ECLI:NL:RBLIM:2021:8642
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en vaststelling van vereffeningskosten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van mr. Jan van der Wende, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van een erflater. Het verzoekschrift, dat op 15 september 2021 is ingediend, betreft de opheffing van de vereffening van de nalatenschap, de vaststelling van het loon van de vereffenaar en de vereffeningskosten. De verzoeker vraagt om het loon van de vereffenaar vast te stellen op € 5.946,44 exclusief btw, en de vereffeningskosten op € 11.016,99. Tevens wordt verzocht om de opheffing van de vereffening te bevelen en om de publicatie van deze opheffing in de digitale Staatscourant te gelasten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffening van de nalatenschap is voltooid en dat de vereffeningskosten hoger zijn dan de activa van de nalatenschap. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoeken A t/m D kunnen worden ingewilligd, met uitzondering van de post 'Kantoorkosten 4% over salaris', die niet gespecificeerd is en daarom is afgewezen. De kantonrechter heeft het vereffenaarsloon vastgesteld op € 7.742,11 inclusief btw en de totale vereffeningskosten op € 10.797,31.
De beschikking is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de opheffing van de vereffening heeft gelast en de griffier heeft opgedragen om deze beschikking in het boedelregister in te schrijven. Het verzoek om griffierecht is afgewezen, aangezien er voor het onderwerpelijke verzoekschrift geen griffierecht is geheven.