder] voormelde hoofdsom aanvankelijk niet betaald. [verweerder] heeft, nadat Kerkhoffs op 21 mei 2021 het vorderingsformulier A bij deze rechtbank had ingediend, op 31 mei 2021 een bedrag van € 1.903,92 betaald. Voormeld bedrag bestaat uit voormelde hoofdsom en een deel aan vervallen wettelijke rente. [verweerder] heeft de restantvordering als vermeld in 2.1. onbetaald gelaten.
2.3.
[verweerder] heeft niet binnen de daarvoor geldende termijn verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
Kerkhoffs heeft het bestaan van de vordering en verzuim van [verweerder] gemotiveerd onderbouwd en met bescheiden gestaafd. Ter zake de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft de kantonrechter vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Gelet op het vorenvermelde ligt de door [verweerder] onweersproken gelaten (restant)vordering voor toewijzing gereed nu deze de kantonrechter onrechtmatig noch ongegrond voorkomt. De door Kerkhoffs gevorderde waarmerking van deze beslissing zal eveneens worden toegewezen.
3.2.
[verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Kerkhoffs tot aan deze uitspraak gerezen en begroot op € 507,00 aan griffierecht en € 187,00 aan salaris gemachtigde. De gevorderde nakosten (bijlage 1 bij het vorderingsformulier A) zullen worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Kerkhoffs te betalen € 17,87 aan wettelijke rente en € 284,61 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.2.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de tot aan deze uitspraak aan de zijde van Kerkhoffs gerezen proceskosten van € 694,00,
4.3.
veroordeelt [verweerder] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Kerkhoffs volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
4.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter en is in het openbaar in de aanwezigheid van de griffier uitgesproken.
YT