ECLI:NL:RBLIM:2021:8642

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
9443084 EZ VERZ 21-199
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en vaststelling van vereffeningskosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van mr. Jan van der Wende, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van een erflater. Het verzoekschrift, dat op 15 september 2021 is ingediend, betreft de opheffing van de vereffening van de nalatenschap, de vaststelling van het loon van de vereffenaar en de vereffeningskosten. De verzoeker vraagt om het loon van de vereffenaar vast te stellen op € 5.946,44 exclusief btw, en de vereffeningskosten op € 11.016,99. Tevens wordt verzocht om de opheffing van de vereffening te bevelen en om de publicatie van deze opheffing in de digitale Staatscourant te gelasten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffening van de nalatenschap is voltooid en dat de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoeken A t/m D kunnen worden ingewilligd, met uitzondering van de post 'Kantoorkosten 4% over salaris', die niet gespecificeerd is en daarom is afgewezen. De kantonrechter heeft het vereffenaarsloon vastgesteld op € 7.742,11 inclusief btw en de totale vereffeningskosten op € 10.797,31.

De beschikking is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de opheffing van de vereffening heeft gelast en de griffier heeft opgedragen om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven. Het verzoek om griffierecht is afgewezen, aangezien er voor het onderwerpelijke verzoekschrift geen griffierecht is geheven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 9443084 \ EZ VERZ 21-199
Beschikking van 28 oktober 2021
inzake
MR. JAN VAN DER WENDE,
kantoor houdend te 5240 AG Rosmalen,
verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van
[erflater] ,
gemachtigde mr. M. van der Meulen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 15 september 2021 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoeker vraagt:
het loon van de vereffenaar vast te stellen op € 5.946,44 exclusief btw / € 7.742,11 inclusief BTW, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de vereffeningskosten vast te stellen op € 11.016,99 bestaande uit € 7.742,11 aan loon en € 3.274,88 aan kosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag
de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater te bevelen
te bevelen dat de opheffing van de vereffening uitsluitend (kosteloos) dient te worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant
te bevelen dat het aan de indiening van dit verzoekschrift verbonden griffierecht ten laste komt van de Staat.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de processtukken blijkt het volgende:
- op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflater] (verder: de erflater), laatstelijk wonend. te [woonplaats] , overleden
- bij beschikking van deze rechtbank van 7 april 2020 is verzoeker tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflater benoemd
- de vereffening van de nalatenschap van de erflater is voltooid.
3.2.
Een verzoek tot opheffing van een vereffening kan - onder meer - worden ingewilligd indien de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap. Daarvan is sprake. Dat betekent dat de verzoeken A t/m D kunnen worden ingewilligd met dien verstande dat de kantonrechter de vereffeningskosten (die volgens productie 3 reeds zijn voldaan) zal vaststellen op € 2.965,20. De post “Kantoorkosten 4% over salaris” van € 309,68 is niet gespecificeerd noch met bescheiden gestaafd onderbouwd en zal worden afgewezen.
3.3.
Het onder E verzochte behoeft geen verdere beoordeling aangezien er voor het onderwerpelijke verzoekschrift geen griffierecht is geheven. Op verzoek van verzoekers en om proceseconomische redenen heeft geen mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van
[erflater] ,
4.2.
stelt het vereffenaarsloon van verzoeker en zijn kantoorgenoten, vanaf 7 april 2020 tot en met de afwikkeling, inclusief twee uur voor de afwikkeling, vast op
€ 7.742,11 inclusief btw,
4.3.
stelt het totaal aan vereffeningskosten vast op € 10.797,31 bestaande uit € 7.742,11 inclusief btw aan loon en € 2.965,20 aan (reeds betaalde) kosten,
4.4.
gelast verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van voormelde nalatenschap, om de opheffing van deze vereffening bekend te maken in de kosteloze (digitale) Nederlandse Staatscourant,
4.5.
gelast de griffier om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven,
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in het aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT