Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
MANON VAN BEZOUW,
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2021, is een verzoek ingediend door Manon van Bezouw en Maarten van der Meulen, beiden werkzaam als vereffenaars van de nalatenschap van een overleden persoon. Het verzoek betreft de vaststelling van het loon van de vereffenaar over de periode van 24 juli 2020 tot en met 8 september 2021. De verzoekers hebben een bedrag van € 3.308,88 exclusief btw gevraagd, met een totaal van € 15.916,71 exclusief btw voor het loon van de vereffenaar. De rechtbank heeft de procedure op 16 september 2021 gestart na ontvangst van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft de urenspecificatie van de vereffenaars beoordeeld en vastgesteld dat er een wijziging in de urenregistratie van M. van Bezouw was, wat leidde tot een aanpassing van het berekende bedrag. De kantonrechter heeft het salaris van de verzoekers en hun kantoorgenoten vastgesteld op € 4.014,38 inclusief btw. Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat de kantoorkosten die in rekening zijn gebracht geen looncomponent zijn en niet onder het Recofa-uurtarief vallen, aangezien deze richtlijnen enkel van toepassing zijn op faillissementen en niet op erfrecht.
De rechtbank heeft de verzoekers ook in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden een uitdelingslijst ter griffie neer te leggen, om de voortgang van de afwikkeling van de nalatenschap te waarborgen. De beslissing van de rechtbank omvatte de afwijzing van het meer of anders verzochte, en benadrukte de noodzaak voor de verzoekers om de rekening en verantwoording aan te passen in het belang van de schuldeisers van de nalatenschap.